Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussen votum en slotzegen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussen votum en slotzegen

Ds. C. de Jongste: „De drang naar liturgische vernieuwing gaat vrijwel altijd gepaard met verschuivingen in de prediking`

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Waarom kondigt u de Schriftlezing niet af vóórdat u de wet leest? vroeg een gemeentelid aan diaken De Jongste. „k Heb wel vijf minuten nodig om Obadja of de Filippenzen op te zoeken, dus dat doe ik dan als u de wet leest, want die ken ik toch al. Dergelijke misvattingen waren voor een zoon van de Rotterdamse diaken, ds. C. de Jongste, aanleiding om de afgelopen jaren uitgebreid studie te maken van de gereformeerde eredienst. „Veel van wat wij vanzelfsprekend vinden, heeft een diepe betekenis.

Ten bate van de kerkbouw van zijn gemeente stelde de Thoolse predikant met enkele kerkenraadsleden twee boeken samen, waarin naast meditaties over de Psalmen ook fotos van de kerkgebouwen en kerkenraden van de Gereformeerde Gemeenten in binnen- en buitenland een plaats kregen. Het was een enorme klus, die veel meer tijd vergde dan voorzien was.
De rechterkolom op alle oneven paginas reserveerde ds. De Jongste voor de resultaten van zijn studie naar de eredienst in de Nederlandse gereformeerde kerken. „Elk element uit onze kerkdiensten, en ook de volgorde ervan, heeft betekenis. Het ging er mij om de grote waarde ervan weer te geven. Wie die waarde ziet, zal uiterst voorzichtig zijn met het aanbrengen van veranderingen. De drang naar liturgische vernieuwing gaat vrijwel altijd gepaard met verschuivingen in de prediking.

Votum eerst
De gebruikelijke eredienst in de gereformeerde gezindte heeft oude papieren. „Er zijn geen grote veranderingen in aangebracht sinds in 1566 het kerkboek van Datheen verscheen. En Datheen greep weer terug op Calvijns dienstboek. Datheens liturgie bracht meer eenheid en is, na enkele geringe wijzigingen, in 1619 door de Dordtse synode als richtinggevend aanvaard. De basiselementen van onze eredienst gaan overigens nog veel verder terug, op de bijbelse traditie: gebeden, Schriftlezing, prediking, samenzang, collecte, de zegen; voor elk van die elementen zijn Schriftplaatsen te noemen.
Kenmerkend voor de liturgie is dat de volledige eredienst behoort plaats te hebben tussen votum en slotzegen. „In het votum belijdt de gemeente haar afhankelijkheid van Gods hulp. Het vormt het begin van de dienst en dient samen met de zegengroet vooraf te gaan aan de eerste zang en aan het lezen van wet, geloofsbelijdenis en Schriftgedeelte, want ook daarover is Gods zegen nodig. Zo werd het vastgelegd op de Synode van Dordrecht in 1574, de liturgische synode: het votum is „de ingang tot de gebeden en predikatiën. Daarmee werden niet gebed en preek bedoeld, maar het geheel van de doordeweekse bidstonden en zondagse predikdiensten.
De onwetendheid onder het kerkvolk in de eerste tijd na de Hervorming was enorm. Daarom werden vóór het begin van de dienst gedeelten uit de Bijbel gelezen en oefende men het zingen van de Psalmen. Maar zodra de dienst begon, werden votum en zegengroet uitgesproken en daarna volgden het zingen en de officiële Schriftlezing. Daarom stelde ds. G.H. Kersten dat met het votum „op plechtige wijze door de Dienaar des Woords de samenkomst der gemeente geopend en als in de tegenwoordigheid Gods geplaatst wordt.
In het votum belijdt de gemeente haar afhankelijkheid van de Heere. Daarom mag in principe ook een student of een ouderling met het votum beginnen. In de zegengroet leert de Heere de gemeente. Leren is voorbehouden aan het profetisch ambt. Daarom mag alleen een predikant de zegen uitspreken.

Niet passief
Niet alleen leerstellig, maar ook liturgisch is de Reformatie voor de kerkgangers ingrijpend geweest, zegt ds. De Jongste. „Het altaar ging aan de kant en de preekstoel, de bediening van het Woord, kwam centraal te staan. Alle zicht- en looplijnen in een kerkzaal dienen dan ook op de kansel gericht te zijn.
Voorstanders van liturgische vernieuwing stellen vaak dat de kerkgangers tijdens de klassieke kerkdiensten te passief zijn. „Dat is niet juist. We spreken niet voor niets over een godsdienstoéfening. Elk onderdeel schakelt de kerkganger in. De gemeente erkent in het votum haar afhankelijkheid, stelt zich onder de wet, belijdt haar geloof, zingt haar lied, bidt tot God, reikt liefdegaven uit, en in het hart dient ieder mens antwoord te geven op wat er gelezen of gesproken wordt.

Handdruk
Misvattingen is ds. De Jongste ook vaak tegengekomen over de handdruk aan het begin en eind van de dienst. „Daarmee wordt de kansel geopend en gesloten. Dat geeft aan dat iemand niet gerechtigd is het Woord te verkondigen als hij daar niet langs de ambtelijke weg toe komt. Ook in leesdiensten klinkt de prediking, dus het is goed als ook dan de voorganger door de ouderling van dienst naar de kansel wordt gebracht.
Bij de handdruk wordt een zegenwens uitgesproken. De grote misvatting is dat de handdruk aan het eind van de dienst betekent dat de ouderling met de preek instemt. Die betekenis heeft het helemaal niet. De kansel wordt gesloten en een zegenwens uitgesproken. Als er aanmerkingen op de preek zijn, behoren die achter gesloten deuren gemaakt te worden. Wie door de weigering van de handdruk wil protesteren, handelt niet overeenkomstig Mattheüs 18:15 en 16.

Consistoriegebed
Wat niet tot de eredienst behoort, zijn het stil gebed en het consistoriegebed. „k Heb in mijn jeugd nog wel meegemaakt dat kerkgangers baden zodra ze op hun plaats waren. Ondertussen speelde het orgel en liepen er mensen langs. Het gebeurde ook wel dat een jongetje zich langs een vrouw wrong zonder dat hij in de gaten had dat ze aan het bidden was. Gelukkig is het steeds meer gewoonte geworden dat iedereen tegelijk met de kerkenraad het stil gebed doet. Dat is veel eerbiediger.
In andere kerken wordt soms gepleit voor het aanbrengen van stille momenten in het openbare gebed voor persoonlijke noden. „Daar moet je beslist niet aan beginnen, zegt de Thoolse predikant. „Het past niet bij het gemeenschappelijke karakter van dit gebed. Sommigen zullen er geen of slechts kort gebruik van maken en krijgen dan de tijd om hun gedachten te laten wegzwerven. Anderen zullen nog niet klaar zijn als de voorganger abrupt verder gaat. Voor het persoonlijke gebed is het stil gebed aan het begin van de dienst het geschikte moment.
Voordat de kerkenraad naar binnen gaat, bidt de ouderling van dienst in de consistoriekamer om een zegen voor gemeente en predikant. „Een goede gewoonte, ontstaan in de tijd van de Afscheiding, toen de vervolgde gemeenten baden of de dienst ongestoord voortgang zou mogen hebben.
In een kleine minderheid van de gemeenten is het de gewoonte dat een diaken na de avonddienst in de consistoriekamer afsluit. Dat gebed moet vooral dankzegging zijn, kort en sober: geen samenvatting van de preken en al helemaal geen aanvulling erop. Ook niet de voorbeden nog eens dunnetjes overdoen. Soms draagt men de zieken nog eens op, en zaken van buiten de gemeente enzovoorts. Zo moet het niet.

Opstaan
Gewoonten, ook verkeerde, zijn vaak moeilijk te veranderen, zegt ds. De Jongste. „Tijdens de catechismusprediking over het gebed wijs ik er weleens op dat onze mannen en jongens onder het bidden behoren te staan. Niet alleen uit het oogpunt van plechtigheid en stijl, maar vooral ook uit eerbied. Als de koningin binnenkomt, blijft er ook niemand zitten.
Het is bovendien een bijbelse gewoonte: al het volk stònd voor het aangezicht des Heeren, staat er in teksten als Lev. 9:5, 1 Kron. 23:30, 2 Kron. 7:6, 2 Kron. 20:5, 9 en 13, Neh. 8:6, Neh. 9:2-4 en Markus 11:25. Maar wat je er ook van zegt, helaas, men houdt vaak vast aan wat men gewend is.

Voorlezer
Al is de eredienst sinds de Reformatietijd in grote lijnen ongewijzigd gebleven, kleine veranderingen hebben zich wel voorgedaan. In een deel van de Gereformeerde Gemeenten groeide de gewoonte om na het lezen van wet of geloofsbelijdenis een vers te zingen. „In 1974 werd dat voor het eerst als mogelijkheid genoemd in de liturgie die door de Generale Synode werd aanbevolen. Naar mijn inschatting zingt driekwart van de gemeenten nu na het lezen van de wet en een minderheid van de gemeenten doet dat ook na het lezen van de twaalf artikelen des geloofs.
Of een predikant dan wel de ouderling de openingspsalm en de te lezen gedeelten aankondigt, maakt volgens de predikant van Tholen geen verschil. „Als er maar een voorlezer is! Die was in enkele Gereformeerde Gemeenten afgeschaft, maar dat is gelukkig weer teruggedraaid. Alle ambten moeten binnen de eredienst functioneren. Daarom moeten diakenen tijdens de kerkdienst collecteren en niet pas bij de uitgang: de dienst der offeranden hoort bij de eredienst. En daarom is het ook goed als de ouderlingen méér doen dan alleen het geven van een handdruk bij het begin en eind van de dienst. Bovendien is het op zijn plaats dat wet en geloofsbelijdenis worden voorgelezen door degenen die het regeerambt dragen, want daarmee is het een voorbereiding op het huisbezoek, waar zij over leer en leven komen spreken.

Zichtbaar
Deze noties hebben ook gevolgen voor de kerkbouw. „De sacramentsbediening moet een zichtbaar Evangelie zijn, dus zeker in grotere kerken moet er eigenlijk een podium zijn. Letterlijk betekent dat: verhevenheid, en wat daar plaatsheeft, ís verheven. De neiging om een podium weg te laten, komt vaak voort uit de praktijk van een steeds massalere, open avondmaalsgang.
De ambten van Christus moeten zichtbaar zijn in het liturgisch centrum. De kanselbijbel (profetisch ambt) ligt er open, de voorlezerskatheder staat er en soms hangen er wetsborden (koninklijk ambt), en de collectezakken (priesterlijk ambt) zijn niet weggemoffeld, maar zichtbaar opgehangen.
Om dezelfde reden moet de kerkenraad niet in de voorste banken zitten, maar op het podium. Architecten en leden protesteren daar soms tegen, „want het zijn ook maar gewone mensen. De kerkenraadsleden zitten daar echter niet omdat ze als persoon belangrijk zijn, maar omdat ze bijzondere ambten dragen, waardoor Christus Zijn gemeente bedient. Dat mag ook zichtbaar zijn. De plaats op het podium is ook symbolisch voor het opzicht over de gemeente.


Opmerkingen uit Wanneer ik voor U kniel
- De voorganger is tijdens het gebed geen nieuwsbode.
- Het gebed moet geen aaneenschakeling van losse bijbelteksten zijn waarvan de zin de gemeente ontgaat. Men mene ook niet dat in het openbaar gebed uit de dogmatiek moet worden voorgelezen.
- Toen ik als proponent eens vroeg aan de kerkenraad of men na de wet nog zingen zou, antwoordde een broeder goed bedoeld: Meneer, maakt u zich geen zorgen, wij zingen automatisch „Och, of wij Uw geboôn volbrachten. Ik sprak: Nou, óf ik mij zorgen maak als de gemeente automatisch zingt...
- Laat Alexander de kopersmid onze kerkportemonnee niet vullen.
- Géén bordje in de hal met het verzoek aan vrouwen om met gedekt hoofd in de kerk te komen: de eigen leden weten dit toch wel, en onwetende gasten mogen we niet afschrikken - als ze zich van harte bij de kerk voegen, passen ze zich vanzelf aan.
- Een week telt 10.080 minuten; het getuigt van weinig betrokkenheid op het heil van onze onsterfelijke ziel als men zich ergert wanneer een kerkdienst 10 minuten uitloopt.
- Kanselmededelingen doen het minst afbreuk aan de preek als ze na de slotzegen of in elk geval ná de slotzang worden afgekondigd.
- Een organist moet niet een halve noot voor de gemeente uitspelen; dat geeft de gemeente een opgejaagd gevoel.
- Geen melodieën van gezangen voor of na de dienst. Ook niet „De herdertjes lagen bij nachte, verweven met een psalm.
- Dat een bruidsmars van Winter geen huwelijksdienst moet in- of uitleiden, zal iedere weldenkende organist aanvoelen.
- Een bruidspaar heeft meer behoefte aan bidders die de kerkdienst bijwonen dan aan kijkers die buiten de kerk blijven omdat ze alleen kwamen om de bruidsjurk te zien.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 november 2004

Terdege | 154 Pagina's

Tussen votum en slotzegen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 november 2004

Terdege | 154 Pagina's