Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de bres voor Zoutelande

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de bres voor Zoutelande

SGP-burgemeester David Kodde vocht 38 jaar lang voor zijn gemeente

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tientallen jaren was David Kodde de enige SGPer die het burgemeestersambt bekleedde. Het is inmiddels 35 jaar geleden dat hij overleed. Portret van een autodidact, die in kerk en politiek een vooraanstaande plaats kreeg, maar ondertussen gewoon zichzelf bleef: een keuterboer in klederdracht.

Zijn Walcherse pak droeg Kodde overal, tot in de Tweede Kamer toe, en daarmee trok hij veel bekijks. Dat een eenvoudig uiterlijk gepaard kan gaan met een hoog kennisniveau, ondervond de als Volendammer verklede straatmuzikant die hem in Den Haag zijn geldbusje voorhield. Kodde vond dat getierelier maar niets en schudde dan ook resoluut zijn hoofd.
„Gierige boer, siste de muzikant, en hij rukte Kodde aan zijn jas. Maar dat nam het SGP-kamerlid niet. Hij wenkte een voorbijfietsende agent. „Ik word beledigd, zei Kodde. Tot verbazing van de agent lepelde hij zonder mankeren het wetsartikel op waarin dat vergrijp verboden werd. Dat verwachtte de politieman niet van de bejaarde man in klederdracht, die in het drukke Den Haag wat verdwaald leek. De ontmoeting met het Zeeuwse kamerlid, die met zijn schoonzoon op de tram stond te wachten, leverde de muzikant geen geld op, maar een boete.
Het typeert de vastberadenheid van de burgemeester uit Zoutelande. In de gemeente waar hij ouderling was, werd in 1961 de nieuwe (bijna twee eeuwen oude) rijm ingevoerd. Kodde was ertegen. En dus zong hij nooit meer mee. Aanvankelijk werd hij daarom niet herkiesbaar gesteld, maar uiteindelijk accepteerde de gemeente het dat hij zijn mond gesloten hield.
Even vastberaden stond Kodde op de bres voor de zelfstandigheid van zijn gemeente, maar hij heeft het herindelingstij uiteindelijk niet kunnen keren. Het ging hem ook aan het hart dat een deel van het oude dorp moest worden afgebroken toen de smalle duinenrij werd vervangen door een dijk.

Jeugdig
Sint-Janskerke heette het gehucht bij Zoutelande waar Kodde geboren en getogen was. In het grote boerengezin van Johannes Kodde en Maatje Duvekot, waarin hij opgroeide, bereikte slechts een klein deel van de kinderschaar de volwassenheid.
Vader Kodde was actief in gemeenteraad en polderbestuur. Zoon David volgde in zijn politieke voetsporen en dat gold ook voor twee van diens zoons: de ene was SGP-raadslid in Vlissingen (als lid van de gecombineerde RPCU-fractie), de andere in Middelburg.
Door de mobilisatie tijdens de Eerste Wereldoorlog duurde de diensttijd van de latere burgemeester nogal lang. In het leger klom hij op tot onderofficier. Toen hij getrouwd was, woonde hij op een boerderijtje tussen Zoutelande en Westkapelle. In Zoutelande begon hij in 1919 zijn politieke loopbaan, als raadslid voor de nog maar pas opgerichte Staatkundig Gereformeerde Partij. Kodde was nog jong toen, nauwelijks 25. „De helft van de raadsleden had mijn grootvader en de andere helft mijn vader kunnen zijn, zei hij later.
In 1921 volgde de aanstelling als burgemeester en in 1928 werd hij ook gemeentesecretaris, een functiecombinatie die in kleine gemeenten vaak voorkwam. Ondertussen bleef Kodde boer, net als zijn collegas in de buurdorpen Meliskerke en Aagtekerke. Hij hield een paar koeien, wat geiten en een reeks kippen. Zijn voorganger als burgemeester had dat ambt gecombineerd met het werk in een smederij. Burgemeester zijn van een klein dorp was geen weektaak, en het inkomen was voor Kodde ook niet toereikend om er zijn vrouw en veertien kinderen van te kunnen onderhouden.

Moeilijke positie
Dieptepunt in de bijna vier decennia dat hij burgemeester was, waren de Duitse bezettingsjaren. In de jaren dertig hadden sommige Nederlanders hun bewondering voor Hitler niet onder stoelen of banken gestoken. De nieuwe leider had Duitsland toch maar snel uit het slop gehaald. Maar Kodde doorzag het nazidom en liet al spoedig een waarschuwend geluid horen.
Tijdens de meidagen van 1940 waren twee van Koddes zoons in het leger. De een lag bij vliegveld Ypenburg, de ander bij de Kreekrakdam. Ze kwamen weer veilig thuis.
Tijdens de oorlog bleef burgemeester Kodde in functie. „Sommige mensen oordeelden daar later nogal makkelijk over, zegt zijn zoon L.A. Kodde, oud-raadslid in Middelburg. „Vader volgde echter de instructie op die de burgemeesters vóór de oorlog hadden gekregen: Blijf tijdens een vijandelijke bezetting zo lang mogelijk op je post, om het goede voor de bevolking te kunnen zoeken. Toen de eerste Duitser in Zoutelande arriveerde, bood vader hem de ambtsketen aan. Nee, die moet u omhouden, gebaarde de Duitser. Vader besloot te blijven, al heeft hij zich vaak afgevraagd hoe lang het nog kon.
De Duitsers lieten hem zijn gang gaan, al vonden ze zijn protesten tegen hun dwangmaatregelen maar lastig. Zelf moest ik weleens briefjes wegbrengen naar de mannen die voor de Duitsers moesten gaan werken aan de bunkerbouw. Dan werd je niet vrolijk ontvangen. Voor mij was het een buitenkansje, want het waren de enige keren dat ik de fiets mocht gebruiken.
Mn broer zat in de ondergrondse en vader speelde nogal eens informatie aan hem door. Vader is een paar keer door de Duitsers meegenomen naar Dam 6 in Middelburg, het beruchte adres van de Sicherheitsdienst. Daar werd hij toegeblaft, maar gelukkig zetten ze hem nooit vast. Voor ons waren het spannende dagen.

Respect
Koddes inzet werd door de bevolking gewaardeerd, zei een ambtenaar later, „maar dan voor een groot gedeelte eerst na de bevrijding, omdat zij pas toen ging beseffen wat een vechtjas burgemeester Kodde geweest is. Dat is omdat hij in bezettingstijd niet is weggelopen... Ik weet hoe moeilijk het voor hem geweest is.
„De burgemeesters die aanbleven, behoedden hun gemeentenaren voor een NSB-regime, schreef dr. J. Kramer-Vreugdenhil in haar proefschrift over de bezetting en inundatie op Walcheren. „Zij konden de huizen beschermen waarin ze wisten of vermoedden dat er onderduikers geherbergd werden. Zij ontzagen de paar mannen die principieel de verplichte tewerkstelling weigerden. De namen van de weigeraars gaven ze niet door. Zij protesteerden, probeerden de eisen omlaag te krijgen en hier en daar bereikten ze weleens wat. Maar met hun gezag –moreel veel groter dan dat van een NSB-burgemeester– dekten zij toch de opdrachten van de bezetter. Ze wisten dat ze op die manier de vijand steunden, maar ze meenden uit twee kwaden het beste te kiezen. Weigeren zou het leven van de dorpsbewoners niet gemakkelijker hebben gemaakt, maar ook hun eigen leven niet. Van de burgemeesters die vertrokken, werden de bezittingen door de Duitsers in beslag genomen.
Volgens Kramer genoot Kodde in de oorlog bij vriend en vijand respect. Hij trok aan de bel toen er een tekort aan klompen ontstond, wist te voorkomen dat de kerkklok werd weggevoerd en bestookte de hogere overheden met brieven om zijn zorgen kenbaar te maken. Samen met acht Walcherse collegas dreigde hij ontslag te nemen als ze zouden worden ingezet om mensen aan te wijzen voor dwangarbeid in Duitsland. De dwangarbeid in eigen land was volgens Kodde nadelig voor de landbouw en hij vond ook dat de bevolking van de kuststreek onevenredig zwaar getroffen werd.
Zoutelande lag pal achter de betonnen versperringen van de Atlantikwall, die door de Duitsers werden opgeworpen om een geallieerde invasie te bemoeilijken. Het inwonertal van het dorpje groeide nogal door de komst van vluchtelingen uit Vlissingen en Middelburg. Later kwam een groot deel van het eiland onder water te staan doordat de dijken kapotgebombardeerd werden. De inwoners van Zoutelande beleefden angstige uren tijdens de bombardementen en beschietingen, die enkele tientallen slachtoffers eisten en in het hele dorp schade aanrichtten. De dorpen lagen als eilandjes in de watervlakte. Zoutelande zat vol evacués en het was voor de burgemeester een hele toer om de voedselvoorziening te organiseren

Op de barricaden
Na de bevrijding werd Walcheren weer opgebouwd. Het waren drukke jaren voor de gemeentebestuurders. DK, zoals hij zijn stukken soms ondertekende, was 38 jaar burgemeester, tot 1 juni 1959. Hij verzette zich fel tegen de gemeentelijke herindeling, waardoor de zelfstandigheid van zijn gemeente verloren zou gaan. Toen Kodde de pensioengerechtigde leeftijd naderde, weigerde hij aan te blijven tot de herindeling. „Ik werk niet mee aan de begrafenis van Zoutelande, zei hij en dat werd ook de kop van een artikel in De Spiegel.
„Burgemeester Kodde heeft achtendertig jaar gevochten voor zijn gemeente, schreef het blad in de stijl van die tijd. „Met taaie energie en vasthoudend als een terriër. Een man van zijn woord. Een man van principe. Zoutelande waardeerde dat en kwam massaal afscheid van hem nemen. „Toen schoot hij zijn duffelse jekker aan en zette zijn petje op de dunne, grijzende haren. Zijn lange gestalte verdween door de deuropening. Burgemeester Kodde had de barricaden verlaten. David Kodde, Zoutelandes láátste burgemeester. Het dorp eerde hem later door een laan naar hem te vernoemen.

Nevenfuncties
Koddes kerkelijke loopbaan begon wat later dan zijn politieke carrière. In 1931 werd hij kerkmeester in Meliskerke, in 1937 diaken. De inundatie van het eiland in oktober 1944, waardoor de kerkgang in Meliskerke onmogelijk werd, had het ontstaan van een Gereformeerde Gemeente in Zoutelande tot gevolg. Kodde was er tot zijn overlijden ouderling. De gemeente begon met 147 zielen, maar is, na een periode van vergrijzing, in 1995 opgeheven.
Kodde had slechts lagere school als opleiding, maar zijn gaven werden al vroeg erkend. In de literatuur zijn typeringen te vinden als legendarisch figuur, karakteristieke persoonlijkheid, helder verstand en bestuurlijk inzicht, een man van orde, regel en stiptheid.
Door het gebrek aan kader was er nogal eens sprake van een enorme opeenstapeling van functies. Kodde was naast burgemeester/gemeentesecretaris en ouderling ook, om maar eens wat te noemen, scriba van de kerkenraad, van de classis en van particuliere en generale synoden, deputaat bij de hoge overheid en voor kindertehuis De Berenbos, bestuurslid van de scholenbond VGS, lid van de commissie die een interkerkelijk sanatorium in Zuid-Nederland wilde stichten, bestuurslid van de Stichting verpleeg- en rusthuizen in Zeeland en lid van de stichtingsraad van het Gereformeerd Sociologisch Instituut. Binnen de SGP was hij onder meer statenlid (1923-1966), voorzitter van de provinciale vereniging, hoofdbestuurslid (1925-1967), lid van de Tweede Kamer (1956-1963) en waarnemend partijvoorzitter (1961). Daarnaast vond hij tijd om in artikelen in De Banier politieke vraagstukken te doordenken.
Van het gezin vroeg dit nogal wat. „Hij was veel weg en had eigenlijk geen tijd voor ons. Maar als we ziek waren, was hij er wel, zegt zijn zoon nu. Voor het werk op de boerderij had Kodde ook geen tijd meer; dat werd door een van zijn zoons gedaan. Ds. L. Rijksen typeerde tijdens Koddes begrafenis diens motivatie: Kodde had zich voor zijn functies „steeds ten volle ingezet. Niet om eigen eer, maar omdat de eer Gods hem op het hart woog en het welzijn van kerk en school hem ter harte ging.

Tweeërlei strijd
Rond 1962 werd Kodde ziek. Hij kreeg een abces aan zijn been, moest medicijnen innemen en begon toen haperingen in zijn geheugen te krijgen. Tijdens een spreekbeurt voor de SGP in Tholen kon hij opeens niet verder. Een benauwende stilte volgde. Zijn collega-statenlid C. Boender stak hem snel een pepermunt toe en na verloop van tijd kon Kodde weer voort. „Hij dacht zelf dat het door de medicijnen kwam, zegt zijn zoon.
Uiteindelijk moest de oud-burgemeester steeds meer afstand doen van taken en verantwoordelijkheden. En dat viel niet mee. Op 28 augustus 1967 kwam hij in het ziekenhuis terecht. Daar is hij op 7 september onverwacht door een hartaanval overleden, 73 jaar oud.
Tijdens de begrafenis klonk het getuigenis dat de strijd voor de SGP-beginselen en tegen de herindeling en de aantasting van het dorp niet de enige strijd was geweest die Kodde kende. „Met hem is een strijder van ons heengegaan, een lover is hierboven méér gekomen, zei ds. L. Rijksen. „Hij is nu verlost van strijd, van vijanden en bovenal van zichzelf.
„Zeeuwen zijn vaak gesloten, zegt zoon Kodde nu. „Over vaders geestelijk leven weet ik niets; daar sprak hij met ons niet over. Het was wel zijn vaste gewoonte om op nieuwjaarsdag in het gezin op de noodzaak van bekering te wijzen.
Die noodzaak had hij zelf leren kennen, schreef de Middelburgse ouderling A. de Priester. „Bij al zijn wijsheid, inzicht in zaken en organisatietalent mocht hij eenvoudig en kinderlijk de vreze des Heeren beoefenen! Ik denk, dat ontdekking en zelfkennis, gewerkt door Gods Geest, hem klein hielden en zó was hij nuttig in Gods Kerk. De mirten groeien in de diepte!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 november 2002

Terdege | 108 Pagina's

Op de bres voor Zoutelande

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 november 2002

Terdege | 108 Pagina's