Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voedsel uit de lucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voedsel uit de lucht

Hercules-piloten drppen boven zuid-soedan dagelijks vele tonnen levensmiddelen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Zuid-Soedan woedt al vijftien jaar een burgeroorlog. Dagelijks sterven er mensen aan de gevolgen van de hongersnood in het getroffen gebied. Het Wereld Voedsel Programma (WFP) van de VN probeert de hevigste nood te lenigen en dropt dagelijks vele tonnen voedsel boven Zuid-Soedan. Daarvoor gebruiken ze onder andere zes Zuid-Afrikaanse Hercules-vliegtuigen, die ieder zo'n vier droppings per dag doen. Terdege vloog mee en was getuige van het dagelijks werk van de piloten. „Dit werk mag dan mensenlevens redden, maar voor ons is het eentonig en vermoeiend."

Met daverend lawaai stijgt een C-130 Hercules op van de startbaan van Lokichokio in Noord-Kenia, tei-wijl een ander op de grond staat om te worden bijgevuld. Op "Loki" is het een komen en gaan van vliegtuigen van en naar Soedan. Het zijn grote en kleintjes, de een gevuld met hulpverleners, de ander met eieren en verse groente. Het meest imposant is de Lockheed C-130 Hercules. De bolle radarneus en de hooggeplaatste cockpit geven het toestel zijn indrukwekkende karakter. De C-130's komen in Lokichokio overdag slechts aan de grond om voedsel te laden en brandstof bij te vullen. Dan gaan ze weer de lucht in met een nieuwe bestemming in Soedan, tot wel vier keer per dag. Frans Leroux is druk bezig met het herladen van de Hercules. „Cheers mate", groet hij, „leuk dat je meegaat." De Zuid-Afrikaanse bemanning is blij met een passagier. Het betekent een verzetje in de lange werkdagen boven Soedan, die al beginnen bij het krieken van de dag. De eerste voedselvluchten vertrekken om zes uur. Het is nu twaalf uur in de morgen en de bemanning heeft er al twee droppings opzitten. "Fox 14", de roepnaam van het toestel, vliegt deze keer naar Leer, een plaats midden in het oorlogsgebied, ruim drie uur vliegen heen en weer. De start vanaf het regenachtige asfalt -het regenseizoen is net begonnen- verloopt soepel. Het volle vermogen van de vier motoren doet het vliegtuig steil wegtrekken in de laaghangende bewolking. De Hercules stijgt door tot negen kilometer hoogte en zet met 220 knopen (ongeveer 400 kilometer per uur) koers richting de droppingszone.

Multi-inzetbaar
In de cockpit is goed te zien dat de constructie van de Hercules is gebaseerd op duurzaamheid en uithoudingsvermogen. De stoelen, het vele glas en de honderden knoppen en meters stralen kracht uit. In de hoek staat een warmwater-installatie, die grif gebruikt wordt voor de koffie. De vier T67-turbinepropellors leveren een groot vermogen en doordat de cabine drukgeregeld is, is het mogelijk te stijgen naar grote hoogte, waar de luchtweerstand kleiner is en het toestel dus harder kan vliegen. Zonder extra brandstoftanks kunnen de vier Allison T-59 turbineprops elf uur doorvliegen. De C-130 Hercules is begin jaren vijftig ontwikkeld, toen fabrikant Lockheed een multi-inzetbaar transportvliegtuig met een lang uithoudingsvermogen wilde maken. Sindsdien is de productie van de kolossen niet meer gestopt. Steeds werden er nieuwe aanpassingen gedaan. Het is een echt werkpaard, en in gebruik bij meer dan veertig luchtmachten over de hele wereld.

Ervaren stel
De bemanning van de ZS-JIZ bestaat uit vier man, allen afkomstig uit Zuid-Afrika. Voorin links zit captain Anton de Lange en naast hem zit co-piloot Chancy Reid. Midden achter hen zit flight-engineer Johan van Reinsburg, die technisch onderlegd is. Hij ziet toe op de goede verdeling van de brandstof, houdt de motoren in de gaten en doet waar nodig kleine reparaties. Deze drie mensen zijn nodig om het vliegtuig in de lucht te houden. Als vierde zit rechts achter de piloten loadmaster Frans Leroux achter een klein bureautje. waar hij het papierwerk bijhoudt. Straks bij de dropping is hij als enige beneden in het laadruim om op het juiste moment de lading los te koppelen. Het is een ervaren stel, dat al eerder met elkaar vloog in Mozambique en Angola. Ze zijn begonnen bij de Zuid-Afrikaanse luchtmacht en werken nu voor Safair, een maatschappij die de voedselvluchten voor de VN uitvoert.

Oppassen
In het laadruim staat de 16,2 ton tarwe te wachten om naar beneden te worden gegooid. Er zitten zeven zakken om de tarwe heen. De buitenste twee zullen scheuren, maar de binnenste blijven heel. „Zo zijn er geen parachutes nodig en gaat het droppen het snelst", zegt Frans Leroux. „De zakken ploffen van ongeveer tweehonderd meter uit het vliegtuig op de grond. De houten pallets zijn lichter en willen soms wel eens losraken van de lading, dus de mensen op de grond moeten goed oppassen." Dat moet sowieso want nog niet zo lang geleden kwam een Soedanese jongen om het leven omdat hij te dicht bij de droppingszone stond en door een zak met voedsel werd verpletterd.

Precisiewerkje
Aan de procedure van de dropping zal het niet liggen, die is heel precies. Vooraf is er eerst radiocontact met VN-mensen op de grond, die weten dat de dropping eraan komt. Zij hebben de droppingszone gemarkeerd en zijn tevens degenen die ons toestemming moeten geven om te gooien. De zone is meestal een airstrip waarop in het midden een groot wit kruis is geplaatst. In totaal vliegt het toestel vier keer over de zone. De eerste keer gaat het over het kruis om de goede koers te bepalen. De tweede en derde keer wordt telkens één rij van de lading gedropt en de laatste keer is nodig om te kijken waar het voedsel terecht is gekomen. Alles gebeurt vanaf een hoogte van slechts tweehonderd meter. Het droppen is een zeer nauwkeurig werkje. Het vraagt veel discipline en concentratie om twee keer acht ton voedsel op de juiste plek te laten vallen. In de procedure vervult flight-engineer Johan van Reinsburg de sleutelrol. De eerste overvlucht is geweest, de positie van het kruis is bepaald. In de cockpit heerst uiterste concentratie als Anton de Lange aanvliegt tot boven de markering. Het luik in het ruim staat open. Van Reinsburg wacht tot het vliegtuig vlak voor de markering vliegt en zet de knop om waardoor het licht in de laadruimte op groen gaat. De loadmaster ontkoppelt de lading en wacht op de "jump". Eén seconde krijgt het voedsel de tijd om richting de laaddeur te schuiven. Dan geeft Van Reinsburg de piloot een klap op zijn schouder. Die weet wat hem te doen staat en trekt het vliegtuig steil omhoog. De zwaartekracht doet haar werk en perst de acht ton voedsel in één keer naar buiten. Drie seconden later ligt het op de grond.

„Niet slecht"
Het toestel daalt en keert terug. De procedure wordt herhaald. Boven het kruis springt het vliegtuig omhoog en ook de tweede rij pallets vindt zijn weg naar beneden. Frans Leroux staat op de laaddeur en staart in de diepte, slechts met het vliegtuig verbonden door een stalen life-line. Zijn haar wappert in de zuigende wind. Dagelijks staart hij zo in de diepte en ziet hij het voedsel op de woestijngrond ploffen. Hij sluit het luik en loopt snel weer naar boven, waar de bemanning het vliegtuig draait voor de laatste overvlucht. Dit is het moment waarbij de crew het resultaat van het precisiewerkje ziet. Het kruis komt weer in zicht, iets links ervan ligt een lange rij zakken. „Niet slecht", oordeelt captain De Lange. Op de grond rennen de mensen al naar de zakken en zwaaien naar het vliegtuig. Dat schudt de vleugels ten afscheid en kiest zestien ton lichter de terugweg.

Money
Op de terugweg is de sfeer uitgelaten. Het "doel" is geraakt, de missie voltooid. De automatische piloot gaat aan, het toestel klimt en de piloten zakken onderuit, de benen op het meterpaneel. Frans Leroux rookt een sigaret in het lege ruim. De werkdag is bijna voorbij, het zwembad van Loki lokt. Nog een paar dagen en ze gaan weer op verlof naar Zuid-Afrika. Twee weken op, twee weken af, dat is het ritme van de voedseldroppers. „Anders houden we het niet vol", zegt Anton de Lange. „Dit werk mag dan mensenlevens redden, maar voor ons is het eentonig en vermoeiend. Het is vliegen, thuiskomen, eten, slapen en weer vliegen. Na twee weken ben je doodop." Wat is voor hen de uitdaging aan dit werk? Het brengen van voedsel aan verhongerende mensen, het genot om deze mooie kist te vliegen of de kunst om het voedsel zo precies mogelijk te droppen.-' „Geen van alle." De Lange laat er geen twijfel over bestaan dat hij het niet doet voor de vreugde die het hem oplevert. „We're in for the money", grijnst hij. Ondertussen nadert het asfalt van Lokichokio, midden in de natgeregende woestijn. Het is half vier, dit was de laatste vlucht voor vandaag. Aan de grond wordt nog even geposeerd voor de groepsfoto en dan snel door naar een douche en een maaltijd. De mannen zijn moe en toe aan wat ontspanning. Morgenochtend wacht er weer een dropping.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 juli 1999

Terdege | 80 Pagina's

Voedsel uit de lucht

Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 juli 1999

Terdege | 80 Pagina's