Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Losser verschaft het 'rantsoen'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Losser verschaft het 'rantsoen'

,In oud Israël was sprake van diverse vormen van lossen in het maatschappelijk en godsdienstig leven'

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat is een losser?" Confronteer op het Kerstfeest een klein kind in de kerk met die klemmende vraag. Het zal een kleur krijgen en mistroostig zijn hoofd schudden. „Ik weet het niet." Anders reageert de kleuter als iemand hem zijn laatste vechtpartij voor de aandacht brengt. Herinner hem aan de harde handen van Jan van de buurman die het voor hem opnam en de 'vijand' versloeg.Dan gaan zijn oogjes glimmen:„Natuurlijk, een Verlosser. En daarom kwam de Heere Jezus in Bethlehem."

Toch betekent het bijbels besefdat Christus als (ver) losser optreedt meer dan "bevrijder van een bedreigende macht". De originele bezitter lost bij de lommerd zijn tot zekerheid verstrekte onderpand, zijn waarborg. Hij maakt de betaling van zijn schuld rond en 'koopt' door aflossing van de lening zijn eigen goederen, juwelen en dergelijke terug. Terwijl het eerder verstrekte geld overgaat in de handen van de pandhouder. De oorspronkelijke rechthebbende kan nu weer wettig over zijn eigendom en de vrucht of opbrengst daarvan beschikken.

Plaatsvervanging
Lossen heeft een bredere inhoud dan een schot doen afgaan of iemand uit de handen halen van een dominante dictator. Het betekent eigenlijk vrijkopen. Tegen een losprijs, een afkoopsom. Zo moet de heersende macht het recht op zijn prooi prijsgeven. Daarbij kan in sommige gevallen nog een ander aspect aan de orde komen dan uitsluitend dat van vrijkopen via geld uit de beurs of met goed uit bezit. Het element van persoonlijke plaatsvervanging. Aaron verbrandde tijdens de grote verzoendag een bok als zondoffer. Hij legde zijn handen op de kop van het levende dier. Het beest droeg „al de ongerechtigheden der kinderen Israëls" (Leviticus 16: 21). Daar komt onze uitdrukking "zondebok' vandaan. Zó wilde het Woord immers vlees worden. Hij betaalde niet een losprijs van „vergankelijke dingen, zilver of goud", maar „door het dierbaar bloed" (1 Petrus 1: 18,19). Hij gaf Zijn eigen leven „tot een rantsoen voor velen" (Matthéüs 20: 28). Hij fungeerde vrijwillig als Vertegenwoordiger van hen voor wie Hij Zich aansprakelijk had gesteld. De Borg liet, hoewel onschuldig, het goddelijk recht van de dood aan Zichzelf voltrekken.

Goël
De vijandig gezinde aanklager voor de rechtbank in het Israëlitisch recht heet in het Hebreeuws een satan. Zo betitelt 1 Koningen 11: 14 en 23 althans Hadad de Edomiet, de „tegenpartijder" van koning Salomo. Evenals Rezon, de zoon van Eljada. Zodra er een bepaald lidwoord voor staat, gaat het om de boze, de duivel in eigen persoon. De aan de beschuldiger voorgeschreven plaats was aan de rechterhand van de beklaagde. Deze kon de hulp inroepen van mannen die het voor hem opnamen. Zo iemand droeg de titel van goël. De bekende tekst „Want ik weet: mijn Verlosser leeft" (Job 19: 25) gebruikt ook dit begrip. De Statenoverzetters vertaalden hetzelfde Hebreeuwse woord nu eens door losser, dan door verlosser. Er is een vergelijking mogelijk met het Griekse paraklètos: de erbij geroepene; een bijstand, zoals in Spreuken 23: 11: „Hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen u twisten." Het komt derhalve voor dat predikanten over Christus spreken als over "de grote Hemeladvocaat". In deze uitdrukking dreigt een tekort. De Heere Jezus pleit niet alleen, hij betaalde ook de schuld.

Eerstgeboorterecht
In oud Israël was sprake van diverse vormen van lossen in het maatschappelijk en godsdienstig leven. De nakomelingen van vader Jakob mochten zich door betaling van een bepaald bedrag ontdoen van sommige door de wet opgelegde verplichtingen. Dat gold bijvoorbeeld ten aanzien van de rechtmatige eisen van de Heere God ten aanzien van het eerstgeboorterecht. De goddelijke wet zei: „Heilig Mij alle eerstgeborenen; wat enige baarmoeder opent onder de kinderen Israëls, van mensen en van beesten, dat is Mijn" (Exodus 13: 2). Waarom maakte de Heere deze bepaling? Dat hing samen met de dood van alle oudste mensen en beesten in Egypteland, tot bevrijding van de twaalf stammen. Mozes schreef als Gods Woord in Numeri 3: 13: „Want alle eerstgeborene is Mijn; van de dag, dat Ik alle eerstgeborenen in Egypteland sloeg, heb Ik Mij geheiligd alle eerstgeborenen in Israël, van de mensen tot de beesten; zij zullen Mijn zijn; Ik ben de HEERE!" Een 'mannelijk' beest kwam niet voor lossing in aanmerking. Het fungeerde als slachtoffer en was bestemd voor de priesters en levieten. Een Israëliet moest echter zijn oudste zoon lossen (Exodus 13: 15b). Evenals overigens de eersteling van de onreine dieren (Numeri 18: 15). Dat had plaats als zij een maand oud waren. De losprijs bedroeg vijf heilige sikkelen, oftewel twintig gera (Numeri 18: 16). Eigenlijk waren de eerstgeborenen onder de mensen al gelost. Volgens Numeri 8: 16 zijn de tempelhelpers, de levieten „Mij gegeven uit het midden van de kinderen Israëls... voor de eerstgeborenen van een ieder uit de kinderen Israëls, heb Ik ze Mij genomen." De vijf sikkelen vormden eigenlijk niet anders dan een herinnering dat zij de Heere toebehoorden.

Verarming
Na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel in het jaar 70 na Christus bleef de wijding van al het eerstgeborene bij het jodendom voor zover mogelijk behouden. En als vader die opdracht verwaarloost, draagt de zoon zelf, zodra hij meerderjarig is, de plicht om voor lossing zorg te dragen. Maar ook in andere gevallen, bij verarming bijvoorbeeld, was er sprake van lossen. Van een stuk land. Als iemand uit gebrek zijn bezitting verkocht had. Dan had zijn losser, de nabestaande, het recht om dat wat zijn broeder te gelde had gemaakt voor hem terug te kopen (Leviticus 25: 25). In het geval dat de oorspronkelijke eigenaar na verloop van tijd zelf het losgeld bij elkaar kon brengen, kon hij het land weer in bezit krijgen. „Dan zal hij de jaren zijner verkoping rekenen, en het overschot zal hij de man, wie hij het verkocht had, weder uitkeren". Als dat niet lukte, zag hij of zijn erfgenaam uit naar het jubeljaar. Op dat tijdstip „zal hij tot zijn bezitting wederkeren". Zonder losprijs. Gratis. (Leviticus 25: 25-29) Dit vijftigste jaar was de periode van de vrijlating. Het hield de gedachte levend dat de Israëliet geen absolute bezitter was. Alleen de Verbondsgod gaf ieder zijn bescheiden deel. Het woord goël droeg onder joden ook de betekenis van zwagerplicht. Deze opdracht kon liggen in het verwekken van een kind bij de weduwe van een broer. Maar het hield ook in dat de naaste bloedverwant van een vermoorde het recht toekwam de moordenaar te doden. Vooral het boek Ruth roept de vraag op naar de verplichting van de losser. De auteur gebruikt het woord immers zeven keer. Doorgaans hanteren mensen de term leviraatshuwelijk. Toch is hier eigenlijk sprake van een vermenging met het lossingsrecht terzake van het erfdeel. Want Boaz was geen broer van de overleden zoon van Naomi. Deuteronomium 25: 5-10 biedt basisvoorschriften. De in leeftijd op de gestorvene volgende broer die geen zoon naliet, moet de weduwe in staat stellen haar roeping te vervullen en een zoon te baren. In plaats van zonder meer de erfenis in te pikken. In de geborene kan de overledene als het ware herleven. Dat de levir ook daarna gemeenschap met haar hebben moet, zegt de wet niet. Wie weigerde, schoot tekort in liefde tegenover de overleden broer. Daaraan ontleende de weduwe het recht om onwilligen te brandmerken. Ten overstaan van de oudsten van de stad mocht zij hem van zijn sandaal beroven en in het gelaat spuwen. Met alle publieke gevolgen voor zijn goede naam van dien. De poging van Tamar om haar schoonvader Juda op een hoerachtige wijze te verleiden -zo zien wij dat meestal- houdt waarschijnlijk ook verband met deze gebruiken. Want het leviraatshuwelijk is geen privilege van Israëlieten. Ook Hethieten, Assyriërs en Kanaanieten kenden het. Rabbijnen hebben later ieder huwelijk van een man met de vrouw van zijn overleden broer verboden op grond van Leviticus 18:16.

Vleeswording
Achter al deze facetten van het lossen schuilt inmiddels de imponerende wetenschap dat Jezus Christus de uiteindelijke Losser is. In Hem vindt de vervulling plaats van alle offeranden (Hebreen 9). Ook de lossing wegens het eerstgeboren zijn. Met Zijn komst breekt het lange en eindeloze jubeljaar, het vrederijk aan. Hij verschijnt „om een blijde boodschap te brengen de zachtmoedigen... om te verbinden de gebrokenen van harte, om de gevangenen vrijheid uit te roepen, en de gebondenen opening der gevangenis; om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HERREN, en de dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten" (Jesaja 61). Hij zorgt voor vruchtbaarheid, in het bijzonder in geestelijk opzicht. De onvruchtbaren plaatst hij in een huisgezin. Hij zet alle verhoudingen recht. In het bijzonder vernielt hij de machten van zonde en kwaad. Hij legt de satan het zwijgen op. Door lossing krijgt iemand op wettige wijze de beschikking over zijn eigendom en de vrucht of opbrengst daarvan. Het onbegrijpelijke, het grootste wonder bestaat in de genade van het offer van Immanuël. Die onverdiende zaligheid verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid. De vleeswording van de Heere, Jezus Christus, vormt de inzet tot het vrijkopen van verloren zondaren uit de macht van het boze. Om voor een geschikt, toereikend, adequaat betaalmiddel te zorgen, nam de Zoon van God de menselijke natuur aan. Hij moest Zich als mens onschuldig ter dood kunnen laten veroordelen. Opdat, zo beaamt de oprechte gelovige, „wij voor het gericht Gods zouden worden vrijgesproken". Nu komt het Kerstfeest. Straks hangt het boze, zondige vlees met de Zoon van God aan het kruis.

Losprijs in de kribbe
Met het feest van Christus' geboorte leggen Jozef en Maria de uiteindelijke Losprijs, de vervulling van al de voorafgaande ceremoniële offerdienst, in de kribbe. Er mag geen misverstand bestaan over de identiteit van deze volstrekt unieke Losser. Hij maakt van de wereldgeschiedenis heilshistorie. De profeet Jesaja kondigt Hem aan. „Er zal een Verlosser tot Sion komen." (Jesaja 59: 20) „Te weten: Christus Jezus", zegt de kanttekening. De apostel Paulus grijpt erop terug in Romeinen 11: 26. Toen mocht Jesaja profeteren: „De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem". De in Zijn eer gekrenkte Verbondsgod „heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen" (Jesaja 53: 6). Hij rekende de Losser als mens de schuld toe van Zijn volk. Hij wilde fungeren als losprijs (Matthéüs 20: 28). Hij deed de akte van beschuldiging, het „handschrift dat tegen ons was uitgewist hebbende", teniet (Kolossenzen 2: 14). En Christus laat Zijn recht gelden op het geloste 'goed'.

Geen goedkope genade
Goddelijke schuldvergeving blijkt oneindig veel meer dan iets door de vingers zien. Genade is niet goedkoop. Die komt niet tot stand op de manier van mensen. De Losprijs is kostbaar. Uit liefde begeren dan ook oprechte gelovigen „hoe langer hoe meer hun leven te beteren" (HC 81). Niet slechts in het geloof, maar in de dagelijkse levenspraktijk. Talloze mensen tonen zich rond het Kerstfeest iedere dag onvoorstelbaar 'dankbaar' voor een soort vage Verlossing'. Maar velen kennen niet de voortdurende, diepe pijn van hun eigen onheiligheid. Het gebrekvolle in hun 'verloste' leven kwelt hen niet. Dat zij behalve verlost nog voortdurend verantwoordelijk zijn voor de schending van Gods eer in letterlijk alle bezigheden van elk moment doet geen verdriet. Ze zijn 'klaar'. En Petrus' in continuïteit met het oude verbond geciteerde woord „Zijt heilig, want Ik ben heilig" (Leviticus 11: 44; 1 Petrus 1: 16) schijnt hen koud te laten. Maar neemt uzelf in acht: de Losser heeft recht op de vrucht en de opbrengst van Zijn eigendom.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 december 1997

Terdege | 140 Pagina's

De Losser verschaft het 'rantsoen'

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 december 1997

Terdege | 140 Pagina's