Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de bres voor een menswaardig bestaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de bres voor een menswaardig bestaan

„Je ziet in de commotie rond Oudkerk de dubbele moraal ten aanzien van prostitutie"

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met zijn verzet tegen de afschaffing van het bordeelverbod behoorde SGP-parlementariër Kees van der Staaij tot een minderheid in de Tweede Kamer. Maar zijn motie om geld beschikbaar te stellen voor uitstapprogrammas ontving brede steun. „Het is mensonwaardig als seksualiteit tot handelswaar verwordt.

Hij is net terug uit Colombia, waar hij met zijn vrouw enkele maanden moest wachten eer alle formaliteiten rond de overdracht van hun adoptiekind in orde waren. Via email en internet volgde Kees van der Staaij op afstand de ontwikkelingen in het Nederlandse politieke bedrijf.
Het verblijf in het Zuid-Amerikaanse land confronteerde de SGP-parlementariër met de armoede, die veel vrouwen in de prostitutie drijft. Op het eigen continent en in Europese landen, waaronder Nederland. De misère waarin ze belanden, was voor Van der Staaij destijds een van de redenen om zijn afwijzing van de afschaffing van het bordeelverbod te combineren met een motie waarin hij pleitte voor het opzetten van deugdelijke uitstapprogrammas.
In Colombia zelf bleef de prostitutie buiten het gezichtsveld van Van der Staaij. „Wel hebben we bij een bezoek aan een kindertehuis van een partnerorganisatie van Woord en Daad vreselijke verhalen gehoord, onder meer over ouders die hun kinderen pressen om in de prostitutie te gaan en zo geld in het laatje te brengen. Een moeder die de huur niet kon voldoen, betaalde door haar dochtertje ter beschikking te stellen voor seksuele diensten. Gelukkig grijpt men wel in als zulke zaken bekend worden.

Hebt u een beter beeld gekregen van de omstandigheden die vrouwen doen besluiten naar Nederland te gaan?
„In Colombia heb ik daar geen informatie over gekregen. Uit rapporten die ik in Nederland heb gezien, krijg je de indruk dat vooral de wens om snel veel geld te verdienen een belangrijke drijfveer is. Vaak worden vrouwen onder valse voorwendselen gelokt. Met algemene termen als horecawerk wordt hen een gouden toekomst beloofd. Uit onderzoek is ook glashelder naar voren gekomen dat in het gros van de gevallen vrouwen door een opeenstapeling van problemen in de prostitutie belanden. Vaak is sprake van een enorme schuldenproblematiek, verslavingsproblematiek enzovoort.

In de praktijk was prostitutie in Nederland al gelegaliseerd. Wat was uw belangrijkste bezwaar tegen de feitelijke opheffing van het bordeelverbod?
„De instelling van het bordeelverbod in het begin van de twintigste eeuw was voor een belangrijk deel vrucht van het werk van het protestantse Réveil. Dat wilde niet berusten in de praktijk van de prostitutie. Men had zowel oog voor het feit dat het hier om een zonde gaat, waarmee gebroken moet worden, als voor het feit dat door het negeren van de bijbelse normen de menselijke waardigheid ernstig wordt aangetast. Het Réveil werd gesteund door de opkomende vrouwenbeweging, die ook haarscherp doorzag hoe juist vrouwen en kinderen de dupe worden van prostitutiepraktijken. In dat licht vind ik het zeer treurig dat het bordeelverbod is afgeschaft. De opheffing van het verbod werkt als een steun in de rug van de pooiers.
Opvallend was dat bij een evaluerend debat over de opheffing van het bordeelverbod door vrijwel alle partijen werd erkend dat de doelstellingen nog in de verste verte niet zijn bereikt. Bepaalde punten, zoals de strengere aanpak van vrouwenhandel en het bestrijden van illegale vormen van prostitutie, hebben zeker onze steun. Maar daar was de opheffing van het bordeelverbod niet voor nodig. Sterker nog, in het verleden werd juist de instelling van een bordeelverbod als een belangrijke maatregel gezien in het tegengaan van vrouwenhandel.
Allerlei bezwaren die wij destijds hebben aangevoerd, zijn gewoonweg bewaarheid. Helaas ontbreekt bij de evaluatie de bereidheid om daadwerkelijk het roer om te gooien. In de toonzetting van de CDA-minister van Justitie proef je wel verschil met zijn VVD-voorganger, maar als het op de hoofdlijnen van het beleid aankomt, wordt de paarse weg gewoon vervolgd.

Een argument van voorstanders van legalisering was dat het kwaad daardoor beter kan worden gekanaliseerd?
„De kanaliseringsgedachte is een zeer theoretische. Als de normen die aan de legale activiteiten gesteld worden streng zijn, bloeit evengoed weer een illegaal circuit op. Ook nu is slechts een heel beperkt deel van de prostitutie zichtbaar en controleerbaar. In de praktijk blijkt prostitutie vervlochten te zijn met allerlei vormen van criminaliteit. Ook zie je soms schijnsuccessen. Een ambtenaar kan keurig constateren dat in een legaal bordeel nu brandblussers staan, of dat de kakkerlakken worden bestreden. Maar bij De Haven hoorde ik schrijnende verhalen over vrouwen die onmiddellijk weer aan het werk moeten in kamers die net met een giftig bestrijdingsmiddel zijn behandeld. Opvallend is dat in de dikke evaluatierapporten vrijwel geen enkel hard positief resultaat van de opheffing van het bordeelverbod vermeld kon worden!

Hoe beoordeelt u de commotie rond het prostitueebezoek van de Amsterdamse wethouder Rob Oudkerk?
„Je ziet daarin de dubbele moraal ten aanzien van prostitutie. Mensen die om het hardst beweren dat het een gewoon beroep is, zou je eens moeten vragen of ze hun kinderen het ook als een goede baan aanbevelen. De privé-moraal blijkt vaak heel anders te zijn dan de publiek uitgesproken moraal.
Volgens mr. A.G. Korvinus, nationaal rapporteur mensenhandel, kan het gros van de vrouwenhandelaren in Nederland nog ongestoord zijn gang gaan. Vraagt deze vorm van criminaliteit een hogere prioriteit bij Justitie?

„Absoluut. Daar hebben wij bij de minister ook op aangedrongen. Samen met mijn PvdA-collega Arib heb ik over dit onderwerp schriftelijke vragen gesteld, naar aanleiding van uitlatingen van een Amerikaanse functionaris over de tekortschietende Nederlandse aanpak. Probleem is dat in Justitieland op papier soms alles prioriteit moet krijgen. Hier gaat het echter om een zeer ernstig misdrijf: moderne vormen van slavernij. De prioriteit in de bestrijding daarvan moet ook echt zichtbaar worden gemaakt.
Omdat het zware internationale criminaliteit betreft, is internationale samenwerking en uitwisseling van gegevens essentieel. Nationaal moet er een voortvarende opsporing en vervolging van mensenhandelaren komen. Daarbij is ook van groot belang dat het financiële voordeel dat met deze misdaden behaald wordt, daadwerkelijk wordt ontnomen. Verder is preventie heel belangrijk. Via voorlichtingsmateriaal moeten mogelijke slachtoffers worden gewaarschuwd. Dat geldt niet alleen voor Nederland, maar ook voor de landen van herkomst.

Hoe moet het werven van alleenstaande minderjarige asielzoekers voor de seksindustrie, recent aangekaart door Het Scharlaken Koord, worden tegengegaan?
„Dat is een zeer ernstige misstand, waar we al onder het tweede paarse kabinet aandacht voor hebben gevraagd. Er zijn inmiddels de nodige maatregelen genomen, onder meer door toezicht op deze zogenaamde Amas en de beveiliging van de terreinen. Verder geldt ook hier dat voorlichting een belangrijk instrument is waardoor loverboypraktijken herkend kunnen worden. Het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers neemt momenteel overigens af, door het specifieke Ama-beleid.

Wat hoopt u te bereiken met de motie waarin u pleitte voor het opzetten en financieren van uitstapprogrammas voor prostituees?
„Het paarse uitgangspunt van de weldenkende, rationele mens die in volle vrijheid voor de prostitutie kiest, staat haaks op de werkelijkheid van alle dag. De mythe van de sterke mens leidt tot een marginalisering van de zwakke. Helaas wordt de beschermende werking van het bordeelverbod nu gemist. We blijven oproepen om dat weer in te voeren, maar daarmee kunnen we niet volstaan. Het is uitermate moeilijk om uit de fuik van de prostitutie te komen. Ik vind dat we de plicht hebben om alle mogelijkheden die er zijn om daar wat aan te doen te benutten. Elke prostituee die met het vak breekt, is voor mij winst. Het is mensonwaardig als seksualiteit tot handelswaar verwordt.

Hoe moeten de uitstapprogrammas concreet gestalte krijgen?
„Er moet in beeld worden gebracht welke belemmeringen er zijn om te breken met de prostitutie, en hoe hiervoor een oplossing kan worden gevonden. De gemeentes hebben hier een belangrijke taak in. In reactie op mijn motie heeft de minister aangegeven dat hij de gemeentes op hun verantwoordelijkheid zal aanspreken.
Daarnaast zijn gelden ter beschikking gesteld aan De Rode Draad en de Mr. A. de Graaf Stichting. Daar ben ik minder gelukkig mee, vanwege de positieve houding van deze organisaties tegenover prostitutie. Ik zie veel meer in subsidie voor het werk van organisaties als het Scharlaken Koord en De Haven. Daarop hebben we, gesteund door de CU, in het debat met de minister ook aangedrongen. Gelukkig reageerde hij er positief op.

Welke taak ziet u weggelegd voor de reformatorische kerken?
„De kerk heeft een profetische rol te vervullen tegenover de staat. Dat betekent dat niet berust kan en mag worden in de huidige praktijk en dat de bijbelse visie op seksualiteit moet worden uitgedragen. Een rechtstreekse kerkelijke taak ten opzichte van de prostitutiewereld zie ik niet zozeer. Wel is het natuurlijk een goede zaak dat er christelijke stichtingen zijn die zich met woord en daad willen inzetten voor een betere toekomst van prostituees.

Ligt hier ook een opdracht voor christelijke werkgevers?
„Bij een discussie over maatschappelijk verantwoord ondernemen heb ik dat inderdaad aangekaart. Natuurlijk lukt het niet altijd en overal om ex-prostituees aan een baan te helpen, maar als de mogelijkheden zich voordoen, laten mensen dan niet louter om hun verleden worden afgeschreven.


Een werkbezoek aan de Rotterdamse politie en stichting De Haven in den Haag bevestigde SGP-parlementariër Kees van der Staaij in zijn overtuiging dat vrijwilligheid in de prostitutie, sinds de opheffing van het bordeelverbod een legale branche, niet voorkomt. Zijn stem tegen afschaffing van het bordeelverbod combineerde hij met een motie waarin hij een actieve inzet van de overheid voor zogenaamde uitstapprogrammas bepleitte.
In zijn pleidooi kon Van der Staaij verwijzen naar een onderzoek van het Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek (Nisso). Daaruit blijkt dat de meeste prostituees onder dwang in de prostitutie terechtkomen. Mede daardoor werd de motie met brede steun van de Tweede Kamer aangenomen. De uitvoering ervan is door het ministerie van Justitie overgedragen aan het ministerie van VWS.
In juni 2003 stelde Van der Staaij, samen met kamerlid Arib van de PVDA, een aantal vragen aan de minister van Justitie naar aanleiding van het jaarlijkse rapport over mensenhandel van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarin werd onder meer vastgesteld dat de Nederlandse overheid beperkt grip heeft op een groot aantal buitenlandse slachtoffers van mensenhandel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 2004

Terdege | 92 Pagina's

Op de bres voor een menswaardig bestaan

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 maart 2004

Terdege | 92 Pagina's