Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voorbij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voorbij

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als kind hebben we allemaal wel eens zo'n ervaring. Een volwassene, van wie we stiekem hopen dat hij ons zal zien. Omdat we tegen hem opkijken. Prijs stellen op zijn aandacht. Hij ons aanspreekt. Of alleen maar hopen dat zijn hand onze haren vastpakt. Hoe dichterbij hij komt, hoe groter de spanning. Maar die dan toch doorloopt. Ons gewoon over het hoofd ziet. Voorbijgaat, alsof we lucht zijn. De hoogst gespannen verwachting slaat om in een diepst ervaren teleurstelling. Als je ouder wordt, vlakken de pieken van verwachting en de dalen van teleurstelling wat af. Hoewel... Mijn vrouw en ik waren achter in de twintig. De vallei waarin we woonden, was smal en donker. Maar op de gezette tijden van de schepping was ook daar de maan. Als die licht en vol was en de hemel wolkenloos, maakten we wel eens een rondje door 'onze' vallei. Hoog, op zo'n kilometer of acht van de bodem van de oude rivierbedding, vloog er halverwege ons ommetje altijd een vliegtuig over. Bestemming Australië. Niemand van de passagiers had natuurlijk enig besef van onze aanwezigheid, daar ver beneden. Toch verbond dat vliegtuig ons met een wereld waarvan we het bestaan wisten. Maar het ging aan ons voorbij. Het wegstervende geluid benadrukte de kleinheid van onze oerwoudhorizon. Met de verdwijnende lichten verdween een stukje van de wereld waartoe we wel behoorden, maar waar we niet bij konden.

Dessie
Jaren later. Anno domini 2000. Dr. Minas Hiruy, een Ethiopiër in hart en nieren, en ik rijden al uren door de wisselende streken van zijn land. Groenende weiden. De eerste regens laten het gras ontluiken. Geven hoop in het hongerende land. Maar het milde hemelvocht daalde niet overal zegenrijk neer. Als een bont laken wisselen de droge, gele heuvels en bergen de groenende weiden af. Blijkbaar zijn hier en daar de wolken overgewaaid. Voorbijgegaan. Op het land lopen de boeren, hun handen doelloos afhangend van de stok dwars op hun schouders. Medemensen die de wolken, zwanger van regen, voorbij zagen drijven. Dolend over het land van hun voorvaders. In de verte de verdwijnende wolken. Keer op keer. Alsof God hen niet ziet op hun keiharde grond. Het blijft komen en gaan. Die bijna monotone afwisseling tussen groen en geel. Een grimmig kleurenspel, dat tegelijk onderscheid betekent. Ik kan het niet vatten. Uren later komen we in Dessie aan. Hier staan de konvooien klaar met voedsel om magen te vullen. Het geeft, ondanks de ellende, toch een warm gevoel. Als ik het teruglees in m'n dagboek, komt de ervaring van verlatenheid toch weer bij me op. Lees maar. „Dessie telt op dit moment zo'n 125.000 inwoners. Eén op de vijf is hier niet thuis. Eén op de tien heeft bij eerdere droogten of gewapende conflicten de toevlucht in Dessie gezocht. Ze kunnen, om wat voor reden ook, niet meer terug. Voor 13.000 kwam hulp in de droogte niet daar waar zij woonden. Ze hebben zelf stappen genomen. Naar Dessie. Om ook hier tussen wal en schip te vallen. Het voedsel in Kombulcha en Dessie is voor degenen die nog in de droogtegebieden wonen. Juist om te voorkomen dat ook zij naar stadjes als Dessie trekken. De transporten met of zonder naam zijn voor hen bedoeld. Dan tellen de nog geen 23.000 in Dessie nauwelijks mee. De avond van aankomst zie ik hen al. Bij de Koptische kerk, waar Minas Hiruy en ik naartoe gaan, verzamelen ze zich. Ze weten dat de honderden kerkgangers hun gaven in geld en goed meebrengen. Voor de Koptische priesters. Voor de behoeftigen. Ook voor degenen die hier wonen, maar geen thuis hebben, omdat ze vluchtten voor de honger. De kerk ligt ver van de hoofdweg. Truck na truck gaat aan deze plek, aan de ontheemden, voorbij. De bestemming van de ladingen ligt elders. Bij de kerk ontvangen ze hun gaven. Ik tel 32 paar strekkende handen. Op de 23.000 ontwortelden een druppel. Op de miljoenen natuurlijk helemaal niets. Maar voor deze 32 maakt de gave bij de kerk voor vandaag het verschil tussen een gevulde maag en knagende honger. Hoe klein ook: toch de daad bij het Woord. De mensen op straat, de thuislozen onder de schamele afdakjes. Ze spiegelen de vele noden, die ik wellicht niet eens zie, laat staan voel. En toch gaat het om mensen van vlees en bloed. Ze zien de konvooien voorbijgaan." Voorbij. Waarom?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 juli 2000

Terdege | 84 Pagina's

Voorbij

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 juli 2000

Terdege | 84 Pagina's