Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nog bloeit de alpenweide

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nog bloeit de alpenweide

Concurrentiekracht van het laagland maat bestaan als bergboer steeds moeilijker

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie naar het hooggebergte reist, zal daar verrast worden door fraaie bergdorpjes, een veelkleurige bloemenweide en loslopend vee. Het is een oeroud beeld, dat elke Alpenganger herkent. Je hoort al bijna het belgerinkel, ruikt de zoete geur van de orchideeën en beschouwt de wereld voorbij de stadse drukte bijna als een vanzelfsprekendheid, zoiets als duinen bij de zee. Maar het is niet altijd zo geweest, en de vraag is hoe lang het nog zo blijft.

De Alpen waren ooit, zon twee- tot drieduizend jaar geleden, begroeid met bos en de bergen werden door Romeinse schrijvers als montes horribile, een afschrikwekkend gebergte, beschouwd. De Alpen werden als een zeer vijandig gebied gezien, waar geen mensen leefden, maar barbaren zonder cultuur. Halverwege de achttiende eeuw werd het beeld bijgesteld. Het gebergte was voortaan een schrecklich schöne Landschaft, waar geen onmensen maar gelukkige wilden leefden.
Nu komen er miljoenen toeristen en die vinden het gebergte romantisch, uitdagend of niet meer dan een fraai decor voor een gezellige skivakantie.
Het woeste, ondoordringbare boslandschap van weleer heeft plaatsgemaakt voor bossen, weiden en een netwerk van wegen, spoorlijnen en vooral skiliften. Die liften omspannen in hun geheel driemaal de aarde.
Er zijn ook alpenweiden die door de boeren zorgvuldig in stand gehouden worden. Daar loopt het vee, verspreidt de boer de mest en maait hij het gras, dat elk jaar opnieuw hoog opkomt en een vlammend-fel tapijt van kleuren over het gebergte legt. Zo blijkt de alpenweide een enorme veelvuldigheid aan planten en dieren te herbergen, die in het bos of in de intensief gebruikte landbouwgebieden van het lagere land veel minder voorkomen. Hier worden in het algemeen geen kunstmest en pesticiden gebruikt en bloeit de natuur op dankzij een uitgekiend systeem van maaien, mestverspreiding en waterhuishouding.

Kaas en boter
Hoog in het gebergte van het Zwitserse Berner Oberland wonen Hans-Ulri en Elisabeth. Ze vertoeven in de winter in het dorpje Boltigen en in de zomer eenzaam hoog in een boerderij, waar de radio zelden aan staat en een wilde beek voor onophoudelijk gegorgel zorgt.
Ze praten weinig en zijn geconcentreerd bezig met de alledaagse bezigheden op de Alm. Elisabeth kookt en maakt kaas en boter. Hans-Ulri melkt de koeien, verspreidt met een schop de mest en stuurt de beesten naar verschillende hoeken op het steile land.
Wanneer het gefluit van een bergmarmot klinkt, kijkt hij even op. „Dit was een korte, mompelt hij. „Dat betekent dat er een adelaar of een vos in de buurt moet zijn. Als ze de hele dag fluiten, is er slecht weer op komst. De jonge boer leunt op zn schop en tuurt naar zn koeien, die allemaal een dutje schijnen te doen. „Ik moet zo de deur van de stal repareren, merkt hij op, „zodat ze er in juni terechtkunnen. Soms ligt er sneeuw en is het buiten te koud. Of het stikt er van de muggen en de horzels. Dan kunnen ze beter binnen terecht. Maar natuurlijk lopen ze liever hier buiten rond. Je zou ze in het begin van de zomer moeten zien, als ze de hele winter op stal hebben gestaan. Dan struikelen ze over elkaar om naar buiten, de berg op, te gaan.

Ontvolking
De koeien, de scherpe, kruidige geuren, Hans-Ulri en het landschap van weides, steile rotswanden en besloten bossen. Een onveranderlijk lijkende wereld, aangrijpend betoverend en onverschillig meedogenloos tegelijk. Deze wereld loopt kans over een aantal jaren niet meer te bestaan. Want het gaat niet goed met de bergbevolking. In bijna alle Alpenlanden loopt de bevolking terug.
Nu is de leegloop van het platteland in de lage landen niets nieuws. Van Spanje tot Oost-Siberië loopt de plattelandsbevolking sterk terug en veranderen ooit levendige boerengemeenschappen in verlaten spookruïnes. Overal verstedelijkt de wereld, dus ook in het Alpengebied, waar in en rondom steden als Luzern, Zürich en Salzburg het aantal inwoners sterk toeneemt.
Diep in de dalen of hoog in het gebergte is er niet voldoende of geen werk. En het werk dat er wel is (landbouw, veeteelt), levert vanwege de scherpe concurrentie, met onder andere goedkope groenten uit Nederland, niet genoeg meer op. Vandaar dat de bevolking vergrijst, scholen sluiten en de overgebleven jeugd naar de steden trekt.
In de laatste tien jaar zijn tienduizend boerderijen in de Franse Alpen op de fles gegaan. Twintigduizend boerderijen zijn de afgelopen dertig jaar in Zwitserland verloren gegaan. In de Franse regio Mercantour is er een afname van de bevolking van bijna de helft in de afgelopen eeuw. In Rochefourchat woonden in 1870 honderd mensen. Nu nog maar twee. In het Italiaanse Ingria honderd jaar geleden 1700, nu nog maar tachtig, en in Stroppo, ooit een levendig, druk dorp, nu nog maar vier oude broers.

Pijn in het hart
Stroppo is een dorp in het uiterste westen van Italië, niet ver van de hooggelegen Franse grens. Er werden tarwe, rogge en aardappels verbouwd. Maar op de kleine, traditioneel verbouwde grond kon de boer onmogelijk concurreren met het laagland. En toen de autofabriek Fiat in Turijn aan duizenden arbeiders werk en daarmee een hoger inkomen bood, trokken velen omlaag en namen distels, brandnetels en later ook het bos hun intrek in de door mensen verlaten wereld.
Giovanni, 74 jaar, woont met zn drie broers nog in het hooggelegen Stroppo. Ze verbouwen wat groente en hebben vrede met het karige pensioen, waarvan ze brood, wat rijst en een fles wijn kopen. Met pijn in het hart hebben ze iedereen zien vertrekken. Waar vroeger de velden kleurig bloeiden, woekert nu het gras. Waar gezang en gelach klonk heerst nu de stilte. Het dorp zwijgt en de kerkklok hangt scheef in het torentje. Brandnetels en bos rukken op en de lekkende huizen zakken geleidelijk in. Toch is Giovanni niet verdrietig. „Ach, natuurlijk is het erg, maar aan alles komt immers een eind. Waarom zou ik me er nu nog druk om maken? Het heeft me al zoveel pijn bezorgd.

Cultuur verdwijnt
Met de bevolking verdwijnt een cultuur uit het gebergte. Een samenleving met een eigen geschiedenis, taal (bijvoorbeeld het retho-romaans, het occitaans), architectuur en technologie. In de zuidelijke Piemont (Italië) verdwijnen de typische strodaken. Betonnen goten nemen de plaats in van de soms vijfhonderd jaar oude houten waterleidingen. Feesten, liederen en mondeling overgedragen verhalen zullen verdwijnen. Evenals bepaalde diersoorten (oude schapenrassen) die alleen op zeer hoge, steile hellingen overleven.
Het landschap zal ingrijpend veranderen. Distels, grassen en bossen zullen de plaats van de alpenweiden innemen. Het hoge, niet-gemaaide gras zal in de winter diep buigen onder de sneeuw en zo als sneeuw-glijbaan functioneren. Daardoor neemt de kans op lawines en erosie toe.
Geplante struiken tegen erosie, zoals de kruipwilg en netwilg (zet zich met stevige wortels vast in puin) zullen verdwijnen en het aantal dier- en plantensoorten zal drastisch afnemen als de weiden niet meer bloeien. Veel vlinders, insecten en regenwormen hebben in een dicht bos niets te zoeken.

Biologisch
Gelukkig verdwijnen niet alle boeren uit het gebergte. Velen steken de koppen bij elkaar en bedenken plannen om aan Het Grote Vertrek, de Abwanderung te kunnen ontsnappen. Ze schakelen over op biologische producten (voor zover ze dat niet al deden) en bieden dat aan toeristen en de steden aan. Sommige producten zijn zelfs tot in de noordelijkste uithoeken van Duitsland te vinden en liggen zelfs op de schotel in de Duitse en Zwitserse restauratiewagens.
Maar de producten worden vooral in eigen omgeving afgezet, als onderdeel van het zachte toerisme, waarbij kleinschaligheid en biologisch-regionale producten uitgangspunt zijn. Zo onderscheidt men zich (vooral in Oostenrijk) in dalen als het Innervillgratental en het Lesachtal van het grootschalige pretparktoerisme door een opvallende afwezigheid van skiliften, rumoerige discotheken en een dicht wegennetwerk. Nee, het Karinthische Lesachtal is moeizaam te bereiken. Dat was gelijk ook een reden voor het luidruchtige toeristencircus om het gebied voorlopig links te laten liggen. De Lesach-talers willen die drukte zelf ook niet. Ze verkiezen wandelaars en fietsers in eigen hutten en hotelletjes boven het grote geld van de skibusiness.

Schapenvet
Josef Schett is bergboer in het Innervillgratental. De Osttiroler zag zon twintig jaar geleden de grote boerensterfte om zich heen grijpen en besloot met wat vrienden het roer drastisch om te gooien. Hij verkocht zn koeien, kocht 120 schapen en verkoopt nu weer vlees, wol en schapenvet aan winkels en hotels in de nabije omgeving. Van de wol heeft hij isolatiemateriaal gemaakt, dat in matrassen tot ver in Oostenrijk en Duitsland wordt verkocht.
Het bedrijf loopt zo goed dat Schett erin geslaagd is tientallen boeren aan het werk te houden. En de toerist die landschap en rust boven de ski-drukte verkiest, kan in het dal terecht in eenvoudige hotels en tot herberg verbouwde Alpenhutten. Tijdens de kultuurdagen wordt er gedanst en muziek gemaakt.
De invloed van het toerisme op de bergboer is ingewikkeld. Soms hebben boeren er profijt van. Dan werken ze in de zomer op het land en in de winter bij een skilift of een restaurant. Voor Josef Schett hoeft het allemaal niet. „Waar het toerisme komt, verliest de boer zn grond. Bovendien ontstaan er allemaal ecologische problemen. Ski-bulldozers stampen sneeuw aan om goed te kunnen skiën, waardoor er eerder erosie ontstaat. Laatst was er zelfs een modderlawine bij Lienz ontstaan, waar een vastgestampt gebied was begonnen te schuiven.
Schett ziet vooral kansen in het kleinschalige toerisme, waar boeren hun producten rechtstreeks en gespecialiseerd (biologisch) kwijt kunnen en de boer kamers, huisjes of verbouwde stallen aan de toerist verhuurt.

Wandelpaden
Wie toeristen wil trekken, moet ze behalve goed eten en een slaapplaats ook kunnen laten lopen en klimmen. Vandaar dat er in Zwitserland en Italië voetpaden opgeknapt worden en berghutten worden verbouwd. In Zwitserland wordt op 9 september een netwerk van lange-afstandspaden geopend en in Italië heeft men de GTA, de Grande Traversate della Alpi, een pad van de Middellandse Zee naar Zwitserland, een nieuwe impuls gegeven.
Het is de vraag of al deze plannen de boeren ervan zullen weerhouden om naar de steden te trekken. Jongeren die hoch oben opgroeien, kijken televisie en zien dat er beneden meer te verdienen valt onder vaak betere omstandigheden. Want wie staat er nu graag om half vijf op, werkt dan twaalf uur en went aan wind en kou? Toch kom je ze nog tegen, de boeren en boerinnen wie het vroege opstaan, de lange dagen en de winterse kou niet deren. Want zij genieten van hetgeen het laagland niet biedt. De overweldigend mooie natuur, de rust en de scherpe-frisse lucht. Kortom, het landschap dat ze in cultuur hebben gebracht. Een eigen wereld op grote hoogte, waar natuur en dieren niet te lijden hebben van bio-industrie, verzuurde grond en haast. Een wereld waar de stad niet regeert, maar een door de boer kundig geregisseerde natuur. Zolang het nog duurt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1999

Terdege | 84 Pagina's

Nog bloeit de alpenweide

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 september 1999

Terdege | 84 Pagina's