Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Scheepsjournaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Scheepsjournaal

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Donderdag 29-1-'98
Het is 03.00 uur. We zijn onderweg van Barbados naar Tobago. Aan stuurboord ontdekt Marijke een rood hchtje. Na een tijdje zien wij ook het groene hchtje, stijf naast het rode. Het moet een motorschip zijn, hoewel er geen wit toplicht te zien is. Het schip vaart recht op ons a£ Wij voeren 's nachts altijd de driekleurenlantaarn in de mast. Het probleem daarvan is dat je nooit de lengte van de zeilboot ziet als je er 's nachts voor moet uitwijken. Ik besluit daarom onze boordlichten aan te doen (rood-groen naast elkaar van voren en een wit licht van achteren), zodat het schip de vooren achterkant van de Samuël kan zien. Echter geen reactie. Het schip komt al dichter en dichter bij ons, daarom pak ik het zoeklicht en geef een sein. Direct ontsteekt de schipper drie witte lichten in de vorm van een driehoek (schijnwerpers). Door al dat licht zien wij al meer opspattend boegwater! Ik besluit de schipper op te roepen via de marifoon. De oproep wordt niet beantwoord, maar bij de laatste woorden die ik uitsprak wendt het schip zijn voorsteven, en loopt het achter ons langs. Zulke vreemde situaties komen toch nogal eens voor, ze doen een beroep op je zenuwgestel. Maar toch kunnen wij in zulke situaties rustig blijven. Want naast ons gebruik van goede zeemanschap hebben wij een God en Vader op Wie wij mogen vertrouwen.

Vrijdag 30-01-'98
Bij het licht worden hebben wij Tobago in de verrekijker. Een vulkanisch eiland. Columbus ontdekte het op zijn derde reis en gaf het de naam Tobago vanwege de daar groeiende tabak. Wij zeilen langs de oostkust van noord naar zuid naar de hoofdstad Scarborough. Vanaf de oceaan komt een hele donkere lucht aandrijven, die achter ons losbarst en over de noordkant van het eiland trekt. Om 12.00 uur gaat het anker overboord in de haven van Scarborough. Er liggen vier zeilboten en het is angstaanjagend stil. Na een uurtje, waarin wij alles opgeruimd hebben, pompen wij de dinghy op, omdat wij ons direct willen inklaren. Toch blijft het overal maar stil. Wij roeien naar het kustwachtgebouw. Er zit een man buiten op een stoel, die ons vanaf onze binnenkomst in de gaten heeft gehouden. Hij geeft opheldering over de totale rust die geheimzinnig over de stad heerst. „Het is vandaag een vrije dag, en alles is gesloten, dus jullie mogen het land niet op." „Maandag?" „Ja, maandag pas kunnen jullie je inklaren."

Woensdag 4-2-'98
We maken alles weer in orde om Scarborough te verlaten en langs de westkust van Tobago te zeilen. We hebben daarvoor van de douane voor drie weken toestemming gekregen. Het inklaren gaat ons makkelijk af nu wij weten hoe het systeem werkt. Heel veel papieren moeten ingevuld worden, en daar onderwerpen wij ons getrouw aan. Na het invullen van de formulieren volgt de controle door de ambtenaar. Hierbij toveren wij onze zeebrief tevoorschijn, waarin allerlei stempels en handtekeningen staan, met allerlei wetsartikelen, en boven alles uit 'onze leeuw', met als tekst: „In naam van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden", zowel in het Nederlands als in het Engels. Meestal worden dan direct stempel en stempelkussen te voorschijn gehaald, en is alles geregeld. We zeilen om de zuidpunt van Tobago heen. In de verte zien wij de heuvels van Trinidad liggen. Om de zuidpunt van Tobago ligt een heel groot koraalrif. Glasbodemboten varen er over heen, zodat mensen de vele vissen kunnen zien. Wij gooien het anker uit in de eerste de beste baai. Het is er werkelijk schitterend. Op het land plukken wij de bananen en mango's van de bomen en rapen we de kokosnoten van de grond. Als wij gaan zwemmen, komen grote scholen vis om ons heen, die ons met een grote belangstelling volgen. Door de lucht vliegen pelikanen en andere vogels, die zich van grote hoogte in het water laten storten en met een dikke, spartelende vis boven komen. In de bomen of bloemen zien we de meest aparte vogeltjes. De geur van de bloemen dringt sterker door, nadat we een tijd op zee zijn geweest. In ons hart is dankbaarheid. Hoe mooi de ankerbaai ook is, ook loeren er gevaren. Na een stormachtige nacht wakkert de wind op deze vroege donderdagmorgen nog meer aan. Het anker heeft goed gehouden. De afgelopen vijf maanden heeft het ons nog niet één keer in de steek gelaten. We willen verder varen naar een andere baai, maar door de harde wind besluiten we te blijven liggen en het land in te trekken. We lopen naar het voordek om de dinghy overboord te zetten. Terwijl we in het gangboord lopen komt er een harde rukwind. Het valt mij op dat het voorschip zich te ver laat wegwaaien, zonder dat het door het anker gecorrigeerd wordt. „We liggen los", roep ik tegen Marijke. Snel duik ik naar binnen om de motorsleutel te pakken. Ik geef Marijke de sleutel. Zij is ondertussen achter het roer gaan staan, heeft alle voorbereidingen voor een snelle start gemaakt en om zich heen gekeken hoe ze de Samuël uit de steeds benauwder wordende positie kan krijgen. Als een speer ren ik door naar voren, naar de ankelier, en begin driftig de ketting naar binnen te halen. De Samuël ligt nu dwars op de wind en gaat er in een vliegende vaart vandoor. Marijke, die de motor gestart heeft, ziet dat de Samuël met een noodgang op de buurman afgaat. Daarom gooit zij de motor hard in zijn achteruit, waardoor de voorsteven doorzwaait en het achterschip in de wind komt te liggen. Marijke's tweede zorg is om het touw van de ankerboei niet in de schroef te krijgen. Na een martelgang om alle ketting en het anker aan boord te krijgen, lig ik bijna te hyperventileren op het voordek. Marijke heeft de Samuël naar open zee gestuurd. Nadat ik mijn koffie voor de tweede keer heb weggeslikt en ik ongeveer weer weet waar ik ben, zie ik Marijke naar het middenschip wijzen. Daar drijft de ankerboei. Nadat de boei met het touw, dat van het anker afgebroken was, naar binnen is gehaald, is het gevaar geweken. De stuurvrouw heeft op een geweldige manier de Samuël tussen andere jachten door gelaveerd, met een meeslepend anker en een knoertharde wind. Toen het anker boven kwam, was het omringd met wier. Dat was waarschijnlijk de oorzaak dat het anker zich niet had ingegraven. Beseffend wat er gebeurd zou zijn als wij op het kritieke moment op de wal waren geweest, blijven we verder aan boord en maken we er een feestdag van. We voelen ons blij en gelukkig omdat we behoed zijn voor een ramp. Laat ons alom Zijn lof ontvouwen!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 april 1998

Terdege | 92 Pagina's

Scheepsjournaal

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 april 1998

Terdege | 92 Pagina's