Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. C.S.L. Janse en de verwereldijking van de bevindelijken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. C.S.L. Janse en de verwereldijking van de bevindelijken

"Als je meegaat met de bredere maatschappij, komen ook de geloofsopvattingen onder druk te staan"

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tijdbom onder de reformatorischen. De refodijk staat op springen. nee, zo'n vaart loopt hetniet, becomentarieerden andere opinieleiders de recente RD-enquete. Verarring dus over de interpretatie van wat zo gemakkelijk had kunnen zijn: in 1981 wa zoveel procent tegen dit, of voor dat. Nu, in 1998, is dat gedaalt of gestegen tot zoveel en zoveel procent. Of ligt dat allemaal toch complexer? We vroegen het dr. C.S.L. Janse, door Ds. A.A. van der Schans ooit genoemd "de vezuidlingsideoloog van de bevindelijke gereformeerden"

Toen Terdege eind 1983 zelfstandig tijdschrift werd, werkten we met schrijfmachine, schaar en lijmpot. Vijftien jaar later gebeurt alles achter het beeldscherm. Ook op andere terreinen dan het technologische waren er ingrijpende verschuivingen. Bijvoorbeeld in de politiek, bij de politie en in het onderwijs. De emancipatie van de gereformeerde gezindte is in dezelfde periode in een stroomversnelling gekomen. Een enquête n.a.v. het 25-jarig jubileum van RD-hoofdredacteur dr. C.S.L. Janse toonde daarbij een verschuiving in opvattingen aan. Bij haar 15-jarig bestaan neemt Terdege de ontwikkelingen door een dubbele interviewserie onder de loep. De ene serie gaat in op veranderingen in het geheel van de maatschappij. In de andere serie geven prominenten uit reformatorische kring hun visie op de positie van de gereformeerde gezindte. We beginnen met een interview met dr. Janse.

Ter gelegenheid van zijn 25-jarig hoofdredacteurschap van het Reformatorisch Dagblad ontving Janse deze maand de bundel "De eeuw in het hart". Daarin werden de resultaten van een enquête onder reformatorische jongeren en hun ouders gepresenteerd, aan de hand van dezelfde vragen die dr. Janse 17 jaar eerder voor zijn proefschrift "Bewaar het pand" had gesteld. Verschillende resultaten hebben de aandacht van de media inmiddels getrokken. Reden genoeg om een gesprek met de hoofdredacteur te hebben, die tot 1990 ook hoofdredacteur was van Terdege.

De bevindelijken
Dr. Janse is als geen ander thuis in de sociologische analyse van de groep die sinds jaar en dag in den lande ingeburgerd is als de bevindelijk gereformeerden. Een term, door sommigen gehaat en door anderen geliefd, maar waar we kennelijk niet meer omheen kunnen. Voor het goede begrip: Onder bevindelijk gereformeerden is die groep te verstaan die zich onderscheidt van de orthodoxe en de moderne gereformeerden. De orthodoxe gereformeerden, zoals bijvoorbeeld de vrijgemaakten, zijn wel orthodox in de leer maar kennen de bevinding niet (althans, worden geacht die niet te kennen), de moderne gereformeerden kennen noch de orthodoxe leer noch de be

In de media, vooral ook het RD, zijn de gegevens nogal schokkend gepresenteerd. Prof. Dekker constateerde echter weinig spectaculaire ontwikkelingen in de laatste 15 jaar. Is de uitslag toch maar een kwestie van weinig of meer?
„Ik had deze uitslagen verwacht of liever gezegd gevreesd. De meeste ontwikkelingen blijken zich door te zetten. Er is zelden sprake van een trendbreuk. Het meest opvallende wat ik tegenkwam, was dat reformatorische jongeren in eigen ogen minder voor vol worden aangezien in de wereld dan 17 jaar geleden. Over het geheel genomen zien we dat jongeren zich meer aanpassen aan hetgeen in de bredere maatschappij gangbaar is, dat ze makkelijker over bepaalde dingen gaan denken. Overigens kun je op bepaalde punten wel iets op de cijfers afdingen. Terecht heeft ds. C.J. Meeuse gewezen op de ruimere toestroom naar reformatorische scholen. Er is een aanbod gekomen van leerlingen die vroeger voor algemene protestants-christelijke scholen zouden hebben gekozen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een lager percentage in de gereformeerde gezindte
 abonnees op het RD. Ook het percentage leerlingen uit andere kerkelijke kringen is belangrijk gestegen. Bovendien is er geen wegingsprocedure toegepast, waardoor de generatieldoof groter lijkt dan die is. Er is geen rekening gehouden met het feit dat lang niet alle ouders de enquête instuurden. Maar die correcties hebben maar beperkte betekenis."

Wat gezegd werd over 'een refodijk die op springen staat', 'een tijd- en een fragmentatiebom' onder de gereformeerde gezindte', is dus te sterk uitgedrukt?
„Het zijn natuurlijk beeldende uitdrukkingen, maar ik zou liever spreken van erosie en innerlijke uitholling. Het gaat om een geleidelijke slijtage die je niet van dag tot dag opmerkt, maar die zich over een langere periode uitstrekt. Het is me opgevallen dat de verschuivingen zich het meest voorgedaan hebben in de politiek en maatschappij, minder op het strikt kerkelijke vlak. Jongeren (en ouderen) worden in de maatschappij niet aangevallen op hun opvattingen over de dubbele predestinatie, of de standen in het genadeleven, maar wel over vrouwelijk kamerlidmaatschap, staking, televisie of vaccinatie. in de gereformeerde gezindte
gen niet los van elkaar zien. Als je meegaat met de brede maatschappij, komen ook de geloofsopvattingen onder druk te staan. Dat zag je ook bij de Gereformeerde Kerken en de Rooms-Katholieke Kerk nadat zij zich in allerlei opzichten gingen aansluiten bij de moderne cultuur. Je moet niet denken dat dan de kern van het geloof wel in stand blijft. Er is samenhang tussen beide zaken."

Is, nu de eigen zuil de tijdgeest toch niet heeft kunnen weerstaan, daarmee de doelstelling van een eigen zuil ook voor de toekomst achterhaald?
„Dat zou ik zeker niet willen concluderen. Je mag ten aanzien van je kinderen niet zeggen: laat ze dan maar vrij opgroeien, stuur ze naar een vaag-christelijke school en breng ze met allerlei verderfelijke media in aanraking, met de gedachte dat God toch wel machtig is ze te bekeren. Het is de roeping van Godswege om te doen wat je hand vindt om te doen. De zuil heeft een bewarende functie. Er is geen reden om het RD op te heffen of de reformatorische scholen te sluiten. Integendeel, je ziet zelfs een toestroom van mensen die graag naar deze scholen willen. Wel is er altijd het gevaar dat de zuilorganisaties op den duur weinig affiniteit meer hebben met de oorspronkelijke stichters." De discussie heeft zich de laatste week toegespitst op de vraag hóe de tijdgeest is te weerstaan: innerlijk of uitwendig. Ds. Hovius heeft tijdens het minisymposium ter gelegenheid van uw jubileum gezegd dat alleen een zelf doorleefd geloof in staat is om de tijdgeest te weerstaan. „Het een sluit het ander niet uit. Dat er weinig doorleefd geloof is, is zeker de armoede van onze kring. Aan de andere kant is er ook het gevaar van een oppervlakkig geloof dat opkomt uit de mens zelf en dat goed te combineren is met een gemakkelijke levenswandel. Het gaat tenslotte (om de catechismus te citeren) om een waar geloof en om de waarachtige bekering. Dat staat er niet voor niets zo. Dat er tegenwoordig gemakkelijker over bekering wordt gedacht, is overigens ook door anderen gesignaleerd. Ds. C. Blenk zei een aantal jaren geleden van de eigen hervormd-gereformeerde kring dat de Avondmaalstafels voller worden en de avonddiensten leger."

In de bundel "De eeuw in het hart" wijst ir. L.A Jansen op het aanvechtbare van de vraag of het een slecht teken is als een grot deel van de gemeente aan het Avondmaal gaat. Onwillekeurig kan de lezer volgens hem de stelling omdraaien: Is het dan een goed teken dat er weinig avondmaalgangers zijn?
„Het is een delicaat gegeven waarmee we in kringen van bevindelijk gereformeerde signatuur met zorg moeten omgaan. Je kunt constateren dat een ruimere Avondmaalsgang nogal eens samengaat met een gemakkelijker levenswandel (denk bijvoorbeeld aan de toename van televisie) en een geringere binding aan de gereformeerde leer. Aan de andere kant is de uitspraak „hoe minder Avondmaalgangers hoe beter" uiteraard ook verkeerd."

Hecht u nog steeds aan de term bevindelijk gereformeerd als u tegelijkertijd moet constateren dat degenen die zich zo noemen zich steeds minder bevindelijk weten en er steeds meer verwarring is over bevinding?
„Er is hierover altijd wel enig verschil van mening geweest, maar het grondpatroon wordt toch wel gevormd door de drie stukken van de Heidelbergse Catechismus: ellende, verlossing en dankbaarheid. Het gaat om de bevindelijke kennis ervan. In die drie stukken zit toch een bepaalde orde. Ik herinner me dat ds. L. Vroegindeweij op een bijeenkomst van de CSFR hierover al vragen kreeg - ook toen was er kennelijk al verzet tegen die volgorde. Hij zei toen: laten we dan eens bij de dankbaarheid beginnen of bij de verlossing. Maar waar zou een mens dankbaar over moeten zijn en waar zou hij van verlost moeten worden? De kennis der ellende gaat voorop. Er moet plaats gemaakt worden voor Christus. Anders zijn mensen bekeerd die nog nooit onbekeerd zijn geweest. Ik wilde in mijn proefschrift aanvankelijk liever de term reformatorisch gebruiken, maar in die jaren (Janse promoveerde in 1985 - KvdZ) kwam de RPF op. Het woord reformatorisch heeft daar toch een andere signatuur. Sindsdien heb ik de term bevindelijk gereformeerd gekozen. Als Van der Graaf deze term een verbijzondering vindt ten koste van het katholieke van het gereformeerdzijn, wil ik erop wijzen dat dit specifiek bevindelijke toch in de gereformeerde traditie zit, in de lijn van Reformatie en Nadere Reformatie. Wij willen met deze term de continuïteit bewaren met ons voorgeslacht, de oude schrijvers en de opstellers van de belijdenisgeschriften."

Ds. C. van Duijn zei onlangs in zijn reactie op de enquête dat uiterlijke kenmerken niet als ijkpunt gebruikt mogen worden om iemands geloof af te meten. „ Wat dunkt u van de Christus?" is voor hem de centrale vraag en dan hoeft een kritische houding van jongeren ten aanzien van bepaalde tradities geen probleem te zijn.
„Je kunt wel zeggen dat je Christus aanvaardt als de Zaligmaker, maar Christus is (als ik dat zo zeggen mag) nooit los verkrijgbaar. Het geloof in Christus kan niet gepaard gaan met een levenswandel waarbij er veel mee door kan."

Maar dat ZMI deze predikant ook niet bedoelen. Hij wijst ook op de consequenties van een goede levenswandel, maar dan niet als regel van de groep, maar als vruchten van de Geest.
„Toch zal ook uit de levenswandel blijken door welke geest we worden geleid. We moeten eerder beducht zijn voor een ruime dan voor een strenge levenswandel. De binnenkant en de buitenkant hangen met elkaar samen. Wat er in zit komt er uit en dat laatste hoort er ook bij. Al ontbreekt het wezen van de zaak, dan is er nog geen reden om bijvoorbeeld uit de kerk weg te blijven. De prediking van het Woord is het middel waardoor God wil werken. Ik wil uiteraard de jongere generatie niet afschrijven. Je komt ook allerlei jongeren tegen die betrokken zijn en worstelen met levensvragen, maar ik heb niet de indruk dat dit de hoofdstroom is. Je ziet toch overal dat niet alleen de kerkelijke binding afneemt, maar ook die aan de bevindelijk gereformeerde leer, en dat men het elders ook goed vinden kan".

Heten bevindelijk gereformeerden nog wel bevindelijk te zijn?
„Je kunt dat begrip uiteraard verschillend hanteren. Ik gebruik de term bevindelijk gereformeerd voor al die mensen die zich scharen onder de bevindelijk gereformeerde prediking en zich daardoor aangesproken voelen."

U bent geruime tijd hoofdredacteur van Terdege geweest. Ziet u ook verschuivingen bij dit blad en bij het RD?
, „Ik denk dat er niet veel veranderd is. Als ik me beperk tot het RD, waar ik het meeste zicht op heb, wil ik erop wijzen dat we in het begin van de krant onze kracht gezocht hebben in kerkelijke en principieel gevoelige berichtgeving. Met de uitbreiding van het aantal pagina's zie je toch meer aandacht voor niet-identiteitsgevoelige sectoren. Bezwaren tegen vaccinatie en verzekering komen minder aan de orde, het benadrukken van het roomse en rode gevaar is ook op de achtergrond gekomen, daarentegen is de Israël-problematiek opgekomen. De lezers brengen ook hun verscheidenheid mee en er zijn sterkere evangelische invloeden dan vroeger. Pas over een grotere periode kun je veranderingen zien. In ieder geval is noch bij het bestuur, noch bij de redactie sprake van een doelbewuste koersverlegging, zoals recent bij het Nederlands Dagblad het geval was."

U zegt in het ND dat de bespreking van het boekje van Blaauwendraad in het RD best wat kritischer had mogen zijn. Past zijn denken over bevinding niet bij het RD?
„Ik zeg niet dat alles wat Blaauwendraad schrijft verkeerd is. Zijn verwijt dat het aanbod van genade in de Gereformeerde Gemeenten afgezwakt zou zijn, kan ik niet plaatsen. Als je spreekt van een verrechtsing of verstarring, zou het wel eens zo kunnen zijn dat degene die dat zegt zelf opgeschoven is. Je kunt niet ruim genoeg over het aanbod van genade spreken, maar de vijandschap en de doodstaat van de mens kunnen we niet ernstig genoeg nemen. Een evenwichtsconstructie is altijd kwetsbaar en een dominee kan in één preek niet alles zeggen. Aan de andere kant moet een predikant ook kijken naar wat de ligging van de gemeente is en wat deze nodig heeft."

Bevindelijk gereformeerden staan midden in deze wereld. Van der Schans noemt het voorbeeld van twee predikanten. De een zegt: wanneer God een mens bekeert, dan wordt de brug naar de wereld opgehaald. De ander reageerde daarop: dan wordt de brug naar de wereld juist neergelaten. Wie heeft gelijk?
„Allebei, maar de eerste meer dan de tweede. Daniël had open vensters naar Jeruzalem, dat was het belangrijkste, die had God voor hem opengedaan. Vanuit die positie mocht hij opereren tot de grens voor hem bereikt was. Hij had ook open vensters naar de wereld om hem heen, maar Daniël kwam door zijn strikte levenswandel wel in de leeuwenkuil terecht."

Maar komt dat soms omdat we te weinig spreken over God en Zijn dienst? Dat was trouwens ook vroeger niet makkelijk. Ik denk aan mijn grootvader, die in Amsterdam op de Westergasfabriek werkte. Als hem gevraagd werd of hij daar kon 'getuigen', zei hij: Mens, ze vloeken me stijf Toch durfde hij op z'n tijd wel te zeggen waar het op stond. Nu is het in deze postmoderne tijd zo dat er een grote tolerantie is. Men laat jou met rust zolang jij de ander maar niet op zijn opvattingen aanspreekt. Dat is in zoverre gevaarlijk dat we ons nooit hierbij mogen neerleggen. Godsdienst mogen we niet als een privé-zaak zien, omdat de bijbelse boodschap voor iedereen geldt."

U hebt in uw proefschrift "Bewaar het pand" gezegd dat, wanneer het geloofsleven gaat verdwijnen, de geloofwaardigheid van de bevindelijk gereformeerde zuil moeilijk in stand is te houden. We hebben nu een nieuwe enquête. Bent u niet somber over de toekomst?
„Vroeger was er meer beslag van Gods Woord en waren er mensen die vrijmoedig en soms ook blijmoedig van hun geloofgetuigden. Je ziet nu veel geestelijke armoede en een toenemende wereldgelijkvormigheid. Dat werkt door in de huwelijksmoraal, de besteding van zondag en vrije tijd. Wat lezen we en waar praten we over tijdens verjaardagen en na de kerkdienst? We behoeven het verleden niet te idealiseren, maar je kunt ook niet zeggen dat het er beter op wordt. Er worden in de gereformeerde gezindte nog steeds wel meer kerken uitgebreid en gebouwd dan afgebroken, en over kerkgang is in het algemeen niet te klagen, maar we moeten niet denken dat we er daarmee zijn."

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 oktober 1998

Terdege | 108 Pagina's

Dr. C.S.L. Janse en de verwereldijking van de bevindelijken

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 oktober 1998

Terdege | 108 Pagina's