Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met de muziek mee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met de muziek mee

Koordirigent Piet den Uil: „Je belandt snel in een situatie waarin het helemaal niet meer om de eer van God gaat"

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lange tijd kende de gereformeerde gezindte één muziekinstrument: het harmonium, geleidelijk verdrongen door het elektronisch orgel. De laatste vijftien jaar vond de grote doorbraak plaats. De omarming van dwarsfluit, viool, cello, contrabas, hobo, trompet, hoorn, harp en pauken leidde tot de oprichting van reformatorische ensembles. Tegelijk werden oratoriumverenigingen gesticht. De muzikale emancipatie van de stille luyden schrijdt voort.

In een redelijk gevulde Burgwalkerk te Kampen vierde Sjosjanim op 17 februari haar vijfjarig bestaan met een jubileumuitvoering, het eerste lustrumconcert in een serie van drie. Met gebed geopend door voorzitter Kees Jansen. Vanaf de kansel deelde de reformatorische paukenist aansluitend de opheffing van het ensemble mee. Sjosjanim noemt zich voortaan een Christelijk Symfonieorkest op Gereformeerde Grondslag. Ter gelegenheid van de metamorfose liet het muziekgezelschap door een professioneel reclamebureau een nieuw logo ontwikkelen en een nieuwe huisstijl, die de kwaliteit en professionaliteit van het orkest uitdrukt, zoals het programma de concertbezoekers laat weten.
Voor een gedegen publiek presenteerde het orkest een bewerking van Psalm 45, gecomponeerd door dirigent André van Putten, een pianoconcert van Ludwig van Beethoven, twee werken van Joseph Haydn en een koraal van de grote Bach. De opgetogen taal naar aanleiding van de nieuwe huisstijl bleek wat boven de maat van de realiteit, zeker voor de fijnproevers in het gezelschap. Maar gegeven het feit dat het orkest grotendeels uit jonge amateurs bestaat, werd een behoorlijke prestatie geleverd. Met als besluit de overhandiging van fraaie bossen bloemen, gezoen ten aanschouwen van het applaudisserende publiek en een dirigent die als een gelauwerde Caesar, zwaaiend met zijn boeket, van het toneel verdween. Daarin onderscheidt Sjosjanim zich in ieder geval niet van een seculier symfonieorkest.

Schifting
Het muziekgezelschap, dat in Amersfoort repeteert, is niet het enige reformatorische orkest. In het westen des lands werd op 11 maart 1997 het symfonisch ensemble Negienot opgericht. Gefundeerd op het Woord van God en de daarop gegronde Drie Formulieren van Enigheid. Onder leiding van dirigent Maarten Kramer, in het dagelijks leven ambulancechauffeur, oefenen de leden om de twee weken in de aula van het Rotterdamse Wartburg-College.In tegenstelling tot Sjosjanim pretendeert Negienot niet een volwaardig alternatief voor een seculier symfonieorkest te zijn. Belangrijkste doelstelling van het ensemble is volgens voorzitter Marja Pals het musiceren met geestverwanten. „Een professional is bij ons aan het foute adres. Die kunnen we niet betalen en die vindt onvoldoende uitdaging. We willen voor een grote groep mensen toegankelijk blijven.
In haar jonge jaren speelde de inwoonster van Capelle a/d IJssel gitaar. Later legde ze zich toe op de minder besmette tenorfluit. Binnen de Gereformeerde gemeente van Lisse werd ze van nabij geconfronteerd met de schifting van instrumenten, zoals die jarenlang binnen de gereformeerde gezindte plaatshad. „Bij de uitvoeringen van het kinder- en meisjeskoor werd soms een dwarsfluit of een trompet gebruikt. Later ook een viool en een hobo, dat kon nog net. Maar toen een klein orkestje werd gevormd, vond de kerkenraad het toch te ver gaan.

Pauken
Inmiddels is de tijd dat de kerkelijke kleur viel af te lezen aan het instrument dat werd bespeeld - vrolijk hervormden de gitaar, synodaal gereformeerden de piano, bevindelijk-gereformeerden het harmonium - vrijwel voorbij. In de volle breedte van de gereformeerde gezindte is de muziekschool ontdekt, waar de reformatorische jeugd het instrument van eigen keuze bespeelt. Van piano tot altviool, van panfluit tot gitaar.
De trom lijkt het laatste stuk muziekgereedschap uit Psalm 150 dat huiver wekt. Voor Marja Pals was dat reden om de kerkenraad van de Gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuidwijk, die het kerkgebouw ter beschikking stelde voor de repetities van Negienot, in kennis te stellen van de komst van een paukenist. „Ze hebben ons toen gevraagd een andere locatie te zoeken. Ik kan me de angst van die mensen wel voorstellen. Het begint met pauken en straks hebben we een drumstel in de kerk staan. Dat willen ze niet. Terecht.
De leeftijd van de orkestleden van Negienot weerspiegelt het recente van de muzikale doorbraak binnen de gereformeerde gezindte. Het merendeel is jonger dan dertig jaar. „De mensen van mijn generatie spelen orgel of dwarsfluit, daarmee houdt het zon beetje op, constateert de 37-jarige Marja Pals. „Voor viool, cello, hobo en klarinet moet je bij de jongeren zijn.
Vanuit de doelstelling wil het ensemble ruimte bieden aan alle instrumenten. Met gevolg dat de samenstelling tegen alle regels van de muziekleer indruist. Telt een professioneel orkest hooguit drie dwarsfluitspelers, Negienot heeft er negen. Ook panfluitisten zijn welkom. Daartegenover is de strijkersgroep, het hart van elk orkest, relatief klein. De familie Pals levert een actieve bijdrage aan het oplossen van dat probleem. René, de oudste zoon, speelt al cello. De jongste zoon, een beginnende violist, moet op termijn de strijkers gaan versterken.

Verpleeghuis
Binnen de ruime grenzen probeert dirigent Maarten Kramer de muzikale kwaliteit geleidelijk te verhogen. Wie zich aanmeldt, wordt voor auditie verwacht. Muzikanten die te weinig in hun mars hebben, krijgen het advies nog een jaartje stevig te oefenen.
Generale repetities voor uitvoeringen worden zo mogelijk in verpleeghuis De Meerweide gehouden. Het publiek daar beoordeelt de muzikale prestaties per definitie positief. Een belangrijk deel van het repertoire van Negienot bestaat uit psalmbewerkingen, geestelijke liederen en vereenvoudigde klassieke muziek. „We zijn begonnen aan de vijfde symfonie van Beethoven, lacht Marja Pals, „maar we hebben al afgesproken dat we die niet voor 2037 uitvoeren. Je moet niet boven je macht gaan spelen. Het is al heel leuk om ermee bezig te zijn.
Begin 2000 stichtten de Zeeuwse leden van Negienot uit praktische overwegingen het zusterorkest Con Vocare, dat onder leiding van dezelfde dirigent staat. In december gaven beide ensembles een eerste gezamenlijke uitvoering in de Dordtse Augustijnerkerk, met een samengesteld koor. Voor 30 april staat een gemeenschappelijk Koninginnedagconcert in de oude kerk van Zierikzee gepland. Ten bate van Woord en Daad, met medewerking van het mannenkoor Jeduthun.

Emancipatie
Kerkorganist en koordirigent Piet den Uil, in het dagelijks leven algemeen directeur van verpleeghuis De Egmontshof in Oud-Beijerland, beschouwt de ontwikkeling als een logisch gevolg van de brede maatschappelijke emancipatie van de gereformeerde gezindte. „Voor reformatorische gezinnen behoorde muzikale kunst tot het domein van de wereld, maar door de komst van geluidsdragers kwam de klassieke muziek in huis. Een bijkomende factor is dat op de reformatorische scholen tegenwoordig veel gerichter en professioneler muziekonderwijs wordt gegeven. De leerlingen gaan nu zelfs naar uitvoeringen in concertzalen. De financiële drempel naar de muziekschool is lager geworden door subsidies van de overheid. Ook de sociale structuur van de gereformeerde gezindte speelt een rol. Het voorbeeld van anderen binnen de eigen kring wordt snel nagevolgd.
Het resultaat is een groeiende belangstelling voor klassieke muziek. Zo is de musicus uit Oud Alblas ervan overtuigd dat de uitvoeringen van oratoria in De Doelen de laatste jaren veel meer mensen uit de reformatorische gezindte trekken. „Men raakt er kennelijk vertrouwder mee. En de toegenomen welvaart maakt het mogelijk om een keer vijftig gulden voor een concertkaartje uit te geven.
Zelf vormde Den Uil zijn regionale jongerenkoor Psallite Deo in 1998 om tot Reformatorische Oratorium Vereniging. Het was vooral de muzikale uitdaging die hem tot deze stap bracht. „Een jongen die het heerlijk vindt om aan brommers te sleutelen, zal zo goed als zeker ook een keer aan een auto beginnen. Hetzelfde zie je op muzikaal gebied. Daar komt bij dat ik graag doceer. Ik vind het leuk om kennis over te dragen, ingewikkelde dingen toegankelijk te maken en mensen te wijzen op elementen die ze nog niet gezien hadden. Je deelt dan eenzelfde vreugde.

Oratoriumverenigingen
Al eerder stonden de dirigenten Evert van Dijkhuizen en Arie Loonstra aan de wieg van de Reformatorische Oratorium Vereniging Sonante Vocale in Amersfoort. De belangstelling vanuit het westen des lands bracht het tweetal, onwetend van de plannen van Den Uil, tot de stap in Rotterdam een gelijksoortig koor te starten: Canto di Lode. Ondanks ernstige bestuurlijke conflicten, uitmondend in het vertrek van dirigent Arie Loonstra, hield het initiatief van beide musici stand.
Hoewel er nog geen formele contacten zijn tussen de twee reformatorische oratoriumverenigingen voor Rotterdam en omstreken, is al wel een relatie op persoonlijk niveau ontstaan. Beroepsmusicus Rinus Verhage uit Middelharnis, bij wie Den Uil bijscholing volgt, solliciteerde naar de vacature voor een dirigent bij Canto di Lode en werd aangenomen. Inmiddels hebben Den Uil en Verhage besloten in de toekomst eventueel tweekorige werken uit te voeren.
Het niveau van beide oratoriumkoren wordt geleidelijk opgeschroefd. Afgelopen zaterdag voerde Canto di Lode in de Rotterdamse Breepleinkerk The Crucifixion van sir John Stainer uit. Psallite Deo hoopt op 23 november in de Papendrechtse Bethlehemkerk de complete Paulus van Felix Mendelssohn Bartholdy ten gehore te brengen. Begeleid door de Rijnlandse Orkestvereniging. Sjosjanim kan dit grote werk volgens Den Uil nog niet aan. Verder zal medewerking worden verleend door solisten van buitenaf, die bereid zijn zich aan te passen aan de cultuur van het koor. „Wil je solisten uit eigen kring, dan ben je op vocaal gebied snel uitgepraat.

Stadionmentaliteit
Ondanks het feit dat hij de muzikale emancipatie van de gereformeerde gezindte actief bevordert, beoordeelt Den Uil de ontwikkelingen op dit gebied niet eenduidig positief. „Als docent ethiek aan de Cursus Godsdienstonderwijs van de Gereformeerde Gemeenten wijs ik studenten er altijd op dat vrijwel elke ontwikkeling positieve en negatieve kanten heeft. Denk aan boekdrukkunst, autogebruik, arbeidstijdverkorting, internet. Met muziek is het niet anders. Wie gelooft dat de bloemen door God geschapen zijn, is blij wanneer mensen steeds meer in bloemen geïnteresseerd raken. Op dezelfde wijze verheugt het mij wanneer mensen muziek als scheppingsgave leren zien. Het grote verschil met bloemen is echter dat je met muziek snel in een situatie belandt waarin het helemaal niet meer om de eer van God gaat, maar om de kunst op zichzelf of de eer van mensen.
Ook in de gereformeerde gezindte ziet de reformatorische dirigent een ongewenste stadionmentaliteit groeien. „Een zeer schrijnend voorbeeld vond ik een orgelconcert in de Laurenskerk dat werd besloten met een improvisatie op Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen, waarna een minutenlang applaus volgde. In combinatie met gefluit en paraplus die omhoog gestoken werden. Dan zijn bij mij alle indrukken weg.

Verstilling
Voor de dirigent van Psallite Deo komt het reformatorische karakter van een koor niet alleen tot uitdrukking in een Schriftgebonden muziekkeuze en het eerbiedigen van de zondag. Zeker zo belangrijk is een uitstraling die harmonieert met het veelvuldig beleden maar minder gepraktizeerde Soli Deo Gloria. „Ons past bescheidenheid. Daar wijs ik ook tijdens de repetities regelmatig op.
Een concreet uitvloeisel van die opvatting is dat Den Uil na concerten geen bloemen wenst te ontvangen en applaus afwijst. „Tegen applaudisseren heb ik in de eerste plaats principiële bezwaren. Voor mij is het vergelijkbaar met het draaien van een shaggie, pal nadat de dominee de zegen heeft uitgesproken. Het getuigt van weinig besef van wat er gebeurd is.
Als het goed is heeft ook de dirigent tijdens het uitvoeren een bevindelijke indruk van het verband tussen tekst en muziek. Wanneer je na het slotakkoord beleeft dat alleen God de dank toekomt, kun je onmogelijk blij zijn wanneer dat moment verstoord wordt door applaus, ook al is dat bedoeld als een oprechte blijk van waardering. Afgezien van het principiële aspect vind ik het stilistisch onjuist. Na muziek behoort een verstilling te vallen. Die moet niet weggeklapt worden. Wij hebben er bewust voor gekozen de concerten te besluiten met gebed. Dat lijkt me gepaster dan het rumoer van handgeklap.

Overgangsfase
Van de oude weerstand binnen reformatorische kring tegen oratoria bespeurt Den Uil weinig meer. Zelfs predikanten uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte komen er openlijk voor uit gesticht te worden door de Passionen van Bach. Toch klopt de dirigent nimmer bij een kerkenraad uit eigen kring aan, wanneer hij een kerkgebouw voor het uitvoeren van een oratorium zoekt. „Zou ik dat wel doen, dan is het antwoord waarschijnlijk nee.
De reformatorische musicus heeft alle begrip voor die opstelling. „In een overgangsfase, waarin de meningen verdeeld zijn, is het verstandig als een kerkenraad voor rust kiest. Naast Psallite Deo dirigeer ik het gemengde kerkkoor Cantate Deo. Als ik daarmee in een uitvoering aan de rand van oratoriummuziek kom, is de reactie van de liefhebbers van het eenvoudige geestelijke lied: Daar is een kerkkoor toch niet voor. Daar moet je rekening mee houden. Met mn oratoriumkoor treed ik uiteraard niet op in een bejaardenhuis. Dat doe ik wel met Cantate Deo. De dankbaarheid die je ontvangt van de bewoners van zon huis is voor mij net zo rijk als de waarderende woorden van muziekliefhebbers na een uitvoering van Psallite Deo.

Cantatedienst
Laatdunkendheid tegenover de slinkende groep die de omarming van kunst en cultuur met zorg gadeslaat, is in de optiek van Den Uil sowieso ongepast. „Ik ken een kerkmeester die afwijzend reageerde toen hem gevraagd werd of de organist op zaterdagmiddag met een violist en een fluitist mocht oefenen. Zijn argument was: Over een paar maanden staat er een heel orkest, vervolgens treedt dat op tijdens een verenigingsavond en een paar jaar later speelt het in de kerkdiensten. Op grond van de geschiedenis moeten we constateren dat je dat geen zwartgalligheid kunt noemen. Aan de andere kant moeten we eerlijk vaststellen dat er geen principieel verschil is tussen een pijporgel, bespeeld door één persoon, waarin alle muziekinstrumenten zijn nagebootst en een ensemble van meerdere mensen die de afzonderlijke instrumenten bespelen.
Negienot-voorzitter Marja Pals verwacht dat het nog wel even zal duren eer ze het verzoek krijgt de samenzang in een eredienst door het ensemble te laten begeleiden. Het hoeft van haar ook niet. „In de eredienst moet het Woord centraal staan. Dat neemt niet weg dat ze met genoegen de maandelijkse cantatediensten van de Laurenscantorij bijwoont. „We willen er geen dienst in onze eigen gemeente voor verzuimen, maar we vinden het een zinnige zondagavondbesteding. Entree wordt niet geheven, dus dat levert ook geen problemen op.
Een reformatorische variant kan op de instemming van de fluitiste rekenen. Piet den Uil aarzelt. „Inhoudelijk heb ik er geen bezwaar tegen, maar de kans is groot dat mensen na verloop van tijd de tweede dienst niet meer bezoeken en hun verzuim compenseren door het bijwonen van de cantatedienst. Ik zou die ontwikkeling daarom niet in gang zetten. Maar op een woensdagavond, voortreffelijk!

Bezoekers van Wegwijs konden dit jaar kennismaken met een nieuw muzikaal duo: organist Lennert Knops en zijn vriendin harpiste Maria Baas. Iedere dag verzorgden ze een kort optreden. Daarnaast presenteerden ze in Utrecht hun eerste cd: Met snarenspel en orgel, opgenomen in de Hervormde Kerk van Nieuwpoort. Het schijfje biedt een mix van goed in het gehoor liggende songs als Edelweiss, Ik zie een poort wijd open staan en Morning has broken.
Tijdens een open dag van muziekschool De Munt in Dordrecht kwam de toen 12-jarige Maria tot het besluit harp te gaan spelen. Mede door cds van organist Martin Mans en harpiste Anke Anderson. „Eerst dacht ik aan dwarsfluit, maar dat deden al zo veel meisjes. Ik wilde iets aparts. Een professionele harpiste gaf haar de achterliggende vijf jaar privé-les.
Hoewel ze binnen het oud-gereformeerde gezin de eerste was die van het orgel afweek, remden haar ouders de keuze voor het besnaarde alternatief geen moment af. Ook binnen de Oud-gereformeerde gemeente van Papendrecht, een van de laatste gemeenten die de berijming van Petrus Datheen inwisselde voor die van 1773, viel de verandering van spijs in de smaak. Tijdens de laatste kerstbijeenkomst voor de jeugd kreeg het tweetal de gelegenheid een aantal kerstliederen ten gehore te brengen.
De komende tijd wil Lennert Knops zijn orgelstudie gaan combineren met pianolessen. Zo mogelijk zal hij van de muziek deels zijn broodwinning maken. Voor zijn 17-jarige vriendin, verkoopster in een lederwarenzaak, blijft het musiceren hobby. Graag zou ze zich aansluiten bij Negienot, maar dat stuit op praktische bezwaren. „Een harp neem je niet even in de bus mee, en mn vader ziet het niet zo zitten om me elke twee weken naar Rotterdam te rijden. Wat dat betreft zit je met een dwarsfluit beter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 maart 2001

Terdege | 104 Pagina's

Met de muziek mee

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 maart 2001

Terdege | 104 Pagina's