Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

C(h)arisma in reclame

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

C(h)arisma in reclame

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met de regelmaat van de klok wordt ons landje overspoeld met reclame-uitingen, die óf schokken of ons volk massaal bezighouden. Steeds profaner en steeds vulgairder zijn de reclameboodschappen. Is de nieuwe vondst van een recente reclamecampagne om het loterij-element te verbinden aan de reclame dan onschuldiger? Of moeten we ook hiervoor beducht zijn? Moet de overheid dergelijke campagnes toelaten? Het behoeft ons niet te verwonderen dat onder een socialistisch-liberale regering alle remmen op het punt van moreel gedrag losgaan. Reclamemakers gaan voorop in het verleggen van de grenzen.

Inconsequent
Bijna wekelijks verschijnen er uitingen van de creativiteit van de reclamemakers. En de halfslachtigheid van de centrale overheid is af te lezen aan de producten van deze branche, ook al is diezelfde overheid uiteraard niet rechtstreeks verantwoordelijk. Enerzijds stelt zij alles in het werk, bij voorbeeld door (op zichzelf niet verkeerde) integriteitscampagnes om seksisme te lijf te gaan, maar anderzijds staat zij ruimhartig toe dat in de verkooptechniek op allerlei lusten wordt ingespeeld. Naakt, ja, dat wordt wat lastig, ervaart de overheid, maar wie schrikt er nog van bijvoorbeeld reclame met nauwelijks verhullende dameskleding?
Om maar te zwijgen van het godslasterlijke element in de producten van de makers van lokkende boodschappen. Ook daarin is de overheid zeer inconsequent. Discrimineren (= een verwerpend onderscheid of achterstelling maken) is een zwaar kwaad in de ogen van hen die "vrijheid, gelijkheid en broederschap" voorstaan. Het bij de voortduur kwetsen van hen die dat (in hun ogen) uit de tijd zijnde christendom aanhangen, door allerlei reclame-uitingen, wordt echter niet op gelijke wijze aangepakt en moet dan steeds weer in veel te lang durende procedures, via de Reclame Code Commissie, worden aangevochten. Ik kan mij trouwens ook geen zaak op dit punt herinneren waarin de regering of de Tweede Kamer zelf om ingrijpen vroeg bij een dergelijke hevige discriminatie!

Achterhoedegevecht
Steeds meer moeten we constateren dat we nog slechts achterhoedegevechten kunnen leveren tegen de steeds sterker oprukkende vrijheidsmoraal. Lokale overheden worden, door de nalatigheid van de rijksoverheid, steeds vaker geplaatst voor de vraag „Kan dit wel?" Moeten we tegen deze reclame-uiting niet gaan optreden? Wie zich in die problematiek verdiept, blijkt het in juridische zin heel moeilijk te krijgen. Het tegengaan van godslasterlijkheid of bloot wordt al spoedig gelijkgesteld met censuur. En censureren is blijkbaar kwader dan deze uitingen, waaraan oud en vooral jong bloot staan.Nog maar enkele gemeenten hebben de mogelijkheid in te grijpen bij te grove uitspattingen in de reclameactiviteiten, doordat zij voor de publieke reclameborden, reclamezuilen en bushokjes een daartegen wapenende overeenkomst hebben met de aanbieders van de reclame.
De recente campagne van Mitsubishi opent nieuwe, maar veel simpeler wegen van reclame. Half Nederland had een rood biljet met daarop de witte letters "Carisma" achter een ruit aan de straatzij de hangen. Je zou kunnen zeggen: een nieuw idee, een nieuwe methode, die geen gebruik maakt van schamperen op geloof en die geen gebruik maakt van bloot. Moeten we dus blij zijn met alleen maar de tekst "Carisma" op een rode achtergrond? Is dit een nieuw charisma, ofwel een nieuwe uitstraling of een bijna bovennatuurlijke vinding? Of past ook hierbij zorg? Ik meen: wel zeker! De nieuwe vinding speelt weliswaar niet in op antigodsdienstige gevoelens en ook niet op seksisme, maar de gehele methode is gebaseerd op kwalijke principes. Ik hoorde zelfs in eigen kring de uitspraak „'t Is gratis, dus wat is er op tegen?" Hier dreigt daarom te meer een nieuw gevaar. En wel tweeledig! Het eerste is wel het belangrijkste: Ook deze reclamecampagne speelt in op de gevoelens van hebzucht. Een lot kopen zouden recht gereformeerden niet doen, maar nu het gratis is, kunnen we het rode biljet wel ophangen.
De Spreukendichter wijst ons erop dat alleen de zegen des HEEREN rijk maakt. Wie meedoet aan het zoeken van aards "geluk" zoekt geluk waar geen geluk is, omdat men verrijkt wil worden buiten God om. De HEERE gebood ons immers: „In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten" en „Gij zult niet begeren." In ons boze hart leeft de zondige neiging ons aan die moeitevolle arbeid te onttrekken. Toch denkt u misschien wel dat dit wat overtrokken is. Laten we daarom de zaak nog verder beschouwen.

Vergenoegd zijn
De tweede reden om de Carismareclamecampagne af te wijzen is dat er sprake is van het loterij-element. De vele duizenden biljetten die vele ramen kleurden, wezen er wel op dat er een keuze moest gemaakt worden, want er waren slechts 80 prijzen. Een notaris zou adressen "selecteren", ofwel uitloten, verraade de advertentie. Dit is een vorm van eigendomverkrijging die de Schrift afwijst. 1 Tim. 6:9 leert: „Die rijk willen worden, vallen in verzoeking en in den strik en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang."
„Maar", werpt u tegen, „er staat toch ook: „Het lot wordt in de schoot geworpen, maar het gehele beleid daarvan is van de HEERE" (Spr. 16:23). Kan de HEERE mij dus niet op deze wijze helpen?" Ds. G.H. Kersten schrijft in zijn Gereformeerde Dogmatiek: „Het heilig gebruik van het lot is geoorloofd. Het loten om zich te verrijken is een gruwelijk kwaad..." In de Bijbel lezen we ook van het gebruik van het lot, maar dan altijd met ontzag voor een heilig doel! Dat kan hier niet van gezegd worden. Men verwacht hier een buitengewone tussenkomst van God t.b.v. rijkdom, verrijking van zichzelf Zo stellen we ons leven niet onder de voorzienigheid Gods, maar maken we de voorzienigheid des HEEREN dienstbaar aan onze eigen denkbeelden en wensen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 1997

Terdege | 88 Pagina's

C(h)arisma in reclame

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juni 1997

Terdege | 88 Pagina's