Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bedreiging en roeping

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bedreiging en roeping

SGP-kamerlid mr. C.G. van der Staaij: „In de 17e eeuw was het percentage allochtonen in ons land hoger dan nu"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als het om vreemdelingen gaat, bewaart mr. Kees van der Staaij letterlijk en figuurlijk een zekere afstand. In zijn woonplaats Benthuizen komt hij ze nauwelijks tegen. Binnen Haagse kringen hoedt hij zich voor emotionele oprispingen. De reformatorische jurist, kamerlid voor de Staatkundig Gereformeerde Partij, is beducht voor eenzijdige uitlatingen. Zoals een welopgevoed mens past, wil hij met twee woorden spreken. „In het algemeen hebben we op dit punt meer inzicht in de bedreiging dan in de roeping. Juist het christendom overstijgt de verschillen in ras en nationaliteit.

Hij is nooit belaagd door Antillianen en weet niet wat het is om Marokkanen als buren te hebben. In het landelijke Benthuizen heeft mr. C.G. van der Staaij enkel autochtonen als buren. Als hij mensen van afwijkende huidskleur spreekt, is dat vooral in de Tweede Kamer en tijdens werkbezoeken. Overigens vaak zonder zich bewust te zijn van het onderscheid. „Nebahat Albayrak, kamerlid voor de PvdA, heeft net als ik rechten gestudeerd in Leiden. Daardoor hebben we nogal wat gemeen. Als ik met haar spreek, speelt geen moment door mn hoofd dat ze van Turkse afkomst is.
Tijdens het debat over de nieuwe Vreemdelingenwet voerde Van der Staaij het woord namens de Staatkundig Gereformeerde Partij. Voor asielzoekers in echte nood is overeenkomstig de bijbelse eis een ruimhartig beleid geboden, zo hield hij de Tweede Kamer voor. Aan het theocratisch ideaal van de SGP gaf de jonge parlementariër zeer concreet invulling. Christelijke gemeenten moeten naar zijn mening alle vrijheid krijgen om in opvang- en asielzoekerscentra de bijbelse boodschap uit te dragen.

Amendement
Bij de beoordeling van de vreemdelingenproblematiek maakt Van der Staaij onderscheid tussen verschillende groepen: de gastarbeiders van weleer, overzeese en voormalige overzeese rijksgenoten, asielzoekers en illegalen. Elke categorie verdient zijns inziens een eigen benadering. „De oorsprong van de Turkse en Marokkaanse populatie in ons land ligt in het ruime gastarbeidersbeleid in de jaren zestig en zeventig. De gedachte was dat die mensen op termijn terug zouden gaan naar hun land. Voor de Spanjaarden, Grieken en Italianen bleek die opvatting terecht, maar de Turken en Marokkanen, die te maken hadden met een moeilijke economische situatie in het land van herkomst, zijn gebleven.
Achteraf moet je zeggen dat het beleid onvoldoende doordacht was. Men heeft er geen rekening mee gehouden dat zon grote groep zich hier blijvend zou vestigen. Daardoor is er ook veel te laat beleid op gezet. Dat is nu niet meer terug te draaien. Wel kunnen we er lering uit trekken. We hebben opnieuw grote tekorten op de arbeidsmarkt. Laten we nu tijdig de vraag stellen wat we precies willen met mensen die we van buitenaf aantrekken. Kort geleden hebben we in de Kamer een debat gehad over de wet Arbeid Vreemdelingen. De SGP heeft toen een amendement ingediend om te voorkomen dat buitenlandse arbeidskrachten van de ene werkgever overstappen naar de andere en daardoor onbedoeld langdurig kunnen blijven. Dat amendement is ook aanvaard.

Verbetering
De toestroom van Surinamers en Antillianen is voor Van der Staaij het logisch gevolg van het feit dat zij als (voormalige) rijksgenoten in een bijzondere positie verkeren. „Wel denk ik dat daar in het verleden te makkelijk mee omgesprongen is. De toelating was wel erg vanzelfsprekend. Men had op zn minst na kunnen gaan hoe die uitstroom voorkomen had kunnen worden. Pas nu krijgt men daar oog voor.
In het asielbeleid signaleert de reformatorische jurist de laatste tijd de nodige verbeteringen. „Er is terecht over geklaagd dat de procedures veel te ingewikkeld zijn geworden, waardoor mensen langdurig in onzekerheid over hun positie verkeren. Bovendien kregen te veel mensen louter op grond van tijdsverloop een verblijfsvergunning. Het toelatingsbeleid was onbeheersbaar geworden. De nieuwe Vreemdelingenwet is in dat opzicht een duidelijke verbetering, al zal hij zich nog wel in de praktijk moeten bewijzen.
Momenteel ontstaat in de Kamer een toenemend politiek draagvlak voor de gedachte dat het asielbeleid op een andere leest geschoeid moet worden. Veel sterker dan nu dient de nadruk te liggen op opvang en toetsing in de buurt van het land van herkomst. De huidige praktijk is dat we het verhaal van de tienduizenden die zich aan onze poorten melden, gaan natrekken. Door mn eerste baan bij de Raad van State, op de rechtsprekende afdeling, weet ik uit ervaring hoe veel energie en tijd dat kost. Daar komt bij dat het terugkeerbeleid tal van gebreken vertoont. Als de toetsing in de regios van herkomst plaatsvindt, kunnen de landen in Europa vervolgens een evenwichtig aandeel nemen in het herbergen van werkelijke vluchtelingen. Een eerste vereiste is dat we in Europees verband tot een goede afstemming komen.

Herbergzaamheid
De bijbelse roeping tot herbergzaamheid laat in de optiek van Van der Staaij geen enkele ruimte voor vreemdelingenhaat. Zoals het besef dat het mensdom uit enen bloede is, haaks staat op elke vorm van racisme en nationalisme. „Het is opvallend hoe positief het Oude Testament over de vreemdeling spreekt. Wel wordt van de vreemdeling verlangd dat hij zich onderwerpt aan Gods instellingen en voorschriften. Ook in het Nieuwe Testament wordt duidelijk over de plicht tot gastvrijheid gesproken. De SGP bepleit dan ook een royaal beleid voor hen die daadwerkelijk te vrezen hebben voor vervolging in hun eigen land. In het bijzonder voelen we ons verbonden met mensen die vanwege hun christelijk geloof vervolgd worden.
Tegelijk hebben we te maken met de beperkingen van een klein en dichtbevolkt land. In noodsituaties moeten we er niet voor terugschrikken om mensen tijdelijk bescherming bieden, maar dat is iets anders dan blijvend toelaten. Als de situatie in het land van herkomst verbetert, moeten ze terugkeren. Je hoort wel beweren dat dat nooit gebeurt, maar dat is onjuist. Bij de Kosovaren bijvoorbeeld was het wel degelijk de praktijk.
Mensen die economische positieverbetering zoeken, kunnen we in een land als het onze niet onbekommerd en onbelemmerd een plaats bieden. Wel hebben we verantwoordelijkheid en zorg te dragen voor een verbetering van de situatie in de landen van herkomst, via ontwikkelingshulp en het opheffen van handelsbelemmeringen. Er wordt wel eens gesuggereerd dat veel asielzoekers naar Nederland komen voor de slagroom op het ijsje. In werkelijkheid gaat het vaak om mensen die wel degelijk een zeer armoedige situatie zijn ontvlucht.

Gelijkheidsbeginsel
De kansarme omstandigheden en het schamele toekomstperspectief dragen volgens Van der Staaij bij aan de oververtegenwoordiging van etnische minderheden in de criminaliteit. De Nederlandse gevangenissen zijn voor een groot deel gevuld met mensen van allochtone komaf. „Er is een tijd geweest dat we dat niet hardop mochten zeggen. Het is winst dat dit taboe gesneuveld is. Wel moeten we ons hoeden voor generalisering. In gesprekken op verjaardagen wordt criminaliteit heel makkelijk in verband gebracht met asielzoekers. Kijk je naar de cijfers, dan blijkt dat het probleem met name veroorzaakt wordt door Antilliaanse en Marokkaanse jongeren. Een onderschatte categorie wordt gevormd door illegalen uit Oost-Europa, die op en neer pendelen tussen Nederland en landen als Polen en Rusland.
In een debatje naar aanleiding van problemen met Marokkaanse jongeren in Amsterdam is in de Kamer aan de orde geweest of het mogelijk is deze groep extra hard aan te pakken. Juridisch zitten daar echter nogal wat haken en ogen aan. Vanuit het gelijkheidsbeginsel is het niet eenvoudig om voor eenzelfde delict een verschillende strafmaat aan te leggen.

Historische claims
Het breed levende gevoel dat Nederland wordt overspoeld door vreemdelingen, vloeit volgens Van der Staaij vooral voort uit de verschillen in cultuur en religie. „In de 17e eeuw was het percentage allochtonen in ons land hoger dan nu, maar omdat het overgrote deel van die mensen, zoals de hugenoten die massaal naar ons land uitweken, qua culturele achtergrond dicht bij ons stond, ervoer men dat anders. Juist het verschil in cultuur en religie heeft ingrijpende gevolgen voor de samenleving.
Daar komt bij dat al die mensen terechtkomen in een land waarvan de overheid zich niet gebonden weet aan het Woord van God. Recent ontvingen we een brief van minister Van Boxtel waarin hij stelde dat historische claims niet worden erkend. Daarmee doelde hij op de positie van het christendom in Nederland. Aan de geschiedenis mogen geen rechten worden ontleend. De ontkerstening gaat hand in hand met het op één lijn plaatsen van alle mogelijke godsdiensten.
Vanuit artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waaraan de SGP haar identiteit ontleent, is die opkomst van niet-christelijke religies voor Van der Staaij het belangrijkste pijnpunt. „Toen in de Kamer werd gesproken over het multiculturele drama, heeft Van der Vlies naar voren gebracht dat wij liever over een multireligieus drama spreken. Dat riep heel veel weerstand op. Het strikte gelijkheidsdenken wordt als een van de belangrijkste verworvenheden in onze samenleving gezien. De verschillende religies moeten naast elkaar kunnen bestaan. In 1965 zei de toenmalige minister-president van ons land nog: „De Nederlandse cultuur is zo doordesemd van het christendom, dat dit het sterkst bindende en bepalende element van de Nederlandse natie is. Het is ondenkbaar dat de huidige premier zon uitspraak voor zn rekening zou nemen.

Integratie
Wel heeft de overheid inmiddels een realistischer blik op de problemen die de samenbundeling van culturen en religies oproept. „Te lang is gesuggereerd dat alles vanzelf goed komt, als je maar wat potjes met geld opentrekt. Nu gaat men inzien dat integratie van etnische minderheden een langdurig proces is, dat een duidelijk beleid vraagt. Ik denk aan een doelgerichte aanpak van de taalachterstand en het stimuleren van een divers woningaanbod in wijken, waardoor een spontane spreiding wordt bevorderd. Je ziet dat voor dergelijke zaken momenteel meer oog komt.
Minder enthousiast is Van der Staaij over de roep om aanpassing aan het denken van de moderne Nederlandse samenleving. „Het doet mij pijn als ik moskeeën zie verrijzen, maar tegelijk moeten we eerlijk zeggen dat we op een aantal punten meer raakvlakken hebben met een islamitische allochtoon dan met een volstrekt geseculariseerde autochtoon. In een interview voor het Nederlands Dagblad verklaarde VVD-kamerlid Oussama Cherribi: „Ook al presenteer ik me als een liberale moslim, ik sta dichter bij de SGP dan de niet-gelovigen in Nederland. Dat is veelzeggend.

Toelatingsbeleid
De SGP-parlementariër is realist genoeg om te beseffen dat van de huidige overheid niet te verwachten valt dat ze gehoor geeft aan de oproep om valse godsdiensten te weren en het christelijk getuigenis onder belijders van andere religies te bevorderen. Dat maakt de roeping van de kerk des te klemmender. De stelling van dr. P. de Vries bij diens dissertatie over John Owen, dat het toelatingsbeleid van reformatorische scholen haaks op het theocratisch ideaal staat, legt volgens het reformatorische kamerlid de vinger bij een serieus dilemma.
„Het theocratisch ideaal wil voor elke leerling een school met de Bijbel. Dat spreekt mij aan in de stelling van ds. De Vries. De huidige verzuilde werkelijkheid is echter ver van de overheidsschool met de Bijbel verwijderd. Vanuit de verwatering van de protestants-christelijke scholen is men overgegaan tot het stichten van reformatorische scholen. In dat perspectief kan ik me voorstellen dat men voorzichtig is met de toelating van leerlingen, zeker gezien het huidige onderwijsbeleid, waarin een grote plaats wordt toegekend aan de inspraak en medezeggenschap van ouders. Als scholen in staat zijn een open toelatingsbeleid te combineren met het behoud van hun identiteit, is dat heel mooi, maar ik zou daar geen algemene regel van willen maken. Daarvoor is de zaak te complex.
De roeping van de kerk ligt voor Van der Staaij duidelijker. „We moeten bij de toestroom van vreemdelingen met andere godsdiensten niet alleen spreken in termen van bedreiging, maar ook in termen van roeping. Zoals je altijd met twee woorden moet spreken als het om dit dossier gaat. Het zendingsveld is dichtbij gekomen. Ik heb grote waardering voor kinderevangelisatie onder moslimkinderen en het werk onder asielzoekers. Als reformatorische kerken zouden we daar wel meer aan mogen doen. In het algemeen hebben we op dit punt meer inzicht in de bedreiging dan in de roeping. Juist het christendom overstijgt de verschillen in ras en nationaliteit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 juli 2000

Terdege | 80 Pagina's

Bedreiging en roeping

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 juli 2000

Terdege | 80 Pagina's