Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zendingszuster op Irian Jaya

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zendingszuster op Irian Jaya

De tropenjaren van Marry van Moolenbroek telden niet dubbel

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Achtentwintig jaar werkte zuster M.P. van Moolenbroek op het zendingsveld van de Gereformeerde Gemeenten op Irian Jaya. Ze was 32 toen ze uitgezonden werd, 60 toen ze terugkeerde. Een leven in dienst van de zending. „Mijn familie ben ik niet ontgroeid, maar het westerse leven wel. In Nederland gebeurt alles op afspraak. Ik mis de gemoedelijkheid. Ik wil zo lang mogelijk proberen om van tijd tot tijd terug te gaan naar Irian Jaya.

Marry van Moolenbroek was 18 jaar toen ze verpleegster werd in het kinderhospitium Zonneveld in Oostkapelle, niet ver van het Middelburg waar ze geboren en getogen was. Na Oostkapelle volgde Baarn. Zuster Van Moolenbroek haalde haar aantekeningen voor Witte en Zwarte Kruis en werd ondertussen steeds meer bezet door de gedachte hoe ze dienstbaar zou kunnen zijn. „Ik ben ernaartoe gegroeid. Mensen zitten vaak met vragen over de roeping voor een bepaalde taak, maar ik zeg dan: „Kijk hoe de Heere je weg leidt.
In Amsterdam haalde ze haar aantekening voor wijkverpleging, in Den Haag de kinderaantekening en in het Rotterdamse Havenziekenhuis volgde ze een tropencursus. In de Maasstad kerkte ze aan de Boezemsingel. Ze kreeg er ds. A. Vergunst en een ouderling op huisbezoek. Ds. Vergunst nodigde de jonge zuster uit voor een gesprek met het zendingsdeputaatschap. Maar Marry durfde niet. Is dit de weg? vroeg ze zich af. Eerst ging ze maar eens naar Schotland, waar ze anderhalf jaar lang werd opgeleid tot vroedvrouw. Daarna volgde alsnog het gesprek met de deputaten.

Opbouw
Een halfjaar moest ze wachten op een visum. Toen werd ze samen met zuster J. Hofland uit Waarder tijdens de zendingsdag in 1970 uitgezonden naar het Indonesische eiland Irian Jaya. Later werden zendingsarbeiders uitgezonden vanuit een plaatselijke gemeente. „Dat is persoonlijker. Het vergroot het medeleven.
Op Irian Jaya was ds. G. Kuijt in 1962 met zendingswerk begonnen. Korte tijd werkten ook J.D. ten Voorde en zuster B. Sonneveld er. Zij gingen later naar Nigeria. In 1969 kwam drs. Chr. Fahner naar Irian Jaya, in 1970 de zusters Hofland en Van Moolenbroek en in 1971 twee jongemannen, H. Looijen en J. Louwerse. Louwerse trouwde al spoedig met zuster Hofland.
Het medische zendingswerk moest door de beide verpleegsters van de grond af worden opgebouwd. „We moesten alles meenemen uit Nederland, want in Indonesië was er niets te krijgen. Nu kun je je spullen daar gewoon aanschaffen.
Ik begon in Pass Valley. Na een paar maanden gingen Janny Hofland en ik beurtelings per vliegtuig enige tijd naar Landikma. De mensen waren er gek op spuiten. Daar hadden ze een nogal magische verwachting van. Een hoofdman wilde zelfs de hele bevolking een spuit laten geven. Hij duwde ze achter elkaar mijn keuken binnen.
Zuster Van Moolenbroek ging later volledig in Landikma werken. Ze gaf leiding aan de polikliniek en leidde de inheemse werkers op. „Je moest alle soorten medisch werk aanvatten. Bij moeilijke dingen hadden we radiocontact met een dokter, die een vliegtuigje stuurde als een ziekenhuisopname noodzakelijk was.
Omdat de bevolking in het begin nog niet zo hard naar de poli liep, had de zuster tijd over om aan meisjes analfabetenonderwijs te geven. Ook bijbelschooljongens kregen leesles van haar. Verder gaf ze de bevolking onderwijs in hygiëne. In Landikma werkte ze jarenlang samen met zendingspredikant Vreugdenhil.

Op verkenning
Zendingswerker Louwerse maakte met een helikopter een verkenningsvlucht boven Bommela. In 1977 opende ds. Kuijt er een nieuwe post. Opnieuw was hij pionier. In 1979 nam zuster Van Moolenbroek Bommela over, omdat de predikant de post Nipsan heropende. Die was in 1974, tijdens een verlof van ds. Kuijt, verwoest, waarbij tal van inheemse medewerkers van de zending omkwamen.
In Bommela werkte zuster Van Moolenbroek 19 jaar, waarvan 12 jaar samen met ds. Ongga Yare, die door Landikma als zendingspredikant werd uitgezonden. Vanuit Nederland heeft de gepensioneerde verpleegster nu regelmatig telefonisch contact met het predikantsechtpaar, iets wat nog niet zo lang geleden volstrekt onmogelijk was. „Vroeger moest je de hele dag in een postkantoor gaan zitten wachten als je wilde bellen. Nu hebben sommige zendingsposten telefoon, fax en e-mail. In Bommela is er nog geen telefoon. Wel kun je twee keer per dag radiocontact hebben.
In Landikma werd naast het Indonesisch ook de Jalitaal gesproken. In Bommela gebruikte men weer een geheel andere taal. Haar medewerkers, die de taal vlot leerden, dienden al gauw als tolk.

Moeizaam werk
De kerk werd zelfstandig en heeft inmiddels zon dertig predikanten en drie classes: Jali, Una en Mek. Eens in de twee jaar wordt er Generale Synode gehouden en sinds kort zijn er twee Particuliere Synoden.
De zendingswerkers kregen steeds meer een begeleidende rol. De inheemse kerk regelt inmiddels ook zelf, via een evangelisatiecommissie, het werk in het moerassige laagland, in Samboka en Seradela. Zuster Van Moolenbroek had de supervisie over dit werk. „Elke maand ging ik een week naar een van de posten in het laagland. Ik had er niet alleen het toezicht op het medische werk, maar ook op de aanleg van de strip, de evangelisatieactiviteiten en alle andere werkzaamheden.
Ze vertelt het eenvoudig, ongekunsteld. De taak bracht echter een grote verantwoordelijkheid met zich mee. „Het gaat niet om mij, het gaat om Gods werk, verklaart ze haar aarzeling voordat ze toestemde in een interview. „Dat Gods zegen onmisbaar is, zien we in Seradela: na ruim veertien jaar arbeid is er nog niemand gedoopt. Het werk verloopt ook moeizaam doordat de medewerkers worden weggezogen naar beroepen waarin ze meer kunnen verdienen. In Samboka wordt veel aloëhout verhandeld en in Seradela veel goud. Er zijn zelfs enkele evangelisten overgelopen naar de handelaren.
Zo moet je naast de blijdschap in het zendingswerk ook veel teleurstellingen incasseren. In Samboka zijn inmiddels de eerste mensen gedoopt, maar in Seradela zijn we nog maar zover dat er nu eindelijk wat mensen interesse beginnen te tonen.

Vliegtuigongeluk
Toen zuster Van Moolenbroek met pensioen mocht, bleef ze nog een jaar. Juist in dat jaar teisterde een hongersnood het papoealand. Bescheiden vertelt de verpleegster over haar aandeel in de organisatie van de hulp, de behandeling van zieken, de vele metingen van ondervoeding.
Zelf is ze nooit ziek geweest. „Je bent vaak in gevaar, ook door de malariamug. Gelukkig is mijn gezondheid altijd goed geweest. De tropenjaren telden bij mij blijkbaar niet dubbel.
In 1978 overleefde ze een vliegtuigongeval. „Ik zat in het toestel met twee andere verpleegsters, met wie ik zojuist een cursus gevolgd had. Nu waren we op weg naar ons arbeidsveld. Door een downdraft, een neerwaartse wind, werd het MAFtoestel naar beneden gedrukt. We vlogen een bos in en sloegen over de kop.
Wij verkeerden in een shocktoestand, maar gelukkig duwde de piloot ons eruit. Toen kón hij niet meer en hebben wij hem weg moeten slepen. We waren nog maar een paar stappen van het vliegtuig vandaan, toen het in brand vloog. We zijn wonderlijk bewaard. In het gezin van ds. Kuijt in Bommela ben ik verpleegd, want naast brandwonden had ik ook gebroken ribben en een gebroken rugwervel. Door de pijn en de vermoeidheid dacht ik mijn werk nooit meer te zullen kunnen doen. Nadat ik in Nederland verder behandeld was, kon ik mijn werk toch weer oppakken. In de eerste tijd na het ongeval had ik nogal last van vliegangst, maar dat is een beetje weggenomen. De Heere gaf me nog een aantal jaren te mogen werken.

Terug naar patria
1998 was een ingrijpend jaar voor zuster Van Moolenbroek. Aan haar levenswerk kwam een eind. Begin juli kwam ze terug naar Nederland, maar haar pensionering betekende voor haar niet dat ze ging stilzitten. Van eind december tot eind augustus was ze weer op Irian Jaya, te midden van de haar vertrouwde mensen, en ze hielp gewoon weer mee op plaatsen waar haar hand iets vond om te doen. En in het voorjaar denkt ze opnieuw te gaan.
Rond 1987 had haar broer in Middelburg een huis voor haar gekocht. „Daardoor zat ik tijdens verlof niet altijd bij een ander op visite. Nu woont ze er.
Verlof kreeg ze om de twee jaar en die perioden duurden drie of vier maanden. „Maar Irian Jaya trok altijd weer. Heimwee naar Nederland heb ik nooit gehad. Gelukkig kreeg ik veel brieven van het thuisfront. Dat is heel belangrijk als je op een eenzame post zit.

Zendingsbesef
Het zendingswerk is door jongere medewerkers overgenomen, maar het aantal vacatures bij de zending stijgt. „Begeleiding en financiële controle van de inheemse werkers blijft nodig. En nú kunnen we er nog naartoe! Al meermalen werd op een wonderlijke wijze onverwachts toch nog een visum afgegeven of verlengd. Door de islamitisering van het land zal dat echter steeds moeilijker worden.
Toen de Gereformeerde Gemeenten in 1962 de eerste zendeling uitzonden, wist iedereen wie ds. Kuijt was en men las zijn brieven. Nu zijn er zoveel gebieden en zoveel zendingswerkers en de romantiek van de rimboe is er grotendeels uit verdwenen.
„Daardoor is de betrokkenheid wellicht wat minder. Ik maak me weleens zorgen over het zendingsbesef. Enige tijd geleden werd er in onze gemeente een zendingsavond gehouden. Er was maar heel weinig belangstelling. Dat wordt ook in de hand gewerkt door de snellere wisselingen van de zendingswerkers. Er zijn nu ook veel meer andere goede doelen die gesteund kunnen worden, zoals stichtingen die óók ver over de grenzen werken. Het gebrek aan interesse kan ook een oorzaak zijn van het geringe aantal sollicitanten en van de onvervulbaarheid van sommige vacatures. Zendingswerk is echter een kenmerk van een levende kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's

Zendingszuster op Irian Jaya

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 december 1999

Terdege | 156 Pagina's