Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De voorbede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De voorbede

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Dominee, wilt u zondag voor mij bidden? Ik moet naar het ziekenhuis. Maar ik wil niet dat u mijn naam noemt; de mensen hoeven het niet te weten." Iets over het belang en het hoe van de voorbede.

We gaan naar de kerk om daar Gods Woord te horen. De verkondiging van het Woord is echter niet het enige element van de eredienst. Het zingen en offeren hoort er ook bij. Maar vergeet bovenal het gebed niet! God Zelf noemt Zijn huis "Mijn bedehuis" (Jes. 56:7). Koning Hizkia heeft kracht en troost ervaren, toen hij in bange dagen de brieven voor Gods aangezicht neerlegde en in Gods huis Zijn heilige Naam aanriep. Wat u echter goed moet zien, is dat Hizkia voor en namens het volk bidt. Hij is voorbidder! Dat is nu ook de taak van Gods knecht, die op de preekstoel "het grote gebed" doet. Dat openbaar gebed is anders dan zijn persoonlijk gebed, waarin eigen nood en schuld voor de Heere worden neergelegd. Gods knecht heeft zijn binnenkamer. De kansel is echter de binnenkamer van de gemeente. De voorganger is dienaar van Gód als hij namens God het Woord predikt. Het is niet zijn woord. Hij is dienaar van de gemeente als hij namens de gemeente de Heere zoekt in het gebed. Het is niet zijn persoonlijk gebed, al moet de nood van de gemeente, de Heere opgedragen, ook zijn nood zijn.

Meebidden
Wat ons dus duidelijk moet zijn, is dat het gebed van de voorganger het gebed van de gemeente is. Het is een gemeenschappelijk gebed. De gemeente zoekt de Heere. Het is dus niet genoeg om tijdens het bidden te luisteren naar wat er gebeden wordt, maar men moet mede bidden! We sluiten onze ogen en vouwen onze handen immers niet om te luisteren, maar om te bidden, mee te bidden. De voorganger moet de gemeente in het gebed aannemen en spreekt daarom van óns en wij. In dat gemeenschappelijk gebed krijgen noden van enkelingen en gezinnen een plaats. Zo kan de predikant in dat gemeenschappelijk gebed natuurlijk ook voor zichzelf bidden, bij voorbeeld of hij geleid mag worden door de Heilige Geest. Maar hij moet zich hierin wél beperken. Thuis heeft hij tijd genoeg om de Heere te zoeken voor zijn eigen noden. In het gebed wordt dan ook gebeden voor br. A., die in het ziekenhuis ligt. De gemeente bidt voor één van haar leden. Hoeveel kracht en troost is daar al niet van uitgegaan, als de zieke op de dag des Heeren in zijn stille ziekenkamer weten mocht: thans wordt er voor mij gebeden! Dat zondagse gebed is weer anders dan het gebed van de pastor tijdens een bezoek. Is dus het gebed des zondags het gebed van de gemeente, dan moet men natuurlijk ook in de gelegenheid gesteld worden om mee te bidden en mag de gemeente niet voor raadsels gesteld worden. Dit gebeurt als de voorganger naar aanleiding van een of andere nood bidt voor "één van ons". De gemeente heeft er recht op te weten om wie het gaat, opdat men ook thuis voor de ander kan bidden. Het is geen gemeenschappelijk gebed meer als naar de naam van de betrokkene en de oorzaak van de voorbede gegist moet worden. Het zondagse gebed mag echter niet verlaagd worden tot een informatiemedium. De voorganger hoeft niet in details te treden, om zodoende de gemeente van het een en ander op de hoogte te stellen. Maar of de predikant nu vóór of tijdens het gebed namen en feiten noemt, men dient mee te kunnen bidden. Ook zo wordt in praktijk gebracht: als één lid lijdt, lijden alle leden mede.

Grote waarde
Als men om voorbede verzoekt, maar men wil niet met name genoemd worden, mag men daar een reden voor denken te hebben, maar het is niet het gebed van de gemeente meer. Het wordt een gebed van de voorganger, in het openbaar opgezonden. Alleen de dominee weet om wie het gaat. Maar God weet toch ook om wie het gaat, en daar gaat het toch eigenlijk om? God weet alle dingen, ook zonder dat we de nood Hem bekend maken. Het is dus geen argument om in het gemeenschappelijk gebed namen en feiten te verzwijgen. De gemeente bidt mee en mag niet in het duister tasten. Gissen en speculeren tijdens het gebed leidt de aandacht af en is oneerbiedig. Concluderend kunnen we zeggen dat zowel de gemeente als degene die voorbede vraagt, moet beseffen hoe groot de waarde van de voorbede is. Hij die om gebed verzoekt, maar niet genoemd wil worden, dient zich af te vragen waarom hij het ene wél en het andere niet wil. Kennen we persoonlijk de kracht en zegen van het gebed? Hoe nodig is de Geest der genade en der gebeden. God wil nog horen naar het gebed van een onwaardige. Leerden we ook te vragen voor anderen? Zagen we het nut van de zondagse voorbede? God, Die Zelf Zijn huis een Bedehuis noemt, sprak tot Hizkia: „Dat hij tot Mij gebeden hebt, heb Ik gehoord" (Jes. 37:21).

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 maart 1998

Terdege | 92 Pagina's

De voorbede

Bekijk de hele uitgave van woensdag 4 maart 1998

Terdege | 92 Pagina's