Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geweldenaars en polderjongens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geweldenaars en polderjongens

Van Kuyper tot Kok en van Den Uyl tot Van Agt

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie was de beste Nederlandse ministerpresident in de bijna vervlogen eeuw? Toen de VNUdagbladen die intrigerende vraag onlangs in een enquête voorlegden aan 53 vooraanstaande politici, rolden de sociaaldemocratische premiers Drees en Den Uyl als nummer één en twee uit de bus. De christendemocraat Lubbers moest, ondanks zijn recordaantal van twaalf dienstjaren, genoegen nemen met de derde plaats. Een serie artikelen over de premier en zijn politieke en persoonlijke rol.

Dat de premiers van de twintigste eeuw verschillen in hun manier van optreden, behoeft nauwelijks betoog. Zie slechts de typeringen die oudpremier Biesheuvel gaf, toen hem werd gevraagd zijn eigen premierschap te vergelijken met dat van enkele van zijn voorgangers en opvolgers.
„Marijnen was puur de technische voorzitter van de ministerraad, herinnerde Biesheuvel zich. „De Quay hield de club als een vader bijeen. Cals vond ik altijd een baasje. Trad geprononceerd op. Irriteerde ook weleens. Ikzelf heb als premier mijn collegaeministers altijd volop de ruimte gegeven. Lubbers bemoeide zich heel sterk persoonlijk met de zaken van zijn collegae, veel meer dan ik deed en heel veel meer dan De Jong.
Biesheuvel, momenteel woonachtig in het NoordHollandse Overveen, is als geen ander in staat de vergelijking te trekken. Hij was minister van Landbouw in de elkaar opvolgende kabinetten van de premiers Marijnen, De Quay, Cals en Zijlstra. Bovendien volgde Biesheuvel het kabinetDe Jong (19671971) op de voet. Begrijpelijk, want van dat kabinet zou hijzelf, als alles goed was gegaan, de leider zijn geweest. Als formateur kreeg Biesheuvel echter naar zijn smaak te weinig vrijheid bij de selectie van zijn „adjudanten, zijn medebewindslieden. Hij wilde uit de verschillende coalitiepartijen per se „nationale kanjers hebben. Toen hij die niet kreeg, weigerde hij premier te worden.
Biesheuvels tijd kwam in 1971, toen hij zijn „nationale kanjers wel kon krijgen. Mooie Barend, zoals hij wel werd genoemd, was een premier zoals je hem zou uittekenen. Een grote gestalte, een deftig gezicht met een vorsende blik en daarboven een golvend kapsel gaven hem het elan van een echte regeringsleider.
Bovendien gedroeg Biesheuvel zich ook zo. „Zijn spreekstijl en toonzetting waren een beetje deftig, wat klassiek, herinnerde de toenmalige directeur van de Rijksvoorlichtingsdienst, Gijs van der Wiel, zich eens in een terugblik. „Als hij ergens binnenkwam, stond daar de ministerpresident. Biesheuvel was de excellentie. En dat wilde hij weten ook. Bij geen enkele ministerpresident was dat zo sterk.

Ome Joop
De opvolger van Biesheuvel, ome Joop den Uyl, koos voor een heel andere uitstraling. Een van de eerste daden van zijn kabinet was de afschaffing van de titel excellentie voor bewindslieden. Den Uyl was niet de man van de stijl, maar van het harde werken. Onder zijn leiding maakte de ministerraad zoveel nachtelijke uren, dat boze tongen beweerden dat de sociaaldemocraat net zolang doorging tot al zijn tegenstanders murw en moe waren.
Helemaal onterecht zal dat verwijt niet zijn, want Den Uyl was een buitengewoon dominante persoonlijkheid. „Joop is een doordrammer, verzuchtte KVPfractievoorzitter Andriessen over de dominantie van Den Uyl. „Dat heeft voordelen natuurlijk. Het brengt je wel ergens. Maar t kan natuurlijk ook mateloos gaan irriteren.
Nog kritischer is natuurlijk de VVDer Wiegel, destijds de grote oppositieleider. „Zijn kennis van zaken is enorm, zei hij over Den Uyl, „maar zijn bemoeizucht is dat ook. Hij gebruikt zijn kennis voor een deel verkeerd, laat andere ministers te weinig eigen ruimte en probeert veel te veel een persoonlijk stempel te zetten op het regeringsbeleid.
Volgens staatssecretaris Meijer (Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk) delegeerde Den Uyl te weinig. „Die zat overal tegelijk met zn vingers achter. Dan dacht je: man, moet je je daar ook al mee bemoeien. Dat irriteerde.

Type Den Uyl
Vergelijkbaar met het typeDen Uyl, het dominante type, zijn premiers als Kuyper, Colijn, Lubbers en oorlogspremier Gerbrandy. Zij streefden nadrukkelijk naar versterking van het premierschap. Kuyper deed dat aan het begin van deze eeuw door het permanente voorzitterschap van de ministerraad naar zich toe te trekken, dwars tegen de gewoonte in, die leerde dat ministers het voorzitterschap bij toerbeurt dienden te vervullen. Abraham de Geweldige was er de man niet naar om zich terughoudend op te stellen.
Kuypers heerszucht maakte hem overigens geweldig impopulair bij zijn politieke tegenstanders en ook bij Koningin Wilhelmina, die het helemaal niet kon velen dat een dienaar van de kroon zich opwierp als vader des vaderlands. Kuyper was nog niet vertrokken, of de Koningin herstelde het zogeheten roulerend voorzitterschap.
De politieke krachtfiguur uit de jaren dertig, Hendrikus Colijn, maakte in 1933 definitief een eind aan het roulerend voorzitterschap. Dat ging verrassend geruisloos. De leden van Colijns tweede kabinet vergaten eenvoudig om tijdens de eerste vergadering over het voorzitterschap te spreken, zó vanzelfsprekend was het dat Colijn dat zou worden.
De meest dominante premier in de Nederlandse parlementaire geschiedenis was ongetwijfeld de strijdvaardige oorlogspremier Gerbrandy, in 1940 door Wilhelmina benoemd tot opvolger van de neerslachtige CHUpoliticus De Geer. Als voorzitter van de ministerraad in ballingschap liet Gerbrandy zich weinig gelegen liggen aan de mening van de overige leden van het kabinet, dat voor bijna de helft uit Engelandvaarders bestond.
Ten slotte behoort Lubbers tot de groep van tamelijk dominante premiers. Net als Den Uyl joeg hij met zijn gedrag van tijd tot tijd medebewindslieden in de gordijnen. Minister Ruding van Financiën ergerde zich in 1989 een tijdlang hoorbaar en zichtbaar aan het „chefjesgedrag van de ministerpresident. Toen Lubbers zonder overleg in een brief aan alle bewindslieden een aantal bezuinigingsvoorstellen van Ruding van de hand wees, barstte de bom. Kokend van woedend liet Ruding weten dat hij niet langer zou deelnemen aan het collegiale CDAbewindsliedenoverleg.
Minister Van den Broek van Buitenlandse Zaken botste hard met Lubbers over de vraag hoeveel zeggenschap een premier moet hebben over het buitenlands beleid. Tot in de Tweede Kamer bestreden Lubbers en Van den Broek elkaar over die kwestie.

Plooibaar
Is het typeDen Uyl dominant en sterk gericht op de inhoud van het beleid, het typeVan Agt is plooibaar, compromisbereid en veeleer wakend over de goede onderlinge sfeer dan over de punten en de kommas. Een grotere tegenstelling is nauwelijks denkbaar. De journalisten Jan Tromp en Paul Witteman, die over Van Agt het boek Voor de duvel niet bang schreven, vergeleken de twee tegenpolen zo: „Den Uyl denkt in termen van macht. Over persoonlijke emoties hoor je hem niet, hij komt er niet eens aan toe. Den Uyl denkt in termen van structuren, heeft visioenen van de toekomst en is in zijn politieke handwerk een schaker. Hij bedrijft politiek op een vermoeiende manier, maar hij ziet een weg voor zich, zo men wil zelfs een opdracht.
Ter vergelijking meldden beide journalisten over Van Agt: „Van Agt zegt dat hij het premierschap niet geambieerd heeft. Zegt dat hij liever als amateur wordt beschouwd dan als professioneel politicus. Praat vooral over menselijke verhoudingen en suggereert met dat alles op zijn minst dat macht een onfrisse aangelegenheid is. Hij vindt persoonlijke gevoelens zeer belangrijk. Zijn lange termijnvisie bestaat uit een gebrek aan visie. Van Agt is blij als hij de seizoensinvloeden in de politiek kan beheersen. Van Agt is minder leider, meer begeleider.
Het is „de onvermoeibare gedrevenheid tegenover „de betrekkelijkheid der dingen. Den Uyl liet zijn kabinet lange nachten vergaderen, onder Van Agt was dat voorbij. Den Uyl wist nauwelijks wat delegeren was, Van Agt deed dat als geen ander. Den Uyl was altijd aanwezig bij de vergaderingen van de ministerraad, Van Agt liet het voorzitterschap al over aan vicepremier Wiegel als er ergens een belangrijke wielerronde was.
Niet voor niets is het eerste kabinetVan Agt in de volksmond het kabinetVan AgtWiegel gaan heten, terwijl niemand ooit spreekt van het kabinet Den UylVan Agt. Buiten het kabinetVan AgtWiegel kent de parlementaire historie maar één kabinet met twee naamgevers. Het eerste naoorlogse kabinet heet officieel het kabinetSchermerhornDrees, omdat Koningin Wilhelmina niet kon kiezen tussen de vernieuwer Schermerhorn en de realistische Drees. Het duo bleek overigens uitstekend te kunnen samenwerken.

Collegiale relaties
Kenmerkend voor het premierschap van Van Agt was de zorg voor de goede collegiale relaties. „Vrienden, het was een genoegen om bij elkaar te zijn geweest, zei hij steevast na afloop van de ministerraadsvergadering. Is dat niet wat overdreven?, vroeg een minister hem eens. „Mijn beste, reageerde Van Agt, „gij hebt niet in dat andere kabinet gezeten en weet niet hoe het daar toeging.
Veel premiers van het typeVan Agt kent de Nederlandse parlementaire historie niet. Eigenlijk komt alleen ministerpresident De Quay in de buurt. Volgens Biesheuvel wierp hij zich vooral op als een „vaderlijke figuur. Anderen typeren de stijl van leidinggeven van De Quay als de „laatmaarwaaienmethode.
Veruit de meeste premiers zitten ergens tussen de uitersten Den Uyl en Van Agt. Dr. W. Drees (19481958) was een uitmuntend premier, omdat hij de goede kanten van beide uitersten in zich verenigde. Hij combineerde de inhoudelijke beleidskennis en de gedrevenheid van Den Uyl met de sociale gaven en de nuchterheid van Van Agt. Op die manier werd hij mateloos populair en verwierf hij de eervolle bijnaam vadertje Drees.

Kok
Net als Drees en vele anderen is ook ministerpresident Kok een persoonlijkheid die zich ergens tussen de uitersten Den Uyl en Van Agt bevindt. Ook de huidige Nederlandse premier, die internationaal aanzien geniet om het zogenaamde poldermodel van harmonieus overleg, combineert trekken van Van Agt en Den Uyl. Kok is duidelijk minder dominant dan Den Uyl.
Ome Joop richtte zich tijdens de oliecrisis in een televisietoespraak rechtstreeks tot het Nederlandse volk. Dat is voor een Nederlandse premier een vrij ongebruikelijke actie. Premier Kok koos er bij het uitbreken van de NAVOoorlog in Kosovo voor om zich, in tegenstelling tot andere Europese regeringsleiders, uitsluitend te verantwoorden tegenover de Tweede Kamer.
Aan de andere kant is Kok veel meer dan Van Agt gericht op de inhoud van het beleid. Op het persoonlijke vlak kan de oudvakbondsleider nog wel eens wat nors overkomen. Als het even tegenzit, toont Kok chagrijn.

Beste premier
Wie is nu aan te wijzen als de beste Nederlandse ministerpresident van de bijna vervlogen eeuw? Het is een kwestie van smaak. Maar ook van geheugen. Waarom kozen de ondervraagde politici anders voor een topdrie van uitsluitend naoorlogse premiers? En waarom zou de eerste ministerpresident van deze eeuw niet de beste kunnen zijn? Wie de beste premier vanuit christelijk perspectief zou willen aanwijzen, zou wel eens heel goed terecht kunnen komen bij Kuyper in plaats van bij Kok.

Volgende keer: Wat vindt de politiek van de premier?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's

Geweldenaars en polderjongens

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's