Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het hol van de mierenleeuw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het hol van de mierenleeuw

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van alle levende wezens op aarde vormen de insecten met ongeveer een miljoen soorten de grootste groep. Opvallend is hun geweldige vormenrijkdom. Ze worden dan ook onderverdeeld in maar liefst 29 zogeheten orden, waaronder vlinders, libellen en kevers, kakkerlakken, luizen en oorwormen. We richten de lens op enkele vertegenwoordigers van de netvleugeligen en de vliesvleugeligen.

Tot de netvleugeligen behoren onder meer de gaasvliegen en de mierenleeuwen. De gaasvlieg kent u vast wel; in de zomer zitten ze vaak op verlichte ramen en in de winter zoeken ze beschutting in onze huizen. Het zijn heel teer uitziende beestjes van ongeveer 17 mm lang. Hun ragfijne, doorzichtig-groenige vleugeltjes laten duidelijk de netstructuur zien waaraan ze hun naam ontlenen. Ze ondergaan een volledige gedaanteverwisseling: van ei via larve en pop tot volwassen insect ofwel imago. De larve leeft van bladluizen, waar hij per dag wel dertig stuks van kan eten.

Trechtertje
De mierenleeuw leeft op zonnige, zandige plaatsen in bos en hei. Het is de larve die deze suggestieve naam heeft verworven. Hij is ca 12 mm lang en 6 mm breed en in het bezit van een paar enorme, tangvormige kaken. In het losse zand graaft hij een trechtervormig kuiltje met een middellijn van soms wel 8 cm. Onder in de trechter gaat hij zitten wachten. Alleen de grote kaken steken boven het zand uit. Langskomende mieren verliezen hun houvast op de rand van de trechter en glijden in het losse zand de leeuwenkuil in, waar de vervaarlijke kaken hen grijpen. Als een mier aan de gekromde dolken weet te ontkomen en probeert langs de trechterwand naar boven te klauteren, begint de mierenleeuw de trechter te verdiepen door er met zijn kop zand uit te gooien. De mier wordt door de weer naar beneden rollende zandkorrels meegesleurd en alsnog gegrepen.
In het voorjaar verpopt de larve zich binnen een uit spinsel en zandkorrels gevormd bolletje. Later komt daar een prachtig imago uit, dat op een libelle lijkt. Het is een klein wondertje dat een monstertje als de mierenleeuwlarve zon beeldschoon vliegbeestje oplevert.

Generatiewisseling
De insectenwereld kent meer voorbeelden die onze verbazing wekken. Laten we eens bij de wespen, de vliesvleugeligen, kijken. Daartoe behoren bijvoorbeeld de galwespen, meest heel kleine diertjes die ons nauwelijks opvallen. Wat wij wel zien, zijn de gallen waarin hun larven zich ontwikkelen. De vrouwtjeswespen leggen hun eitjes op bepaalde delen van planten (iedere soort heeft daarbij haar eigen voorkeur) en als reactie daarop vormt de plant gallen. De larven leven van het galweefsel.
Bijna 90 procent van de galwespen legt de eitjes op eiken. Het meest verbazingwekkende is het verschijnsel dat generatiewisseling wordt genoemd. Uit de gewone galappel komen eerst alleen vrouwtjeswespen. Zij leggen onbevruchte eitjes, waar zich gallen omheen vormen met een heel ander uiterlijk. Daaruit komen mannetjes en vrouwtjes, die voor bevruchte eitjes zorgen, waar dan weer de mooie roodgele appeltjes omheen ontstaan.

Parasieten
Het kan nog ingewikkelder: De knoppergal ontstaat op eikels van de zomereik. Hieruit komt een vrouwtjeswesp, die haar eitjes legt op de katjes van de moseik. Daar komen dan mannetjes en vrouwtjes uit, die weer bevruchte eitjes leggen op de eikels van de zomereik. In dit geval moeten dus twee verschillende boomsoorten, namelijk zomereik en moseik, bij elkaar in de buurt voorkomen.
Op de wilde roos komt een heel opvallende gal voor, die mosgal of bedeguargal genoemd wordt. Vroeger dacht men dat deze gallen een slaapbevorderende werking hadden en men verwerkte ze in slaapdrank. Daardoor ontstond de benaming slaapgal. Behalve galwespen zijn er ook galmuggen, galmijten, galvliegen, galluizen en nog veel meer gallenvormende insecten.
Sluipwespen zijn ook buitengewoon intrigerende beestjes. Het zijn allemaal parasieten, die leven op andere levende wezens. Sommige soorten leggen hun eitjes in rupsen, andere in spinnen, in bladluizen en vele andere insecten. Ze zijn belangrijk in de ecologie want ze zorgen ervoor dat verschillende soorten insecten niet te massaal worden. In de land- en tuinbouw worden ze wel gebruikt bij de bestrijding van schadelijke insecten, in plaats van chemische bestrijdingsmiddelen. Er zijn soorten die bijvoorbeeld gespecialiseerd zijn op de larve van de mierenleeuw. Het vrouwtje van die soort moet er dan voor zorgen dat ze tussen de kaken terechtkomt. Als hij haar dan wil grijpen, steekt ze hem in de zenuwknoop in zijn keel. Hij raakt verlamd, waarna zij haar eitje in hem legt.

Legboor
Een van de grotere sluipwespen is Rhyssa persuasoria (de meeste van deze insecten hebben geen Nederlandse naam), met rode poten en een zwart-wit gevlekt achterlijf. De legboor van het vrouwtje is enorm lang, zeker zo lang als haar hele lichaam. Zij legt haar eitjes in de larve van de reuzenhoutwesp. Wij troffen haar aan bij onze voorraad openhaardhout. Voortdurend tastend met haar lange antennes, dribbelde ze over de houtblokken. (In die antennes zit het reukzintuig waarmee ze de in het hout levende larve opspoort.) Toen zette ze de punt van de legboor op de juiste plaats, waarbij ze zowat op haar kop moest gaan staan, en begon ze te boren.
De boor moet centimeters diep het hout in. Het is meer een wrikken dan boren, want twee van de uit drie delen bestaande boor worden om beurten vooruit geschoven. Als de larve is bereikt, glijdt een eitje door het legkanaal in de larve. Het bleek een zwaar karwei en ze was er een hele tijd mee bezig. Het wonderbaarlijkste is dan: Hoe vindt zon nietig beestje in die hele houtvoorraad een blok waar een houtwesplarve in zit en hoe krijgt ze het voor elkaar om die dunne legboor in dat hout te wrikken en precies op de goede plaats uit te komen?!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 juni 2002

Terdege | 90 Pagina's

In het hol van de mierenleeuw

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 juni 2002

Terdege | 90 Pagina's