Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Roofvogels in stad en land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Roofvogels in stad en land

Rob Bijlsma: „In het Botlekgebied broeden slechtvalken en in Hamburg hebben haviken hun nest"

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij is internationaal vermaard en reist de wereld rond, maar in Nederland woont Rob Bijlsma in de stilte van een prachtig natuurgebied in Drenthe, „de enige provincie die nog een beetje leefbaar is. Volgens de roofvogelkenner zijn veel soorten in ons land op hun retour, maar: „Dieren zijn overlevingskunstenaars.

In de buurt komen is niet moeilijk, maar dat laatste stukje... We bellen hem maar op als we op een smal weggetje rijden. Hij loodst ons het bos in: „Je komt nu op een zandpad. Over een paar honderd meter wordt het heel slecht. Ik hoop dat je erdoor kunt komen. Wanneer je beukenbomen tegenkomt, moet je rechtsaf een smal pad in. Aan het eind staat mijn huis. Het is een panoramahuis met een weids uitzicht over een stukje ruige heide met een ven. Hier hoor je de natuur nog.
Als we de omgeving op ons laten inwerken, maakt Bijlsma zijn lovende opmerking over Drenthe. Over de andere provincies is hij zeer negatief. „Het wordt nog steeds erger, nu bepaalde taken van de provincie naar de gemeente zijn overgeheveld. De provincie had nog wel oog voor een goede spreiding en verdeling van verschillende functies, maar gemeenten willen groeien. Nu zie je bij kleine dorpen industrieterreinen ontstaan. Ook Drenthe moet enorm oppassen voor foute ontwikkelingen.
Rob Bijlsmas huis is een kenniscentrum over de natuur en dan vooral op het gebied van roofvogels. Overal staan boeken. Water wordt opgepompt, maar er is elektriciteit en de „onafhankelijk onderzoeker en publicist is zelfs on line.
„Belangstelling voor vogels had ik al heel jong. Ik groeide op in Ede. In mijn jeugd was dat een dorp. Nu ken je het niet meer terug. Je kon mij vinden op de plek waar nu de huizenblokken van Veldhuizen staan. Dat was een prachtig stukje natuur. Veertig jaar geleden waren er in de omgeving van Ede nog baltsende kemphanen en korhoenders te zien. Veldleeuweriken vulden de lucht met hun prachtige geluiden en op de grond gaven sprinkhanen hun concert. Waar hoor je dat nu nog?

Zeeland
Roofvogels vormen een aparte groep door hun specifieke kenmerken, verwantschappen en leefwijze, vertelt Rob Bijlsma. „Ze hebben klauwen en een haaksnavel en zijn helemaal ingesteld op de jacht. De meeste roofvogels jagen overdag en in de schemering. Uilen zijn geen roofvogels. Ze hebben er wel overeenkomsten mee, maar er zijn ook verschillen. De bouw van de uil is heel anders. Hij is meer verwant met de duiven en nachtzwaluwen. Bovendien jaagt de uil s nachts.
Roofvogels zijn nu overal in Nederland te vinden. In de Zaanstreek nestelt de havik en in de duinen de wespendief. In Zeeland zijn ze het laatst neergestreken. De roofvogelkenner wijt dat aan het feit dat Zeeland een boomarme provincie is. „Het zeewater heeft daar in de oorlog en in 1953 veel mensenlevens geëist, maar ook dieren en bomen.
Op de Roofvogeldag (5 maart, in Meppel) is een handige gids van Bijlsma verschenen: Herkenning van roofvogels in het veld. Daarmee kun je onderweg aan de weet komen welke roofvogels je ziet. „Op één dag kan iedereen wel drie of vier roofvogels te zien krijgen, zelfs vanuit huis.

Verlichte steden
De natuur verandert voortdurend. Dat vraagt aanpassingen van dieren. Van het aanpassingsvermogen van roofvogels heeft Rob Bijlsma een mooi voorbeeld: „De steden zijn s avonds en s nachts hel verlicht. Dat trekt veel vogels aan. In het kielzog van de vogels komen de roofvogels mee. In het Botlekgebied broeden nu slechtvalken en in hartje Hamburg hebben haviken hun nest gebouwd. Daar broeden ze en daar worden ze mak. Er zijn ook sperwers in de steden waargenomen. Maar hun aard verloochenen ze niet. Het blijven jagende roofvogels.
Dat roofvogels, zoals buizerds, voor mensen gevaarlijk zouden zijn, is „onzin. Jaarlijks zijn er hooguit vijf of zes gevallen van mensen, vaak trimmers, die een kras op hun hoofd oplopen als ze van achteren worden aangevallen door een buizerd. Er zijn tienduizenden buizerds in ons land, dus de kans op zon aanval is miniem. De buizerd was honderd jaar geleden trouwens zo goed als uitgestorven. En nu hebben we alweer tienduizend broedparen. Prachtig toch!
Mensen zijn wel een bedreiging voor roofvogels. Jaarlijks worden er duizenden doodgereden. Hoogspanningsdraden eisen ook hun tol en roofvogels vliegen zich nogal eens te pletter tegen obstakels.
De vogelliefhebber kan de geluiden die roofvogels maken goed nabootsen. „De meeste roofvogels zijn niet zo luidruchtig. Je hoort ze vooral in de broedperiode. De buizerd laat een miauwend geluid horen. De stille havik kekkert, de valk kiekert en de wouw, maar die hoor je niet in Nederland, heeft een prachtige triller. De wespendief maakt een flieuwend geluid, een zachte fluit.

Terugloop
Veel roofvogelsoorten zijn op hun retour. In Oost-Nederland zijn de boomvalk en de torenvalk verdwenen. Elders staan andere soorten op uitsterven. Vooral de landschapsinrichting en ook de pcb-uitstoot van de industrie zijn de boosdoeners. „Roofvogels hebben prooi nodig, maar de weidevogelstand loopt hollend terug. Zelfs in bepaalde beheersgebieden redden ze het niet om te overleven. Een grote groep gruttos kan een roofvogel verjagen, maar wanneer ergens tien broedparen hun territorium moeten verdedigen, verliezen ze de ongelijke strijd. Konijnen en hazen zijn voor 95 procent weg. Een virusziekte heeft een slachting aangericht onder deze dieren.
Wanneer de overgebleven dieren leeggelopen gebieden willen herkoloniseren, moeten ze zoveel verkeerswegen oversteken, dat er heel wat doodgereden worden. Ik weet niet of de restpopulaties voldoende sterk zijn. Het is afwachten. Maar dieren zijn overlevingskunstenaars. Dertig jaar geleden dachten we dat de havik zou verdwijnen, maar hij herstelt zich juist. Niet meer op de plek waar hij in Amerika en Scandinavië voorkomt, de oude bossen. Wel in andere gebieden en zelfs bij en in de steden.
Als je je realiseert dat het landschap in de laatste vijftig jaar meer veranderd is dan in de vijfhonderd jaar daarvoor, dan besef je dat de gevolgen niet kunnen uitblijven. Toen het landschap een economische factor werd, ging het fout. Deze fout exporteren we nu naar Oost-Europa. Daar is de landbouw nu nog zoals die bij ons vroeger was. Daar sluit de bedrijfsvoering aan bij het landschap. Maar veel van onze boeren hebben de rollen omgedraaid: het landschap wordt compleet omgevormd voor de bedrijfsvoering. Dat is een slecht exportartikel. Ik zal het scherp zeggen: Sommige boeren spelen voor God, terwijl ze vroeger rentmeesters waren in het land van God.

Van vader op zoon
„De band tussen boeren, grond en dieren gaat steeds meer ontbreken. Vroeger ging een boerderij over van vader op zoon. Tegenwoordig heb je de flitsboeren, die zich een aantal keren laten uitkopen en nergens meer wortelen en hechten aan plek en grond. De boeren hier in Wapse hadden vroeger een prachtige gewoonte. Bij de geboorte van een zoon velde men een paar grote eiken. Die werden gekliefd en te drogen gelegd. Natuurlijk kwamen er jonge eiken voor in de plaats. Wanneer de zoon ging trouwen, kreeg hij de eikenbalken mee, als eerste steen voor de nieuwe boerderij.


Roofvogels in Nederland
SoortAantal broedparen
Buizerd10.000
Sperwer 5.000
Torenvalk 4.000
Havik 1.800
Bruine kiekendief 1.300
Boomvalk 750
Wespendief 650

Bron: Werkgroep Roofvogels Nederland, 2000


Roofvogelfeiten
- De roofvogelvrouwtjes zijn groter en zwaarder dan de mannetjes.
- Sommige roofvogels azen vooral op kleine vogels, andere vangen muizen, mollen, konijntjes en haasjes. Soms zoeken mannetjes andersoortige prooi dan vrouwtjes, zodat ze elkaars concurrenten niet zijn.
- De spanwijdte van roofvogels verschilt nogal. De sperwer heeft een spanwijdte van maar 60 centimeter, terwijl de buizerd gemiddeld op 130 centimeter zit.
- De torenvalk kan bidden: hoog in de lucht staat hij stil, maar zn vleugels bewegen snel. Zo zoekt en ziet hij zn prooi, want hij kan tachtig keer scherper zien dan mensen.
- De slechtvalk is de snelste roofvogel. In een duikvlucht kan hij een snelheid bereiken van 300 kilometer per uur.
- In Nederland leven zon 5000 paar sperwers, die in de broedtijd vier tot vijf jongen per nest te verzorgen hebben. Dan vangen ze per dag in totaal ongeveer 70.000 zangvogels.


Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 maart 2005

Terdege | 92 Pagina's

Roofvogels in stad en land

Bekijk de hele uitgave van woensdag 9 maart 2005

Terdege | 92 Pagina's