Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zendeling onder de Indianen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zendeling onder de Indianen

David Brainerd

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ooit werd aan een van de gebroeders Wesley de vraag gesteld wat gedaan kon worden om het werk van God te doen herleven in tijden van neergang en ingezonkenheid. Zijn antwoord was dat elke prediker van het Evangelie zorgvuldig en nauwgezet het leven van David Brainerd moest bestuderen. 250 jaar na Brainerds dood is dat advies nog even actueel.

Lang heeft David Brainerd niet geleefd. Hij stierf toen hij 29 jaar was. Toch zijn meerderen diepgaand door hem beïnvloed. Onder hen was een groot man als William Carey, die in 1793 een van de eerste zendelingen in India werd. Wat was het dat Brainerd tot zo'n voorbeeld maakte? Een biograaf uit het begin van deze eeuw geeft als zijn blijvende betekenis aan dat Brainerd een man was van één allesbeheersende gedachte. Het redden van zielen, het werven van onderdanen voor Koning Jezus. Wie zijn dagboek leest, komt bladzijde na bladzijde een niet te stillen dorst tegen om zondaren te bekeren uit de macht van de satan tot de levende God. De werkelijkheid van het gericht woog hem zwaar. Hij spoorde zijn hoorders voortdurend aan de toekomende toorn te ontvluchten, opdat ze niet verloren zouden gaan. Daarbij was Brainerd een man van aanhoudend gebed. Zijn hele leven schijnt te zijn verdeeld tussen bidden en preken.

Ontdekking
David Brainerd werd geboren op 21 april 1718 in het plaatsje Haddam in de Amerikaanse staat Connecticut. Hij was de derde zoon van Hizkiah en Dorothy Brainerd. Geestelijke indrukken waren hem als kind al niet vreemd. Het gewicht van de eeuwigheid drukte hem. Dat werd versterkt door het overlijden van zijn vader. David was toen nog maar acht jaar. Nauwgezet nam hij de middelen waar en hij las veel. Zelf zou hij er later van zeggen dat hij bijna bewogen werd een christen te worden. De dood van zijn moeder betekende een nieuwe, zware schok. Op zijn vijftiende jaar was hij al wees. De jaren die volgden, kenmerkten zich door vleselijke zorgeloosheid. Hij nam de uiterlijke vormen in acht, maar had geen vrede voor zijn hart. Tot in 1739 het licht van het Evangelie voor hem opging, na een lange geestelijke strijd. Op een avond werd hem zon ontdekking van zijn zonde gegeven, dat hij vreesde levend ter helle te varen. De Heere gaf hem meer en meer zicht op de verdorvenheid van zijn hart, door de eisen van Zijn wet. Het liep met al zijn goede voornemens op niets uit. Hij las de nodiging van Christus aan het adres van vermoeiden en beladenen, maar hij kwam er niet uit langs welke weg Jezus hen tot Zich deed komen.

Heerlijkheid
Het boek 'Een leidsman tot Christus' van Stoddard was het middel in Gods hand om hem tot bekering te leiden. Eerst ergerde hij zich eraan. Brainerd moest leren dat de zaligheid niet verkregen wordt door zichzelf ertoe op te werken. De Heere Zelf bracht dit uitverkoren vat tot de overtuiging dat het heil volstrekt en absoluut een zaak van genade alleen is.
„Na een half uur gebeden te hebben, naar mijn besef zeer ongevoelig, liep ik in een donker, dichtbegroeid bos. Een onuitsprekelijke heerlijkheid lichtte voor het gezicht en de bevatting van mijn ziel op. Het was een nieuw innerlijk gezicht op God, zoals ik nog nooit had gehad. Ik stond stil, verwonderd en bewonderend. Ik wist dat ik nooit iets had gezien wat ook maar enigszins vergelijkbaar was met deze schitterende heerlijkheid en schoonheid. Het was volstrekt verschillend van al de gedachten die ik ooit betreffende God had gehad. Het was niet één van de Personen van de Drieëenheid in het bijzonder, de Vader, de Zoon of de Heilige Geest, maar het was de Goddelijke glorie die ik toen zag. Mijn ziel verheugde zich met onuitsprekelijke vreugde."

Studie
Brainerd voelde zich nu gedrongen om de deugden van God te verkondigen, maar de weg tot die dienst ging bepaald niet over rozen. In september 1739 ging hij naar de bekende Yale-universiteit in New Haven. Hij was zich ervan bewust dat daar veel verzoekingen op hem af zouden komen. De gang van zijn studie werd gestempeld door een ootmoedige en nauwgezette wandel met God. Het eerste jaar werd in januari 1740 onderbroken door ziekte. Ook deze school was leerzaam. Hij ontdekte dat zijn ambitie, ijver en werklust soms een verhindering vormden om alleen te zijn met zijn God. Een andere bron van droefheid was de zorgeloosheid en oppervlakkigheid die hij bij zijn medestudenten ontwaarde. Ondanks zijn zwakke gezondheid was hij de beste student van zijn jaar. De vooruitzichten waren zonder meer gunstig voor deze veelbelovende jongeman. Tot Brainerd door een tragisch misverstand de studie moest afbreken.

Ongelukkige uitdrukking
De indirecte aanleiding was de grote opwekking onder Jonathan Edwards en George Whitefield. Die opwekking drong ook door tot de Yale-universiteit. Brainerd was spoedig een van de vurigste aanhangers. Verscheidene leidinggevenden van de universiteit waren bepaald niet ingenomen met wat zich in hun midden afspeelde. Met name gold dat de pas benoemde rector, Thomas Clap. Hij verzette zich fel tegen wat hij noemde de 'wild-vuur-enthousiasten'. Het leidde bij de studenten tot scherpe reacties, die soms blijk gaven van een onvoorzichtige, overmoedige handelwijze. Ook Brainerd beging die fout. Na afloop van een dienst in de kapel werd David aan hem gevraagd wat hij van het gebed Brainerd van de voorganger vond. Onder verwij- (i /10- /t/) zing naar een stoel die in de hal stond, zei hij hardop dat de man niet meer genade bezat dan die stoel. Deze wel heel ongelukkige uitdrukking kon hij niet verantwoorden. Van Brainerd werd een publieke schuldbekentenis geëist. Die weigerde hij, met gevolg dat hij werd verwijderd van de universiteit. Later kwam hij tot de overtuiging dat zijn houding geen blijk had gegeven van een christelijke gezindheid. Pogingen die hij ondernam om tot een verzoening te komen, waren echter tevergeefs. Ten slotte zond hij een brief waarin hij beleed dat hij had gezondigd tegen God; dat hij de regels van Zijn Woord had overtreden en dat zijn opmerking kwetsend was geweest. Hij beleed schuld en was bereid zich voor God en de mensen te vernederen. Het werd niet aanvaard.

Krachtige hoop
Op verschillende plaatsen in zijn dagboek komt Brainerd op deze gebeurtenis terug. Zelden zal iemand zó geleden hebben onder een dergelijk vergrijp. In een predikantsgezin waar hij onderdak vond, zette Brainerd zijn studie voort. Nadat hij voor een aantal predikanten was verschenen, die onderzoek deden naar zijn kennis van de leer en zijn persoonlijk aandeel aan Christus, kreeg hij toestemming om te gaan preken. Gaandeweg echter was in hem de begeerte gegroeid om het Evangelie te verkondigen aan hen die er nooit van hadden gehoord. In zijn dagboek tekent hij aan: „Had vandaag krachtige hoop betreffende de heidenen. O dat God een groot aantal van hen tot Jezus Christus wilde brengen. Ik kan alleen maar hopen dat ik die glorieuze dag zal zien." Op 19 november van het jaar 1742 kreeg hij een brief van ds. Pemberton uit New York, secretaris van een Schots zendingsgenootschap. De brief bevatte het verzoek of Brainerd wilde gaan werken onder de Indianen. Tussen november 1742 en maart 1743 bereidde hij zich voor op wat zijn levenswerk zou worden. Op 11 juni 1744 (hij was toen al geruime tijd zendeling onder de Indianen) werd hij bevestigd tot predikant.

Vrucht
Toen Brainerd voor het eerst naar de Indianen ging, was het zonder buidel en male. Zijn bagage bestond uit niet meer dan wat kleren, voedsel voor onderweg, een enkel boek en een hart vol liefde tot God en tot onsterfelijke zielen. Op verschillende plaatsen bracht hij het Evangelie onder de Indianen, daarin geholpen door een tolk die onder het beslag van het Woord was gekomen. Aanvankelijk droeg zijn arbeid niet veel vrucht, maar in het dorp Crossweeksung veranderde dat. Van alle kanten kwamen de Indianen om nieuwe dingen te horen. Velen werden ontdekt aan hun schuld en kwamen in zielestrijd. Brainerd schreef; „Hoe meer ik handelde over de liefde van God in het zenden van Zijn Zoon en er bij de hoorders op aandrong tot Christus te komen en te delen in Zijn liefde, des te meer nam hun benauwdheid toe, omdat ze zichzelf onbekwaam achtten om te komen." Een preek over Lukas 14 vers 16 en 23 gebruikte God op bijzondere wijze. Oude mannen en vrouwen, arme stakkers die langdurig in dronkenschap hadden geleefd, sommige kinderen niet ouder dan vijf of zes jaar, ze kregen oog voor hun ellendige staat buiten Christus. Binnen een maand beleden 25 personen hun geloof in de Heere Jezus. Ze werden door Brainerd onder grote belangstelling van Indianen en blanken gedoopt.

Naamchristenen
Zo verbazingwekkend, schreef Brainerd, was de inwerking op zowel oud als jong dat het scheen dat er niemand meer in een zorgeloze toestand was, maar dat God bezig was de hele wereld te bekeren. Heidense praktijken werden afgeschaft. Dronkenschap werd goeddeels uitgebannen. Het gebod ten aanzien van het huwelijk werd nu onderhouden. De dag des Heeren werd zorgvuldig en nauwgezet waargenomen. De christelijke liefde leefde in de harten en werd daadwerkelijk betoond. Elk uur van de dag werd door Brainerd benut. Hij wist dat de zaak van zijn Meester haast had. Het is uitgerekend deze man, van wie we in zijn dagboek lezen dat hij zich soms zo verschrikkelijk dor en onvruchtbaar vond! In juni 1746 deed hij uitvoerig verslag van de voortgang van zijn werk onder de Indianen. In de eerste plaats wees hij op de diepgewortelde afkeer van het christelijk geloof Een belangrijke oorzaak daarvan lag in het immorele gedrag van veel naam-christenen. Brainerd deed geen moeite dat te ontkennen. Hij probeerde aan te geven dat er een groot verschil is tussen ware christenen en zij die het alleen in naam zijn.

Tegenstand
In de tweede plaats wees Brainerd op het feit dat de Indianen bang waren tot slaven te worden gemaakt. Als hij hen dan zei dat hij niet gestuurd was door mensen die hun land in bezit wilden nemen, maar die hun eeuwig welzijn op het oog hadden, luidde de vraag waarom ze dan niet eerder waren gekomen om hen te onderwijzen? In de derde plaats maakt Brainerd melding van de moeite die hij ondervond door heidense gebruiken. Daarbij kwam dan nog het probleem van de taal. De tolken waarvan hij zich bediende, waren een probleem apart. Zo werkte hij lange tijd met een tolk die geen enkele affiniteit had met het christelijk geloof En dan was er de oppositie van de kant van de blanken. Er waren er die er alles aan deden het zaad van het Evangelie te verstikken en de Indianen in de duisternis te houden. Maar de Heere ging door, vrijmachtig en soeverein.

Melancholie
Lichamelijk was Brainerd niet sterk. Bovendien had hij een overdreven neiging tot melancholie. Zelfs als hij gewag maakt van een zegenrijke zondag die hij mocht hebben, schrijft hij: „Was zeer terneergeslagen en aangeslagen; weet niet hoe ik nog verder moet." Duidelijk was dat Brainerd niet oud zou worden. In toenemende mate leed hij aan tuberculose. De laatste weken van zijn leven bracht hij door in de pastorie van Jonthan Edwards, waar hij werd verzorgd door diens dochter Jerusha. Hij sprak van zijn verlangen om bij de Heere te zijn. „Mijn hemel is Code te behagen en Hem te verheerlijken. Hem alles te geven en helemaal aan Zijn lof toegewijd te zijn." Op vrijdag 9 oktober 1747 werd zijn aardse tabernakel gebroken en ging zijn hart over tot hoger slag. Een man die de Heere liefhad met heel zijn hart, en die voor velen tot eeuwige zegen is geweest. Als het om de invloed van zijn dagboek gaat, zijn de getuigenissen overvloedig. Ik noemde al William Carey.. Ik noem Robert Murray M'Cheyne, die er diep van onder de indruk was. Ik noem de in 1956 door de Auka-Indianen in Ecuador vermoorde zendeling Jim Elliot, die aan zijn vrouw schreef: 'Zeg je vader dat ik diep onder de indruk was van Brainerds dagboek'.Het leven van Brainerd maakt ons beschaamd, stemt op z'n minst ootmoedig en spoort krachtig aan. Waar is vandaag deze bewogenheid, deze ijver, deze volharding als het gaat om de Naam en de zaak van Christus?
David Brainerd was een brandende en lichtende kaars. Een inspirerend en bemoedigend voorbeeld. De God van Brainerd leeft!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 oktober 1997

Terdege | 100 Pagina's

Zendeling onder de Indianen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 oktober 1997

Terdege | 100 Pagina's