Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een hecht bondgenootschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een hecht bondgenootschap

Bijen en bloemen kunnen slechts voortbestaan dankzij elkaar

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een imker bouwt een vertrouwensband op met zijn bijenvolk en kent ze door en door. Als geen ander is hij zich bewust van hun betekenis voor de natuur. Geen bijen, geen fruit!

Bijen zorgen voor de bevruchting van gewassen, fruitbomen en bloemen. De jaarlijkse fruitoogst is te danken aan bijen. Andersom moeten bijen het hebben van bloeiende bloesem, waar ze hun voedsel, nectar en stuifmeel uit halen. Dat ze honing en was leveren, is mooi meegenomen. Maar ook niet meer dan dat.
Jan Timmer uit Rasquert imkert al dik zestig jaar. Als jochie van twaalf, dertien leerde hij het imkeren van zijn vader. Zijn vijf bijenvolken brengen per seizoen honderd potten honing op. Het bijenseizoen begint in februari en eindigt rond oktober/november.
Vroeger ging het imkeren veelal over van vader op zoon. Maar bijenvolken werden ook wel geërfd.

Honingindustrie
In De oude appelhof van Azinge ligt de prachtige bijentuin van Jan Timmer. In de verte schemert de bijenstal tussen een onvoorstelbare hoeveelheid bloeiende bloemen. Het terrein meet veertig are. In de stal zijn vijf volken gehuisvest. Drie ervan bestaan uit Hollandse honingbijen (Apis mellifera), de andere twee zijn van het ras Buckfast. Een volk bestaat uit vier- tot achtduizend bijen. Een simpele rekensom leert dat hier een goed georganiseerde honingindustrie gevestigd is.
Dicht bij de stal is het een drukte van belang. Schijnbaar chaotisch krioelen de bijen rond de kastopeningen. Nu hebben ze mij in de gaten. Hun toorn is gewekt. De steken zijn niet prettig... Fotograferen in een imkerspak? Komt niks van terecht. Bij de meeste mensen kunnen een paar prikken geen kwaad. Een enkeling reageert allergisch op een bijenprik en dan is het racen naar dokter of ziekenhuis.
De imker in klassieke outfit spreekt zijn bijen rustig toe. Kalm en bedaard voert hij de bekende handelingen uit. Op zn gemak propt hij een beetje tabak in de imkerspijp (dathe-pijp) en steekt hem aan. Hij blaast op het tuitje en de rook kringelt in de richting van de bijen. Beroken is nodig om de bijen wat terug te dringen. Ze worden er schichtiger van, waardoor ik de kans krijg snel een paar plaatjes te schieten. De imker kan nu gemakkelijker de stand van zaken controleren. Hij inspecteert kasten en raten en schat de hoeveelheid voedsel in. In het voorjaar controleert hij hoe het met de vorming van het broed (de eitjes) staat.

Eerste vlucht
Een bijenvolk bestaat uit een koningin, werksters en mannelijke bijen, de darren. Bijen houden geen winterslaap. s Winters zitten ze met zn allen op een kluitje, waardoor ze goed op temperatuur blijven. Ze doen zich tegoed aan de voorraad voedsel waarmee ze s winters bijgevoerd worden. Met het schoonhouden van het nest houden ze de spieren soepel. In februari legt de koningin de eerste eitjes, die na drie dagen al uitkomen. De larven worden door de werksters gevoed met stuifmeel. Van de etensvoorraad is dan de bodem in zicht, dus maken de werksters zich op voor de eerste vlucht. Op een zonnige dag, als het zon tien tot twaalf graden is en er weinig wind staat, gaan ze op de vleugels. Die eerste vlucht is de zogenaamde reinigingsvlucht, waarbij ze zich ontlasten en dode soortgenoten uit de kast wippen. Dan storten ze zich op vroege lentebloeiers, zoals wilgenkatjes.
Bijen zijn bloemvast. Ze vliegen dus niet van wilg naar krokus en weer terug. Nee, ze plunderen eerst de wilgenkatjes, dan pas storten ze zich op andere bloemen. Ze pakken de bestuiving grondig aan. Met stuifmeel voeden ze de jonge larven, die tot pop groeien. Niet alle larven verpoppen even snel. Is de pop een koningin, dan verpopt ze binnen zeven dagen. Toekomstige werksters doen dit in twaalf dagen, terwijl de mannelijke poppen binnen vijftien dagen darren worden.

Koninklijk drama
Tegen de zomer zitten de kasten vol bijen en honing. Plotseling, van de ene op de andere dag, krijgen de werkbijen een seintje in hun hoofd waardoor ze cellen gaan bouwen die net iets anders van vorm zijn dan de broedcellen die ze doorgaans bouwen. De larven die in deze cellen het levenslicht zien, worden verwend met een speciaal voedersap, de koninginnegelei. Ondertussen groeien de toekomstige koninginnen op. De eerste, de beste die uit de cel kruipt, gaat onmiddellijk af op de andere koninginnecellen. Dan vindt er een koninklijk drama plaats, want ze steekt alle andere koninginnelarven dood.
Nu wil ze bevrucht worden en vliegt ze de kast uit. Snel sproeit ze een stof in de lucht, waar de darren lucht van krijgen. De darren, die tot dit tijdstip konden lanterfanten, worden nu geacht met de koningin te paren. Van de nieuwe koningin wordt verwacht dat ze zoveel mogelijk eitjes legt. Voor een paar duizend eitjes per dag draait ze haar hand niet om. Straks wordt weer een nieuw bijenvolk geboren.

Verkenner
In de korte periode dat een werkster leeft, ruim een maand, neemt ze het leeuwendeel van het werk voor haar rekening. Eerst als interieurverzorgster: larven voeden, raten bouwen, zorgen voor de wasproductie en het indikken van honing. Daarna zijn haar gifklieren dermate ontwikkeld, dat ze bevorderd wordt tot wachtbij, om indringers en ander gespuis op te ruimen. Vervolgens gaat ze de buitendienst in als haalbij. Na enkele oriënterende, cirkelvormige vluchten boven de kasten en de omgeving haalt ze nectar, stuifmeel en propolis. Ook water staat op haar boodschappenlijst; dit is nodig om de behuizing koel te houden en de honing te verdunnen.
Het wonderlijke is dat menige haalbij (de voormalige werkster) zich hogerop werkt tot verkenner. Dit houdt in dat ze bloemen inspecteert op nectar, die ze vervolgens weer selecteert op het suikergehalte. De standplaats van de bloemen staan in haar geheugen gegrift. Om haar collegas duidelijk te maken waar de beste nectar te halen is, voert ze een speciale dans uit, waaruit de andere bijen opmaken waar de bewuste plek is. Als dit geen wonder is...


Wat is wat?
- Nectar:
Het suikersap dat in klieren van bloemen, bladeren en zelfs bladstelen zit. Vermengd met de enzymen van bijen wordt het sap in de raten omgezet in weer andere suikers. Daarna dikt het in tot honing. Bijen verzegelen de raten met was, waardoor de honing jaren houdbaar blijft.
- Stuifmeel:
onontbeerlijk, eiwitrijk voedsel, zowel voor de larven als voor jonge bijen. Het wordt verzameld op planten die voor de bestuiving aangewezen zijn op insecten.
- Propolis,
ook wel kithars genoemd, is een harsachtige stof die te vinden is op bomen en struiken. Bijen vermengen het plakkerige goedje met was en smeren hiermee kieren en spleten van hun behuizing dicht.
- Was:
De honingraat is opgebouwd uit was, die de bijen produceren. Door zich vol te zuigen met honing stijgt de lichaamstemperatuur, waardoor de wasklieren in het lichaam vloeibare was uitscheiden. Nadat de was gestold is, zijn deze doorzichtige wasplaatjes de bouwstenen waarmee de nieuwe raat wordt gebouwd. Van de was worden onder meer kaarsen, bijenwas en zeep gemaakt.
- Honing slingeren:
Om de honing uit de raten te halen worden ze in een soort centrifuge gezet. De honing wordt hierin met kracht uit de raten geslingerd. De vloeibare honing wordt via een kraantje onder in de centrifuge afgetapt en zo kunnen de potten worden gevuld. De imker plaatst de lege raten weer in de bijenkast. Voor de bijen het sein om opnieuw honing te produceren en de raten te dichten en vol te maken.
- Honingsmaken:
Van het feit dat bijen bloemvast zijn, maakt de imker handig gebruik. Zodra de bijen op een terrein een cirkel van drie kilometer, gerekend vanuit de bijenstal, leeggedronken hebben, verplaatst hij de bijenkasten. Naar een koolzaadveld, een boomgaard of de hei. Hierdoor leveren de bijen verschillende honingsmaken.


Drachtbloemen
- moerasbloem of spiegeleitje (Limnanthes douglasii)
- boerenwormkruid
- klaver
- korenbloemen
- cosmea
- muurbloemen
- heide
- lucerne
- rugosa-rozen
- sneeuwklokjes
- krokussen
- dotterbloem
- dovenetels
- kogeldistels
- grote kattenstaart
- reseda
- heemst
- lavendel
- tijm
- sedum
- asters
- phacelia
- borage

Drachtbomen
- wilg
- linde
- paardekastanje
- esdoorn
- appels
- kersen
- peren
- hazelaar
- lijsterbes
- moerbei
- honingboom


Honingsoorten
- bloesemhoning
- lindebloesemhoning
- koolzaadhoning
- heidehoning
- tijmhoning
- klaverhoning
- lavendelhoning
Heeft u belangstelling voor het houden van bijen en het volgen van een cursus imkeren? Neem dan contact op met de Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt, Grintweg 273, 6704 AP Wageningen, tel. 0317-422422.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 2004

Terdege | 92 Pagina's

Een hecht bondgenootschap

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 2004

Terdege | 92 Pagina's