Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vogels in de winter

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vogels in de winter

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie over een tuin beschikt of bij een bos of plantsoen woont en behept is met interesse voor vogels, merkt dat er van november tot maart veel meer vogels te zien zijn dan in de overige maanden. Zeker als er sneeuw of ijs ligt.

Het roodborstje dat broodkruimeltjes komt pikken van de voederplank en de spreeuwen die ruziën om een korst brood zijn wintergasten uit Noord of MiddenEuropa. De roodborstjes en spreeuwen die bij ons broeden, hebben het veld geruimd en zijn naar het zuiden vertrokken om daar te overwinteren.
Niet alle vogels trekken weg naar warmere streken. Mussen bijvoorbeeld zijn erg plaatstrouw. Andere vogels, zoals mezen, kauwen en meeuwen, zwerven vaak in groepen rond zonder echt weg te treken. Er komen ook wintergasten uit noordelijke landen die niet in ons land broeden, maar hier wel de winter of een deel ervan doorbrengen. Ik denk aan lijsterachtigen, zoals de kramsvogels en de koperwieken, die als het goed vriest op de bessen van de duindoorns, meidoorns of de cotoneasters afkomen, evenals op het afgevallen fruit in boomgaarden. Ook ganzen en sommige eendensoorten zoals de smienten, die tussen oktober en half mei ons land met duizenden bezoeken (vooral in Friesland en Zeeland) en de landerijen afgrazen, behoren tot onze wintergasten. Iedere vogelaar hoopt, wat egoïstisch, op een flinke koudeperiode met sneeuw en ijs.

Voedingsacties
Vogels verliezen een deel van hun schuwheid en zoeken vaak de omgeving van de mensen op omdat bij hen wat valt te halen. De laatste jaren worden er door allerlei instellingen veel voedingsacties op touw gezet om noodlijdende vogels en dieren de winter door te helpen. Op plaatsen waar veel vogels zich concentreren, bij voorbeeld bij wakken op het ijs, worden grote hoeveelheden brood en graan gedumpt. Meerkoeten, wilde eenden, kuifeenden, tafeleenden, knobbelzwanen, meeuwen en kraaien profiteren van dit aanbod.
Ook op kleine schaal thuis in de tuin of op het balkon hangen vetbollen en pindastrengen of staan voederplankjes met etensresten. Mezen, spechten, spreeuwen, eksters, Vlaamse gaaien, mussen en ook wel boomklevers komen eropaf.
Niet iedereen vindt deze hulp onmisbaar. Men wijst dan op de nadelen van het bijvoederen. De zwakke en misschien besmette dieren overleven de winter ook, terwijl een populatie gezonder blijft als alleen de sterksten overleven. Ook de trekdrang om de kou te ontvluchten neemt door bijvoederen af. Zon 40 jaar geleden waren de blauwe reigers nog schuwe trekvogels, terwijl ze nu s winters midden in bewoonde wijken staan te wachten op voedselhulp of de goudvissen uit de tuinvijvers vangen.
Laten we in ieder geval zoveel mogelijk variatie aanbrengen in het aanbod. En voer op regelmatige tijden, als het even kan: Vooral s ochtends en tegen de avond. Zo hebben kleine vogels gelegenheid om de koude nacht door te komen. Vogels hebben een lichaamstemperatuur van boven de 40 ºC en hoewel ze goed geïsoleerd zijn, vergt het op peil houden van deze temperatuur heel wat energie. Vaak zetten rustende vogels bij kou hun veren extra uit en gaan ze op één poot staan om zo weinig mogelijk warmte te verliezen. Omdat de nachten langer zijn en de dagen waarin ze naar voedsel kunnen zoeken korter, zullen er als de kou aanhoudt ongetwijfeld slachtoffers vallen. Vooral bij kieskeurige vogels, zoals ijsvogels of dodaarsjes, die alleen maar vis eten.
Toch hebben de meeste soorten al duizenden jaren de winterse risicos overleefd en we maken ons meer zorgen om het verdwijnen van hun biotopen door menselijk ingrijpen dan om de strenge winters.

In groepsverband
Een koudeinval brengt vaak een massale verplaatsing van vogels teweeg. Zwermen ganzen, kieviten, spreeuwen en meeuwen vliegen in één ruk door naar mildere streken. Niet fitte vogels blijven achter. Hun natuurlijke schuwheid verdwijnt en ze zitten vaak vlak bij de wegbermen, waar door het verkeer de kanten nog niet bevroren zijn. Toch overleven ze vaak niet.
Opereren in grote groepen is ook opvallend bij wintervogels. Ganzen, eenden, meerkoeten, kieviten, kauwen en kraaien, maar ook mussen, spreeuwen en mezen zoeken vaak gezamenlijk naar voedsel en vliegen ook met elkaar naar hun slaapplaatsen. De jonge vogels leren zo van de oudere vogels de beste voedsel en rustplaatsen kennen en ook hun veiligheid is ermee gebaat. In een groep zijn er altijd wel een paar alert op de gevaren die dreigen. Ik hoop dat u net als ik deze winter veel plezier beleeft aan het gadeslaan van onze gevederde vrienden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 januari 1999

Terdege | 72 Pagina's

Vogels in de winter

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 januari 1999

Terdege | 72 Pagina's