Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zingen en het orgel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zingen en het orgel

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is in veel gevallen beter om op een kerkenraadsvergadering of ledenvergadering van de gemeente niet over het zingen, het orgel of wat daarmee verband houdt te beginnen. Daar komt vaak narigheid van. Ook op dit terrein geldt: zoveel hoofden, zoveel zinnen. Omdat het toch dikwijls ter sprake komt, een enkel woord erover. Een pastoraal woord.

We moesten onszelf eerlijk de vraag stellen of wij wel beseffen dat de zondagse kerkgang deelname is aan de eredienst. De gemeente verschijnt voor Gods Aangezicht. De ambten vertegenwoordigen de Heere Jezus Christus. Waar het Woord van God recht gepredikt wordt, is de Heilige Geest aanwezig. Ook de engelen zijn aanwezig (1 Kor. 11:10). Dit moet ons met eerbied vervullen. De Drie-enige God en de heilige engelen zien erop toe dat er eerbiedig gepreekt, gelezen, gebeden, geluisterd en gezongen wordt. God is heilig.
Ook bij het zingen van de Psalmen moet dat bedacht worden. Het is in strijd met de rijke gift die we in de Psalmen ontvingen, als we die oneerbiedig en onnadenkend zingen. Ook uit het tempo moet eerbied blijken. In al te veel gemeenten wordt er vlot gezongen. Als het zingen een gejaagde indruk maakt, is dat in strijd met de rust en de vrede die de Psalmen willen bieden en bestaat het gevaar dat de meest kostelijke woorden niet of nauwelijks tot ons doordringen.
Nu is het een goede en geboden zaak dat de gemeente gelijk zingt. Als iedereen op zijn eigen houtje zingt, strijdt dat met de eenheid die er in de gemeente moet zijn en wordt het orgel slechts een instrument dat de toon aangeeft, terwijl de bedoeling is dat het orgel de gemeentezang leidt en ondersteunt. De zanger moet dus naar het orgel luisteren.
Het is zonde om vooruit te zingen, soms overluid, of te trekken, eveneens overluid. Een dergelijk gedrag roept ergernis op en de toorn des Heeren, wat erger is. Zien we er toch op toe dat we de duivel geen plaats geven, zeker niet in de kerk. Iedereen is welkom in de kerk en het moet ons om het even zijn wie er naast ons zit, als het de duivel maar niet is.
Als u koorlid bent en u zingt uw partij niet goed, u zingt vooruit of u trekt, wordt u onmiddellijk op de vingers getikt. De dirigent ziet erop toe dat het lied als uit ene keel klinkt.

Wat de dirigent is voor een koor is het orgel voor de gemeente. Dat betekent echter wel dat er met de organist goede afspraken gemaakt moeten worden. Ook aan de organist worden eisen gesteld. Hij neemt actief deel aan de eredienst en dat schept hoge verplichtingen. De eerste is eigenlijk dat hij genade moet kennen. Hij moet liefde tot de dienst des Heeren betrachten, liefde tot de Psalmen van David. Dat is belangrijker dan een diploma. Een organist in de eredienst hoeft niet gediplomeerd te zijn. Wel moet hij foutloos kunnen spelen. Van hem worden geen concerten verwacht. De Psalmen moet hij inleiden, begeleiden en uitleiden, naar het karakter van het gezongen vers. Begeleiden is niet alles op ene dreun spelen. Het orgel moet door zijn toedoen klagen en jubelen, naardat de inhoud van het versje is. Al te vaak komt het voor dat de organist zich heer en meester voelt over het orgel. Dat veroorzaakt wrijving en ergernis. De organist bedenke liever dat het een groot voorrecht is een plaats te ontvangen in de eredienst. Zoals het ook een groot voorrecht is om op de preekstoel te mogen staan. De organist heeft geen heersende, maar een dienende taak. Voor ergernis geven moet hij ten zeerste waken! Al is het ook weer zo dat je het bij sommigen nooit goed doet. De beste stuurlui staan ook in dit opzicht aan wal. De mensen moeten niet zo kritisch zijn. Organisten, kosters en ambtsdragers moeten nog wel eens wat aanhoren! Zelfkritiek is altijd nog het beste. Altijd kritiek hebben op een ander is goedkoop en een kerkmens onwaardig.
De organist moet er tevens op toezien dat het voorspel voor de dienst rustgevend is en de harten bedoelt op te heffen tot de Heere. Als er voor de dienst hard en onrustig wordt gespeeld, is dat aan de gemeente te merken, als men als kerkenraad binnenkomt. Ook de gemeente is dan onrustig.
Het uitleidend orgelspel moet in overeenstemming zijn met het gehoorde. De Psalm, gezongen tijdens of vlak na de preek, moet een kort of geen voor- en naspel hebben.

De praktijk is weerbarstig, ik weet het. In de komende eredienst zingen en spelen we misschien weer als vanouds, overtuigd van ons goed recht en gelijk. Laten we ons echter laten gezeggen. De engelen in de hemel, die liefhebbers zijn van het zingen, zien erop toe. Bedroef hen niet. Bedroef hen en uw Maker niet. Hij geve Zelf maar eerbied en liefde. En een jagen om de minste te zijn in de gemeente. Want die is de eerste.

ds. K. Hoefnagel, Katwijk aan Zee

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2000

Terdege | 88 Pagina's

Zingen en het orgel

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 maart 2000

Terdege | 88 Pagina's