Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ds. Wouter Leendert Tukker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Wouter Leendert Tukker

Deftig, vreedzaam en beminnelijk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In hervormd-gereformeerde kring, maar ook daarbuiten was zijn naam een begrip. Ds. W.L. Tukker had 27 jaar zitting in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, de laatste acht jaar als voorzitter. In zijn optreden was hij een man die het brede geheel van de Hervormde Kerk op het oog had. Door zijn irenische opstelling maakte hij ook vrienden onder mensen die niet tot de eigen richting behoorden. Portret van een geleerd theoloog en een echte calvinist.

De familie Tukker is afkomstig uit de Alblasserwaard. Bleskensgraaf was de geboorteplaats van Baltus Tukker, de vader van ds. W.L. Tukker. Zijn moeder, Cornelia van Wijngaarden, werd geboren in Giessendam. Op 8 april 1898 traden Baltus en Cornelia in het huwelijk. Ze gingen in Nieuwpoort wonen. In 1902 verhuisde het echtpaar naar Hoek van Holland. Daar vestigde Baltus zich als koopman. Later oefende hij het beroep van melkboer uit.
Op 14 september 1909 werd Wouter Leendert geboren (roepnaam Leen), als zesde kind in het gezin. Hij werd in de houten kerk van Hoek van Holland gedoopt.
Leen groeide kerkelijk op in een ethisch-confessionele gemeente. Zijn vader had een meer liberale inslag, terwijl zijn moeder een bevindelijk geloofsleven kende. Op vakantie in de Alblasserwaard maakte hij kennis met wat hij later noemde het Godvruchtig voorgeslacht.
Thuis onderwees zijn moeder hem uit de Bijbel. Al jong kwam de begeerte om predikant te worden. Zijn moeder wees Leen op de predikant ds. A.F.P. Pop te Monster, om verder onderwijs te ontvangen in de leer der godzaligheid. Het was onder een preek van ds. G. Wisse dat hij de verzoening door het bloed van Christus beleefde, hij was toen zeventien jaar oud. Daarna volgde een krachtdadige roeping tot het ambt. Omdat zijn ouders niet vermogend waren, was het voor Leen niet weggelegd om te gaan studeren. Na het behalen van de M.U.L.O. ging hij naar de kweekschool. Hij brak de studie vroegtijdig af om te gaan werken in Rotterdam. Ondertussen maakte hij zijn vader kenbaar dat hij toch theologie wilde gaan studeren aan de universiteit te Utrecht. Na beraad met de andere zonen stemde Baltus Tukker daarin toe. Leen doorliep het Marnix Gymnasium te Rotterdam, in 1935 verhuisde hij naar Utrecht.

Theologische studie
De studie van Tukker duurde vier jaar. Hij kreeg onderwijs van onder anderen prof. dr. J. Severijn. Indruk maakten de colleges van prof. dr. S.F.H.J. Berkelbach van der Sprenkel, van wie hij trinitarisch leerde denken. Tukker was aangesloten bij de studentenvereniging Voetius, waarvan hij in 1938 preses werd. Opmerkelijk was dat hij niet alleen omging met studenten van eigen richting, hij sprak ook met vrijzinnigen en ethischen, zonder af te wijken van eigen standpunten.
Op 6 juni 1939 werd Leen Tukker toegelaten tot de Evangeliebediening, op 7 september 1939 zou het examen voor het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland afgelegd worden, maar dat werd een week verzet. Op 14 september -het was zijn dertigste verjaardag- werd hij in de heilige bediening gesteld. Het werd hem een wonder, want het dertigste jaar was ook de priesterleeftijd. Die dag ontving hij zijn eerste beroepen, in totaal kreeg hij er acht. Omdat hij niet wist welk beroep hij moest aannemen, liet hij het lot beslissen: het werd het kleine Hei- en Boeicop in de Vijfherenlanden. Toch zag hij achteraf Gods leiding: het was de kerkenraad van deze gemeente die hem een beroep bracht op zijn dertigste verjaardag.

Hervormd predikant
De bevestiging in Hei- en Boeicop vond plaats op zondag 10 december 1939, en werd verricht door ds. Pop van Monster. Diezelfde dag deed de jonge ds. Tukker zijn intree met de woorden uit Jesaja 64: „Och dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt.
De gemeente werd trouw door hem bearbeid. Samen met een ouderling ging hij op huisbezoek. Ds. Tukker vond dat dit werk ambtelijk moest geschieden, en dat de predikant daarom niet alleen moest gaan. Deze methode zou hij in al zijn gemeenten voortzetten. De wijze ouderling Jan de Jong werd een geestelijke vader voor hem. Ook vond hij steun bij zijn moeder, die hem nodige raad verschafte.
Na het kleine Hei- en Boeicop diende ds. Tukker Elburg, een oude Hanzestad aan de Zuiderzee. Hij werd er op 27 september 1942 door zijn vriend ds. J.J. Poot bevestigd. Elburg was een plaats waar een richtingenstrijd heerste tussen confessionelen en bonders, maar die luwde weldra. Na Elburg volgde Bleskensgraaf. Deze plaats was ds. Tukker niet onbekend. Hij bezocht er meer dan eens de bekende christin Fijgje Bons, die al bij een eerder beroep werkzaamheden gekregen had omtrent de komst van ds. Tukker.

Bleskensgraaf
In de houten noodkerk -de kerk lag door een bombardement tijdens de oorlog in puin- hield ds. Tukker op 5 mei 1946 zijn intreepreek, na door ds. Poot bevestigd te zijn. Bleskensgraaf werd door hem een strakke gereformeerde gemeente van oude stijl genoemd. Hij werd er vergeleken met zijn voorganger ds. J. van Sliedregt, die in het stuk van de rechtvaardiging een leerling van ds. I. Kievit was. Kritiek op zijn prediking bracht ds. Tukker in grote nood. Hij overwoog zelfs zijn ambt neer te leggen, maar de kerkenraad kon hem hiervan weerhouden.
Aan de herbouw van de kerk werd op verzoek van ds. Tukker in alle rust en stilte gewerkt. Op 29 september 1948 vond de ingebruikname plaats. De predikant preekte bij deze gelegenheid over de inwijding van de tempel. Een maand later, op hervormingsdag, nam hij afscheid van Bleskensgraaf, wegens vertrek naar Delft.
Het was ds. Tukker al wonderlijk dat de Heere hem in kleine gemeenten had laten arbeiden, het was hem evenzeer wonderlijk dat hij dat in grote gemeenten mocht doen. Delft, waar hij op 7 november 1948 opnieuw door ds. Poot bevestigd werd, had een hervormde gemeente met verschillende richtingen. Hij werd er de buurman van ds. P. Zandt en ds. T. Lekkerkerker. Drie jaar later kwam zijn vriend ds. Poot over naar Delft. Met hem werkte hij hartelijk samen. Op de zondagavonden werden de preken besproken. Samen reisden zij naar Schotland, om daar de predikant R.R. Sinclair te bezoeken.

Gereformeerde Bond
In 1951 werd ds. Tukker geroepen om de kerk in het bredere geheel te dienen: hij werd lid van het college Visitatoren-Generaal. In 1952 kreeg hij zitting in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Na de Prinsenstad diende ds. Tukker de havenstad Rotterdam. Hij hield op 24 april 1954 in de Koninginnekerk zijn intrede. Van tevoren vroeg men zich af of hij er zou kunnen aarden, niettemin bleef ds. Tukker ook daar zichzelf.
Het besluit van de Hervormde Synode om de vrouw in het ambt toe te laten, greep bij ds. Tukker diep in. Het gerucht ging dat hij zijn kerkelijke functies zou neerleggen, hetgeen hij echter niet gedaan heeft. Hij verklaarde in een verantwoording de Hervormde Kerk nooit te zullen verlaten. Ook het overlijden van zijn moeder, op zondagavond 29 april 1956, was een grote slag voor ds. Tukker.
Na de Maasstad volgde Katwijk aan Zee, een dorp waar een felle richtingenstrijd woedde, waarin hij als visitator-generaal een bemiddelende rol vervulde. In de Nieuwe Kerk hield hij op 22 november 1959 zijn intredepreek. In Katwijk leerde hij mensen kennen die op de vissersschepen vanouds opgevoed waren bij Hellenbroek en Smijtegelt, zodat er onmiskenbaar een bevindelijke inslag was. Een aantal keren ging hij met vissers mee. Ds. Tukker genoot van het leven op zee.

Richtingenstrijd
De arbeid vond plaats in wijkgemeente Noord-Oost. Ook hier luwde de richtingenstrijd. Er werd afgesproken dat in de toekomst gezamenlijk opgetrokken zou worden bij kerkbouw en stichting van predikantsplaatsen. In Katwijk begon ds. Tukker zijn meditaties voor het Gereformeerd Weekblad te schrijven, bewerkingen van zijn preken.
Katwijk aan Zee werd verwisseld voor Zwolle, waar de predikant voor de zware opgave stond om de evangelisatie Elim te integreren in de hervormde gemeente Zwolle. Op 22 november 1964 preekte hij intree in de Grote Kerk van Zwolle. Hij kreeg een gedeelte van de binnenstad te bearbeiden. Daarnaast vielen alle hervormd-gereformeerden buiten de wijk onder zijn pastoraat. De wijkkerk was de Broerenkerk, een oude kloosterkerk, die van binnen opgeknapt werd om er diensten te kunnen houden.
Na vijftien jaar kwam een einde aan Tukkers lidmaatschap van het college van Visitatoren-Generaal. In december 1966 werd hij tweede voorzitter van de Gereformeerde Bond, vier jaar later eerste voorzitter. Hij bleef dat tot 1978. Na Zwolle diende ds. Tukker Groot-Ammers, een middelgrote gemeente aan de Lek. Hij deed er intrede op 20 april 1969. Tijdens het huisbezoek merkte hij er de sporen die zijn voorgangers hadden getrokken. Hij begeerde niets anders dan hun voetstappen te volgen. Ook hier werd de kerk gerestaureerd.

Koninklijke boodschap
Op 29 april 1974 ontving ds. Tukker uit de hand van burgemeester Boer de versierselen die horen bij het officierschap van de Orde van Oranje Nassau. De burgemeester typeerde de hervormde predikant als iemand met een profetische gestalte, een priesterlijke bewogenheid en een koninklijke boodschap.
In 1971 werd de laatste hand gelegd aan een revisie van de Statenvertaling, waarvoor het Nederlands Bijbelgenootschap een commissie had ingesteld met predikanten uit drie verschillende kerkgenootschappen. Ds. Tukker was daarvan voorzitter. Hij waardeerde het niet dat de Editie 1977, zoals de uitgave officieel heet, door veel mensen de Tukkerbijbel werd genoemd.
Op 29 september 1974 nam hij wegens emeritaat afscheid van Groot-Ammers, hij was echter niet uitgediend. Als bijstand in het pastoraat was hij vervolgens in Sirjansland, Wassenaar, Arnemuiden en Ridderkerk werkzaam. In Arnemuiden mocht ds. Tukker zijn veertigjarig ambtsjubileum vieren. In een indrukwekkende toespraak gaf hij God de eer, en noemde hij tal van zaken die hij van de kerk had ontvangen.
In Ridderkerk overleed in mei 1988 zijn (derde) huishoudster Rika Zoet. Het was sindsdien voor hem niet mogelijk om alleen te wonen. Hij verhuisde naar de Eper pastorie van zijn neef dr. C.A. Tukker. De laatste weken van zijn leven verbleef ds. W.L. Tukker in een verzorgingstehuis te Epe, waar hij op 6 december 1988 overleed. Vier dagen later vond de begrafenis te Hoek van Holland plaats. De dienst werd geleid door dr. C.A. Tukker, die preekte over Handelingen 4 vers 12.
Man van de kerk
Ds. W.L. Tukker had de kerk waarin hij was gedoopt van harte lief. Zijn persoon bond samen. Gemeenten waar kerkstrijd was, kwamen na zijn komst in rustiger vaarwater terecht. Hervormde evangelisaties wilde hij een plaats geven in de kerk, liefst door volledige integratie. Hij had daarnaast omgang met predikanten die niet tot de hervormd-gereformeerde richting behoorden, zoals de confessionele predikant W.A.B. Hagen. Vriendschappen had hij ook buiten de Hervormde Kerk. De Schotse predikant R.R. Sinclair ontmoette hij bijna jaarlijks, verder had hij goede contacten met de Hongaarse predikant Toth Kalman.
De zondag was voor hem een dag van afzondering. Naar de kerk ging hij lopend, ook als hij een tiental kilometers moest afleggen. De sabbatsrust was hem veel waard, al wilde hij anderen niets opleggen. Tijdens een reis door Zuid-Afrika, eind 1979, stapte ds. Tukker voor het eerst op zondag in de auto, omdat hij moest preken in een plaats nabij Pretoria.
Ds. W.L. Tukker was een heer. Hij was altijd gekleed in het zwart, op zijn weg door de gemeenten lichtte hij zijn hoed op voor een ieder die hij tegenkwam. Wie hem hoorde, kwam onder de indruk van wat men noemde zijn koninklijke stem. Zijn Schotse vriend Sinclair omschreef hem als „een waardige, christelijke persoonlijkheid. Ook was hij een zeer vriendelijk en beminnelijk man met betrekking tot allen in wier vriendschap hij zich verheugde. Hij was een geleerd theoloog en een echte calvinist. Maar steeds hield hij vast aan een genadevol en evangelisch aanbieden van Christus en Zijn heil aan zondaren en geheiligden; niet alleen in onze gesprekken, maar zeker ook op de preekstoel.


Binnenkort verschijnt een biografie van ds. W.L. Tukker, geschreven door J.P. Neven, onder de titel: De zaligheid is in geen ander - Leven en werk van ds. W.L. Tukker. Uitgever is Blassekijn te Bleskensgraaf. De prijs zal ca. ƒ 45,- bedragen.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 oktober 2001

Terdege | 104 Pagina's

Ds. Wouter Leendert Tukker

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 oktober 2001

Terdege | 104 Pagina's