Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kinderslavernij, onrecht zonder grenzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kinderslavernij, onrecht zonder grenzen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wereldwijd lijden tientallen miljoenen kinderen een mensonwaardig bestaan. Ze verrichten zwaar en ongezond werk in mijnen en groezelige fabriekjes, worden geëxploiteerd in de seksindustrie, of zijn als schuldslaafjes overgeleverd aan de willekeur van hun schuldeisers. Jarenlang sloot het Westen de ogen voor dit drama, maar de verontwaardiging groeit. Steeds breder klinkt de roep om extreme vormen van kinderarbeid uit te bannen.

Stop de kinderslavernij!' Onder die slogan startte Terre des Hommes begin dit jaar een campagne tegen de uitbuiting van kinderen. De campagne sluit aan bij de begin dit jaar in Amsterdam gehouden Internationale Kinderarbeid Conferentie. In opdracht van de organisatie, die wereldwijd hulp verleent aan noodlijdende kinderen, reisde journalist-fotograaf Gideon van Aartsen naar India en Bangladesh. Hij keerde terug met onthutsend materiaal. Jochies die in een leerlooierij geitenvellen uit een bad vol sodiumsulfaat vissen. Kinderen die zonder enige bescherming in asbestmijnen werken. Meisjes die met een hamer en een spijker batterijen klieven, om de koolstofstaafjes eruit te halen. Eerder trok Van Aartsen voor Terre des Hommes naar Thailand en de Filippijnen, in verband met de vorige campagne: 'Stop de kinderprostitutie'. De exploitatie van jonge meisjes in de seksindustrie is wel de meest extreme en weerzinwekkende vorm van kinderslavernij.

Armoede
Volgens de in Genève gevestigde Internationale Arbeidsorganisatie ILO verrichten zo'n 250 miljoen kinderen betaalde arbeid. Het merendeel is werkzaam in het informele economische circuit: lokale werkplaatsen, pensions, eethuisjes, bouwplaatsen, naai-ateliers. Door een nieuw internationaal verdrag wil de ILO de meest extreme vormen van kinderarbeid uitbannen. De campagne 'Stop de kinderslavernij' is mede opgezet om dit initiatief te ondersteunen. Campagnemedewerkster Simone Scholtz heeft overigens niet de illusie dat het kwaad binnen afzienbare tijd tot het verleden behoort. „Een van de belangrijkste oorzaken van kinderarbeid is armoede. De bestrijding daarvan is een zaak van lange adem. We willen met de campagne in de eerste plaats de politieke besluitvorming beïnvloeden, zowel op nationaal als op internationaal niveau."

Schuldslaven
India is het land met het grootste aantal werkende kinderen. De Indiase overheid spreekt over 17,5 miljoen, het Centre for Concern for Working Children gaat uit van honderd miljoen. Kinderen die lange dagen maken in de textiel- en tapijtindustrie, steengroeves, leerlooierijen, diamantslijperijen, asbestmijnen... Ook Pakistan en Bangladesh hebben geen fraaie reputatie op dit terrein. Naast kinderarbeid kennen verscheidene landen kinderslavernij in de meest letterlijke betekenis van het woord. De oorzaak is meestal gelegen in een lening die de vader is aangegaan, tegen torenhoge rente. Om die op te kunnen brengen is ook het kroost aan de schuldeiser geketend. Alleen in India wordt het aantal schuldslaven geschat op tien miljoen. Volgens het Britse anti-slavernijgenootschap zijn er momenteel meer slaven dan in 1830.
Om het kwaad daadwerkelijk tegen te gaan, zette Terre des Hommes in samenwerking met lokale organisaties projecten op ter bestrijding en voorkoming van kinderslavernij. Onder meer door het stichten van kleine bedrijfjes waar de ouders zo veel verdienen, dat de kinderen ontzien kunnen worden en in staat zijn onderwijs te volgen. Scholing is voor Simone Scholtz het belangrijkste preventieve middel tegen kinderarbeid. „Als kinderen geen onderwijs volgen, zijn ze hun leven lang veroordeeld tot ongeschoolde, slecht betaalde arbeid. Met gevolg dat ook hun kinderen weer mee zullen moeten werken."

Complex probleem
Directeur J. Lock van Woord en Daad deelt deze visie. In het kwartaalblad van de reformatorische hulporganisatie wees hij in een serie artikelen over kinderarbeid op het belang van preventie. Tegelijk poogde hij de achterban inzicht te verschaffen in de complexiteit van het probleem. Zelfwas hij er in India getuige van hoe jonge kinderen als cementsjouwers werden ingezet bij de bouw van een school. In opdracht van Woord en Daad. „Dat is een wrange ontdekking. Zonder dat je het wilt, ben je indirect verantwoordelijk voor een stuk kinderarbeid. Een aannemer die uitsluitend met volwassenen werkt, lijkt in India geen bestaansrecht te hebben. De volgende vraag is hoe je met dat gegeven omgaat."
Een rigoureus verbod op kinderarbeid doet volgens Lock geen recht aan de culturele en economische context van veel ontwikkelingslanden. „Het is niet voor de lol dat kinderen worden ingeschakeld in het arbeidsproces. Voor ons wordt een grens overschreden wanneer ze volledig mee moeten werken om de gezinseconomie drijvend te houden. Een tweede criterium is dat de arbeid die wordt verricht de gezondheid van het kind niet mag schaden."

Kredietprogramma's
Van het boycotten van producten waaraan kinderarbeid verbonden is, verwacht de directeur van Woord en Daad weinig heil. „Als je niet tegelijk de noodzaak van kinderarbeid wegneemt, verplaatst het probleem zich naar terreinen waar het buitenland geen grip op heeft. Steenhouwerijen, mijnen, de bouw, prostitutie. Sectoren waar de arbeidsomstandigheden zo mogelijk nog slechter zijn." Woord en Daad probeert het kwaad te bestrijden door via overzeese partners een geïntegreerd hulppakket aan te bieden. De organisatie maakte wat dat betreft een duidelijke ontwikkeling door. In de beginjaren viel de nadruk op het lenigen van primaire nood. Al snel werd daar onderwijs aan verbonden. Sinds een aantal jaren richt de Gorinchemse stichting zich daarnaast op het financieren van vakopleidingen en het creëren van werkgelegenheid.
„We werken vanuit drie strategieën. In Ethiopië hebben we een project waarin alleenstaande moeders worden getraind om een inkomen te verwerven, zodat de kinderen naar school kunnen. In India en op het platteland in Bangladesh steunen we werkgelegenheidsprojecten op dorpsniveau. Zo nodig verstrekt onze zusterorganisatie Christian Service Society tegen een billijke rente kleine leningen. Ook in Haïti, Burkina Faso en Ethiopië hebben we kredietprogramma's lopen. Als derde strategie is er de financiële adoptie, op individuele basis."

Prostitutie
In Thailand werd Lock persoonlijk geconfronteerd met kinderprostitutie ten bate van het sekstoerisme. „Meisjes van dertien, veertien jaar worden door de ouders verkocht aan bordeelhouders uit Bangkok, om schulden te kunnen betalen. Dan praat je over pure slavernij, in de meest weerzinwekkende vorm. Door financiële adoptie proberen we de verkoop van kinderen te voorkomen." Terre des Hommes werkt op vergelijkbare wijze. Daarnaast probeert de in Den Haag gevestigde organisatie het kwaad structureel aan te pakken, door voorlichting op nationaal en internationaal niveau. Mede naar aanleiding van de campagne 'Stop de kinderprostitutie' kwam het sekstoerisme vorig jaar in Nederland op de politieke agenda. Voor het eerst in de geschiedenis werd een aantal Nederlandse sekstoeristen vervolgd. Minister Sorgdrager toonde zich in principe bereid de zedenwetgeving op dit punt verder aan te scherpen. Een stap die werd bevorderd door de publieke verontwaardiging over de misdaden van Dutroux.

Mensenrechten
Ook de evangelische hulporganisatie Dorkas stelde regelmatig de schending van de rechten van kinderen aan de orde, via Dorkas Hulp aan Vervolgden. In februari '97 werd deze poot van het werk afgestoten, omdat het bieden van noodhulp vaak op gespannen voet staat met het aan de kaak stellen van misstanden in hetzelfde gebied. Het ijveren voor de naleving van mensenrechten is overgedragen aan Jubilee Campaign Nederland, de jongste loot van Jubilee Campaign, een internationale christelijke mensenrechtenorganisatie met vestigingen in Engeland en Amerika. De organisatie houdt zich bezig met het strijden voor de rechten van joden, christenen en kinderen.
De noodzaak van dit werk wordt volgens Jan Bakker van Jubilee Campaign Nederland door Nederlandse christenen te weinig onderkend. „Er zijn heel veel organisaties die werk verrichten vanuit het barmhartigeSamaritaanprincipe. Je gaat naar Thailand, je begint een kindertehuisje en je vangt daar twintig kinderen op. Geweldig. Maar er is vrijwel niemand die naar Den Haag gaat, om er bij de ministers van buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking op aan te dringen de kinderprostitutie bij de Thaise overheid aan de orde te stellen."

Witte man
Het aantal minderjarige prostituees in Thailand wordt geschat op enkele honderdduizenden. Ook in Brazilië en op de Filippijnen speelt kinderprostitutie op enorme schaal. De omstandigheden waaronder de kinderen hun 'werk' moeten verrichten, zijn vaak erbarmelijk. In een afgebrand bordeel in Bangkok werden de verbrande lichamen van vijf jonge meisjes gevonden, vastgeketend aan hun bed.

Formeel is kinderprostitutie vrijwel overal verboden. „Het probleem zit in de gebrekkige controle op de naleving van de wetten, uit onverschilligheid of eigenbelang", verklaart Alice Meijer. Dat vraagt volgens de medewerkster van Jubilee om een gestage pressie vanuit het Westen en een intensieve lobby in organen als de VN en het Europarlement. Tegelijk dient in eigen huis orde op zaken te worden gesteld. „De bloei van de kinderprostitutie wordt grotendeels veroorzaakt door de witte man", zegt Bakker. „Het sekstoerisme is voor Thailand een van de belangrijkste bronnen van inkomsten geworden. Dat is toch te gek voor woorden."

Wereldbank
Ook minder extreme vormen van kinderarbeid zijn deels aan het Westen te wijten. Zo uitte Terre des Hommes scherpe kritiek op het beleid van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. „De structurele aanpassingsprogramma's die worden opgelegd aan ontwikkelingslanden hebben tot gevolg dat het mes wordt gezet in onderwijs en sociale voorzieningen", verklaart Simone Scholtz. „Met gevolg dat de armoede toeneemt en kinderen noodgedwongen moeten gaan werken." Ir. Lock van Woord en Daad onderschrijft deze kritiek voor een belangrijk deel. „Het IMF heeft gelijk als het vaststelt dat veel ontwikkelingslanden hun overheidsapparaat op orde moeten brengen. Dat vraagt vaak een drastische reorganisatie. Je zult dan tegelijk via sociale programma's voor een vangnet moeten zorgen. Dat gebeurt in de praktijk niet. Ethiopië doet het in de ogen van het IMF best goed, maar je komt er bedelaars tegen die vloeiend Engels spreken. Allemaal ex-ambtenaren die van de ene op de andere dag op straat gezet zijn. Dan ben je verkeerd bezig."

Amsterdam
Aan de relatie tussen kinderarbeid en het westerse consumentengedrag werd door Terre des Hommes tot voor kort nauwelijks aandacht besteed. Dat zal de komende tijd gaan veranderen, verzekert Marie-Claire de Waal, medewerkster Fondsenwerving en Public Relations. „Wil je kinderarbeid effectief bestrijden, dan zul je het probleem op alle niveaus aan moeten pakken. De internationale wetgeving moet aangescherpt en de naleving ervan verbeterd. De noodzaak van kinderarbeid moet bestreden. En in de rijke landen zal een bewustwording op gang moeten komen over de negatieve effecten van ons consumptiepatroon. Zijn we bereid iets meer te betalen in ruil voor een menswaardiger productie?" Het feit dat multinationals hun productie verplaatsen naar landen waar arbeid goedkoop is, vindt Lock van Woord en Daad op zichzelf nog niet verkeerd. „Ik heb er wel moeite mee wanneer de lokale concurrentie zo op de spits wordt gedreven, dat bedrijfjes worden gedwongen tot kinderarbeid, om economisch te overleven. De moeilijkheid is dat je daar weinig zicht op hebt, omdat veel kinderarbeid en zeker kinderslavernij plaatsvindt buiten het officiële circuit. Dat geldt overigens net zo goed voor het Westen. Tijdens een congres in Genève over kinderarbeid en kinderprostitutie kwamen niet alleen steden als Bangkok ter sprake, maar ook Amsterdam..."

Met dank aan Gideon van Aartsen, die tekst en foto's voor de kaders leverde.

===

Yahangir, schuldslaafje in een ijzersmelterij
In een bouwvallige loods in Dhaka bevindt zich de ijzersmelterij van de 45-jarige Sunamir. Sunamir heeft een handvol jonge 'gezellen' in dienst. Munir, de jongste, is negen. Yahangir, de oudste, is twaalf De jongens gooien versleten ijzeren machineonderdelen in een grote 'soeppan', die tot op enorme temperaturen wordt verhit. Het gesmolten ijzer (1539 Celsius!) wordt overgegoten in mallen die in een soort zandbak staan. De gloeiend hete ijzeren hulzen, die uit de mallen loskomen, vallen op de grond tussen de blote voeten van de jonge knapen. Yahangir werkt al drie jaar bij de ijzersmelterij, voor vierhonderd taka (zestien gulden) per maand. Zijn grote droom is net als baas Sunamir ooit eigenaar te worden van een ijzersmelterij. „Dan ben ik tenminste niet zo arm als mijn vader, die groenten op de markt verkoopt. Mijn broertje van acht gaat naar school. Dat kan doordat ik mijn vader bijsta. Zelf ben ik nog nooit naar school geweest. Hoeft ook niet, want ik leer een vak. Later word ik rijk, net als Sunamir." Of die wensdroom ooit in werkelijkheid verandert, valt te betwijfelen. Want Yahangir wordt voor driekwart op zijn loon gekort. „Dat is rente", zegt baas Sunamir, „voor een groot geldbedrag dat Yahangirs vader bij mij heeft geleend."

==

Tahamina, bedelkind in Djedda
In het Indiase district Murshidabad worden kinderen gekocht, ontvoerd en geveild voor de bedelslavenhandel in Saoedi-Arabië. Een 'big business', die al 25 jaar in het geheim bestaat. Indiase slavenhandelaren, 'touts' genaamd, verzamelen groepen (veelal gehandicapte) jongens en meisjes tussen de vijf en vijftien jaar, die zij met valse paspoorten naar de bedevaartsplaatsen Mekka, Medina en Djedda smokkelen. Daar worden de kinderen gedwongen op straat te bedelen. De superrijke Arabieren geloven oprecht in de 'zagat', de islamitische wet die bepaalt dat je een twintigste van je vermogen aan de armen dient te schenken. De Indiase bedelslaafjes incasseren onvoorstelbare hoeveelheden geld, goud en sieraden, die zij aan de 'touts' moeten afstaan. Buiten de bedeluren om worden ze opgesloten en gemarteld. De 9-jarige Tahamina komt uit het dorpje Bautipara. Ze werd tijdens een schoonmaakactie van de politie in Djedda opgepakt, in de gevangenis gestopt en twee maanden later, met nog 74 Indiase bedelmeisjes, op het vliegtuig gezet retour Bombay. Tahamina's vader, de straatarme Montu, gaf zijn dochtertje, toen nog maar zeven, voor duizend roepies (vijftig gulden) mee aan de tout Ziarul. Voor dat geld kon hij tweehonderd kilo rijst voor zijn gezin kopen.

==

Modhupul, honingbloempje op een batterijberg
Elke ochtend om vijf uur begint Modhupui (9) aan de lange wandeling naar Kilarmur, ook wel 'battery hill' genoemd; een gifberg in het centrum van Dhaka, Bangladesh, waar dagelijks tonnen afval worden gestort. Terwijl ze haar gezichtje bedekt tegen een viesvette walm, afkomstig van de plasticverbranding, beklimt Modhupui (Bengaals voor 'honingbloempje') de zwarte asberg. Bij leidster Ghodeza (23) haalt Modhupui een rieten mandje, een vijftien centimeter lange spijker, en een loodzware gietijzeren hamer. En dan gaat ze aan het werk; twaalf uur per dag, zeven dagen per week, voor nog geen vier cent per uur... Met de hamer en de spijker klieft ze de ene batterij na de andere, peutert de koolstaafjes eruit en gooit de resten van de opengeslagen batterijen in haar mandje. Binnen de kortste keren ziet ze zwart van de miljoenen minuscule giftige koolstofdeeltjes die in 't rond vliegen. Haar handjes plakken van het batterijzuur. Modhupui vertelt: „Het geld dat ik verdien, geef ik aan mama. Ze heeft dat nodig, anders kan ze niet voldoende eten voor mij en mijn kleine zusje kopen. Soms kan ik niet werken, omdat ik pijn in mijn buik of mijn borst heb. Ik voel me dikwijls ook erg misselijk. Is de pijn niet zo heel erg, dan werk ik toch..."

==

Diday, havenhoertje in Cebu
Diday is een professionele 'kalapati mababu ang lipat', een laagvliegend duifje, zoals de kinderhoertjes van de Filippijnse havenstad Cebu worden genoemd. Ze werkt 's nachts aan de kade van Pier 6, waar de internationale schepen aanmeren om containers te laden en te lossen. De zeelui, Japanners, Polen, Hollanders, Russen, Duitsers, Chinezen, betalen graag extra voor 'jong vlees': meisjes tussen de elf en de zestien. Haar inkomsten draagt Diday af aan Lina, haar moeder. Drie jaar geleden nam Lina haar dochtertje voor het eerst mee naar de schepen om 'kleren te wassen'. Spannend vond Diday dat! Maar toen werd ze door Lina een kajuit ingeduwd en achtergelaten bij een Poolse zeeman. Sindsdien klimt Diday elke dag de schepen op. Inmiddels is Diday veertien. En al moeder! Haar zoontje Mechèl (1) kwam totaal onverwacht, nadat ze in korte tijd heel erg dik was geworden. Tegenwoordig drinkt Diday het giftige sap van avocadowortels. Zo gaan de baby's in haar buik dood. Je wordt erg ziek van het sap. Drink je te veel, dan sterf je zelf ook. Maar ach, dat kan Diday niet zo veel schelen...

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 augustus 1997

Terdege | 76 Pagina's

Kinderslavernij, onrecht zonder grenzen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 augustus 1997

Terdege | 76 Pagina's