Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jezus tranen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jezus tranen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de Heere Jezus lezen wij niet dat Hij ooit lachte. Wel dat Hij Zich kon verheugen (Lukas 10:21). Van Zijn wenen lezen wij driemaal. Het heeft ons veel te zeggen.

Jezus heeft geweend over de zonde zelf. Toen Hij eens de stad Jeruzalem voor Zich zag liggen, weende Hij over de stad vanwege haar zonde, de zonde van ongeloof en onwilligheid. Hij weende vanwege de volmaakte liefde tot Zijn Vader. Zijn heilige wet werd immers overtreden? Zondigde men daarbij niet tegen een goed en goeddoend God? Dat smartte Hem aan Zijn hart. Ook weende Hij over het lot dat zondaren wacht: „Gij die tot de hemel toe verhoogd zijt, zult tot de hel toe nedergestoten worden. (Luk. 10:15)
Als Christus dan zo wenen kon over de zonde, hoe veel te meer moesten wij dan wel niet wenen over de zonde! In de eerste plaats over onze eigen zonden. „Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden. (Klaagl. 3:39) Een verbroken hart en een verslagen geest komt de Heere zo toe. Het is een Hem welbehaaglijk offer. De boetetranen worden in Zijn fles bewaard (Psalm 56).
Zoals Christus wenen kon over de zonden van anderen (Zelf immers was Hij zonder zonde), zo leren degenen die Zijn beeld gelijkvormig worden ook te wenen over de zonde in het algemeen. Ja, eerst en vooral bedenke een ieder zijn eigen zonde en vervloeking. Maar als het goed is, worden we ook bedroefd om de zonde van anderen. Dat vinden we ook onder de profeten, denk aan Daniël. Maar nu treffen we het ook aan bij de hoogste Profeet! En nog eens: hoeveel te meer behoorden de Zijnen dan niet te wenen over de zonde van anderen, van land en volk, van de wereld! Als er liefde tot God in het hart is, gaat de zonde in het algemeen, en mijn zonde in het bijzonder, smarten! En het brengt tot verootmoediging. We krijgen medelijden met de wereld. En we gaan bidden voor de wereld. Dat is wat anders dan het liefdeloze veroordelen van die goddeloze wereld.

De Heere Jezus heeft vervolgens ook geweend over de gevolgen van de zonde. Dat heeft Hij gedaan toen Hij stond bij Lazarus graf. Hij was zeer bewogen en ontroerd. Dat wenen van Christus is aangrijpend. Het is ook zo bemoedigend. Het toont ons op ontroerende wijze Zijn hart. Deze tranen zeggen mij dat Hij een medelevende en medelijdende Hogepriester is. De bedroefde Martha en Maria hadden in de dagen van rouw veel medeleven. Meeleven doet ons zo goed. En toch is mensentroost zo arm. Wat kunnen wij de ander in zijn smart en gemis geven? Wat kunnen wij voor de kruisdragende naaste werkelijk betekenen? Waar onze arm echter te kort is, daar slaat Christus de Zijne om een neergebogen ziel heen! Hij vertroost door Woord en Geest en geeft kracht naar kruis. Hij weet de moeite en het verdriet in Zijn hand te gebruiken tot ons eeuwig welzijn en de eer des Heeren.
Als we nu door de Geest van Christus geleid worden, kunnen ook wij blijde zijn met de blijden en bedroefd met de bedroefden. Hoe nodig is dat! Want zonder Hem zijn wij maar moeilijke vertroosters. Dan kunnen wij zelfs met onze woorden, onbedoeld en onbewust, een ander zoveel pijn doen! Maar daar wilde ik het een volgende keer Deo Volente eens met u over hebben!

In de derde plaats heeft de Heere Jezus ook geweend over de straf op de zonde. Dat had Petrus kunnen aanschouwen, als hij niet zo slaperig geweest was! Want Christus schreide Zijn tranen immers in de hof van Gethsémané! Toen de ure gekomen was dat Hij de beker van Gods gramschap ledigen moest, werd Zijn ziel geheel bedroefd tot de dood toe. Vele tranen heeft Hij onder het aanroepen van de Vadernaam geofferd, zegt Hebr. 5:7.
Deze tranen zijn Borgtranen. Gods kind mag dan tranen kennen als de angst der hel hem alle troost doet missen, maar je van God verlaten gevoelen, is toch wat anders dan werkelijk van God verlaten zijn. En dat moest, ja dat wilde Hij doormaken. Opdat wij, zingt de Kerk, nimmermeer van God verlaten zouden worden.
We noemen de aarde een tranendal, en dat mag gerust. Maar wat dunkt u van de hel? Daar is geen enkele vorm van troost, niet van een ander, en zeker niet van de grote Trooster. O lezer, bedenk toch heden wat tot uw zaligheid dient!
Om Christus wil is er troost in mijn verdriet; als ik wenen moet over de zonde zelf; als ik wenen moet over de gevolgen der zonde. Die troost wordt hier gekend. Maar ook dat kennen is ten dele. Straks is er eeuwige troost. Geen zonde, geen moeite meer. God Zelf kust al mijn tranen weg. Eeuwige blijdschap zal op het hoofd wezen, als een heerlijke kroon. En indien de zaligen schreien konden, het moest van grote vreugde zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 maart 2003

Terdege | 96 Pagina's

Jezus tranen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 maart 2003

Terdege | 96 Pagina's