Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stotteren mmmoet mmmogen...

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stotteren mmmoet mmmogen...

Met vallen en opstaan, een handreiking bij de opvoeding

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie kent niet het meisje dat blijft steken in het zeggen van haar eigen naam? Of het jongetje dat niet verder komt dan „ik ik ik ik...? Het zal uw kind zijn! Hoe komt zoiets nou? Gaat het nog over? Wat is eraan te doen? Het blijkt dat de sleutel tot het probleem daarin ligt dat we de stotteraar de tijd geven. Maar het is eveneens van groot belang dat de spreker zelf de tijd neemt.

Stotteren ontstaat in de vroege kinderjaren. Voor een kind van twee jaar dat met spreken begint, is stotteren een normaal verschijnsel. Rond het derde of vierde levensjaar moet het kind dit te boven zijn en 75 procent van de jeugdige stotteraars lukt dat ook. In de praktijk blijkt echter dat het voor 25 procent van hen een blijvend probleem is.
In vier van de vijf gevallen gaat het om een jongen die niet uit zijn woorden kan komen. Meisjes hebben er minder vaak last van. Het probleem kan hardnekkig, moeilijk en spannend zijn voor het kind en voor de ouders. Degenen die de stotteraar moeten aanhoren, maken zich zorgen om de juiste luisterhouding. Daarom is het goed er meer van te weten.

Signaal
Stotteraars hebben problemen met het uitspreken van woorden. Ze blijven meestal in het begin steken, door herhalingen: „k, k, k, k, koffie, door verlengingen: „ssssssssuiker, of door blokkades: „!!!!!melk. Stotteren en spanning horen bij elkaar. Een stotteraar blijkt niet altijd evenveel last te hebben van zijn probleem. Wanneer de druk op de ketel echter hoog is, komt de woordenstroom er zeker niet vloeiend uit.
Volgens de SVS (Stichting Voorlichting over Stotteren) is stotteren een stoornis waarvan de oorzaak in de persoon zelf of in de omgeving ligt. Sommige mensen zouden lichamelijk gevoeliger zijn voor spanningen in de omgeving en bij anderen zou er iets haperen in de samenwerking van de vele spieren die te maken hebben met het spreken. Weer anderen zouden door een taalachterstand niet vloeiend spreken. Stotteren kan ook een signaal zijn dat iemand zich niet prettig voelt in zijn omgeving. De reacties op de stotteraar blijken van invloed op de mate waarin wordt gestotterd.
Prof. dr. H. Kolk, hoogleraar in de psychologie van taalstoornissen, gaat er echter van uit dat stotteren geen stoornis is, maar een manier van de persoon om zich aan te passen aan zijn omgeving. Volgens hem zijn stotteraars langzame sprekers die het graag vlugger willen doen dan ze kunnen. Dat komt niet door henzelf, maar door het spraaksysteem. Het spraaksysteem start en berekent een aantal processen alvorens er een woord tevoorschijn komt. Doordat de snelheid te hoog wordt, blokkeert het spraaksysteem en start het opnieuw, en opnieuw en opnieuw... In wetenschappelijk onderzoek is aangetoond dat alle vloeiende sprekers beginnen te stotteren als zij te snel een moeilijke spreektaak willen uitvoeren.
(Neem de proef op de som en probeer steeds vlugger zonder fouten te zeggen: Frisse Fientje fietst fluitend langs de Friese fretten.)
Als stotteraars langzame sprekers zijn, waarom spreken ze dan niet gewoon langzaam? Volgens prof. dr. Kolk is dit minder geaccepteerd dan het stotteren en is het zo gegroeid dat het spraaksysteem zich dan stotterend aanpast bij de meerderheid van de snelle sprekers. Deze zienswijze biedt perspectief in het omgaan met de stotteraars. We moeten dus leren wachten en anderen leren geduld te hebben, zodat stotteraars de kans krijgen om rustig te spreken.

Acceptatie
Zowel de Stichting Voorlichting over Stotteren als de Nijmeegse hoogleraar wijst op het gegeven dat de stotteraar ruimte en tijd nodig heeft om te praten. Stottertherapeuten hameren ook op het belang van acceptatie en erkenning. Als stotteren mag, is de stotteraar niet meer zo bewust bezig om zijn spreken te bewaken, waardoor hij minder last heeft van zijn spraakgebrek. Uit onderzoek blijkt dat stotteraars beter uit hun woorden kunnen komen als ze naast een spreektaak ook nog iets anders te doen hebben. Ze moeten bijvoorbeeld iets in elkaar zetten van technisch lego en vertellen hoe dat gaat.
Het spreken lukt dan achter elkaar. Ontspannen stotteren leidt tot plezieriger spreken en luisteren.
(Het telefoonnummer van het Christelijk Adviesbureau voor Ouders te Boskoop is: 0172-210419.)

Tips
- Iemand die niet stottert, moet leren ontspannen en geduldig te luisteren naar de stotteraar. Probeer je de situatie van degene die moeizaam spreekt in te leven en realiseer je dat hij of zij tijd nodig heeft.
- De stotteraar helpen door verbeteren, aanvullen, niet uit laten praten, zeggen: „Doe het rustig... betekent voor hem een afwijzing van zijn spraakgedrag en van hemzelf als stotteraar.
- Stotterende kinderen mogen niet altijd praten als zij dat willen. Ook voor hen gelden de algemene regels van stilte. Zij moeten wel de gelegenheid krijgen om hun verhaal te doen, zodat ze zeker zo vaak als de andere kinderen aan de beurt zijn.
- Hardop lezen is ook voor stotteraars een must. Als zij regelmatig kort iets voorlezen, werkt dat beter dan wanneer zij zich door een lang stuk heen moeten worstelen.
- Het spreken van de stotteraar mag niet be- of veroordeeld worden, maar het probleem vraagt wel om erkenning en het kan heel ontspannen zijn als het bespreekbaar is.
De stotteraar: „Het is heel moeilijk voor mij, want als ik vlug wil praten, krijg ik warm spuug in mijn mond. Ik moet in stukjes praten van de logopedist.
De luisteraar: „Ik begrijp dat het moeilijk voor je is, maar ik wacht gewoon even, dan weet ik wat je wilt vertellen.

Informatie
- Bij het SIC (Stotter Informatie Centrum), Postbus 119, 3500 AC
Utrecht (tel. 030-2333336) is gratis een overzichtslijst verkrijgbaar van de beschikbare literatuur over stotteren. Er is ook leuk materiaal om met kinderen die stotteren in gesprek te gaan of om het onderwerp thuis en op school bespreekbaar te maken.
- Het boekje Stotteren. Hoe komt het? Wat kun je er aan doen?, geschreven door A. van Dijk en W. van Alphen, is een echte aanrader. Het kost acht gulden en geeft voor ouders en stotterende kinderen gerichte informatie en tal van tips om goed met het probleem om te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 mei 1999

Terdege | 84 Pagina's

Stotteren mmmoet mmmogen...

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 mei 1999

Terdege | 84 Pagina's