Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zes kinderen in allerlei kleuren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zes kinderen in allerlei kleuren

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als ze met vakantie ging, kreeg ze hevig heimwee. En donkere mensen vond ze eng. Inmiddels reist Agaath Trouborst-Luteijn (1949) tussen Nederland en Ethiopië heen en weer en is ze moeder van zes kinderen die, op één na, bepaald geen blanke huidskleur hebben. Over de jongste schreef ze een boek.

Als klein meisje wist Agaath het al precies: behalve juf wilde ze ook moeder worden. Eenmaal volwassen ging ze inderdaad als kleuterleidster aan de slag, maar het moederschap bleef uit. „Toen Johan en ik vier jaar getrouwd waren, kregen we te horen dat we menselijkerwijs geen kinderen konden krijgen. Mijn wereld stortte in. Ik was opstandig. Het zou voor de Heere immers zon kleine moeite zijn om ons toch een kind te geven. De hoop op een groot gezin had ik al bijgesteld, maar één kind, dat zou toch wel kunnen? Achteraf zie ik dat Hij een heel bijzonder plan voor ons had.
Johan begon meteen met de arts over adoptiemogelijkheden. Ik kon hem op dat moment wel wat dóen. Maar een jaar later zijn we toch voorzichtig meer informatie gaan aanvragen en toen we in 1974 zes jaar getrouwd waren, kregen we ons eerste kind, een Colombiaans jongetje van drie maanden oud. Hij was helemaal ondervoed en had het absoluut niet overleefd als hij daar gebleven was.
Zit je eenmaal in de molen, dan ligt de weg open. Na anderhalf jaar hadden we de tweede al. Ook toen is alles zó wonderlijk geleid. Wij vroegen een tweede adoptiekind aan en de maatschappelijk werkster zei: Zouden jullie ook een Nederlands kind willen? Wij zitten wel eens met Nederlandse kinderen die een kleurtje hebben. Mensen die bewust een Nederlands kind adopteren, willen namelijk meestal dat het blank is.
Ik wist niet wat ik hoorde! Natuurlijk keken wij niet naar de kleur. Uiteindelijk kregen we inderdaad een Nederlandse jongen, maar zonder kleurtje... Hij was een ongewenst kind van drie maanden oud.
Weer twee jaar later is Johan onze derde uit Indonesië gaan halen. De oudste was onder escorte hiernaartoe gebracht, maar de wet in Indonesië eiste dat je ginds zelf voor de rechtbank verscheen, die de adoptie moest uitspreken. Ik zag het niet zitten om twee kleintjes hier achter te laten en was bovendien bang voor het vliegtuig. Johan zei achteraf dat we toch samen hadden moeten gaan.
In 1980 kregen we weer een kindje uit Indonesië toegewezen en haar zijn wij wél samen gaan halen. Mijn vliegangst heb ik opzij kunnen zetten en inderdaad was het een geweldige ervaring om zo, samen, je kind te krijgen.
In 1982 werd ons een volgend kind toegewezen. Het is heel gek, maar op het moment dat je hoort dat een kind voor jou is, ís het ook echt jouw kind. Daarom heb ik het verschrikkelijk gevonden dat meteen na deze toewijzing Indonesië finaal dichtklapte, zodat de kinderen in het kindertehuis moesten blijven. Gelukkig wisten wij dat het een goed tehuis was, omdat onze dochter daar ook vandaan kwam. We verzorgen deze jongen nog altijd financieel, maar toch ben ik er kapot van geweest dat hij niet hier mocht komen.
Ondertussen kregen vrienden van ons een kind uit Haïti. Daar woonde een pater die een huis had geërfd, waar hij kinderen opving. Die liet hij alleen adopteren door mensen die konden motiveren waarom ze een kind uit Haíti wilden... Nou, dat konden wij echt niet! We hebben maar gezegd dat waar vier kinderen konden worden opgevoed, er ook wel een vijfde bij kon. Dat vond hij prachtig en we kregen een jongen, een ondervoede baby met longontsteking, twee maanden oud.

Gewoon
Het was inmiddels 1985. Het gezin Trouborst leek compleet. Een heel normaal gezin, vindt de moeder des huizes. „Als we de kinderen gewoon gekregen hadden, hadden veel mensen gezegd: Sjonge, vijf! Dat is toch een beetje té. Nu opeens riep iedereen: Wat goed, zeg!
Zo zie ik dat niet. Ik ervaar het als een zegen dat wij hen in een christelijk gezin konden opvoeden en vooral dat ze gedoopt zijn. Wij zijn nu hervormd, maar tot 1986 waren we lid van de Gereformeerde Gemeenten. Daar stond de doop van adoptiekinderen toen nog ter discussie. Gelukkig was onze predikant er met zijn kerkenraad van overtuigd dat juist ook deze kinderen gedoopt mochten worden.

Een gewoon gezin, maar wel met kinderen die hun wortels in verschillende werelddelen hebben...
„Ja, en dat merken we soms ook. Het opgroeien van onze oudste zoon verliep niet op rolletjes. Na een moeizame periode hebben wij nu gelukkig weer contact met hem. Onze dochter van Java is heel introvert, terwijl je aan onze dochter van Sumatra meteen kunt zien hoe haar pet staat. Dat past precies bij hun afkomst. Colombianen hebben soms moeite met mijn en dijn en in Haïti is het: leve de lol. Maar bij eigen kinderen zie je vaak toch ook sterke onderlinge verschillen? Wij ontdekken trouwens soms ook dingen van onszelf in hen. Onze tweede zoon is bijvoorbeeld net als mijn man architectuur gaan studeren.

Het krijgen van kinderen verandert mensen. Verandert het krijgen van adoptiekinderen mensen nog méér?
„Ik heb daardoor wel een ontwikkeling doorgemaakt, ja. Als kind kreeg ik al heimwee als ik de toren van de stad niet meer zag. En alles wat buitenlands was, vond ik eng... Met vakantie naar andere landen gaan, hoefde van mij niet zo nodig. Een jaar voordat we onze eerste kregen, heb ik nog zón heimwee gehad. Wat voel je je dan ellendig, zeg. Ik was nota bene met mijn man én mijn ouders op vakantie! Door de kinderen heb ik juist een brede belangstelling voor en een grotere betrokkenheid op andere landen gekregen. Dat vind ik een verrijking.

Nummer zes
Toen Agaaths jongste zoon een jaar of twaalf was, diende zich ongedacht nummer zes aan. Dit keer deed geen adoptiekind, maar een pleegkind zijn intrede. Een kleine bruine jongen zonder thuis. „We hadden via onze Eritrese hulp een vluchteling in Ethiopië in huis gehad. Ik wilde dat trouwens helemaal niet, want hoewel we vijf geadopteerde kinderen uit allerlei landen hadden, had ik het nog steeds niet op volwassen vreemdelingen begrepen. Wat haal je in huis, nietwaar...? Maar het verdriet in zijn ogen greep me zo aan, dat Yonas uiteindelijk een hele tijd bleef. Hij ging met ons mee naar de kerk en wij zijn met hem mee geweest naar de Ethiopische gemeente in Rotterdam. Uiteindelijk kon hij terug naar zijn land. Daar hebben we in de kerk een actie voor gehouden. Help Yonas het land uit. Een vreselijk leuke tijd was dat! Toen hij eenmaal weg was, had ik sterk het gevoel: Hier houdt het niet op.
Enkele weken later vertelde iemand uit de Ethiopische gemeente dat hij een pleeggezin voor een jongetje van een jaar of negen nodig had, Matthias. Opnieuw zei Agaath dat de vluchteling echt niet bij haar kon komen. Opnieuw kwam hij uiteindelijk toch. Een periode vol wonderlijke gebeurtenissen volgde. Agaath legde ze vast in een boek, dat ze de titel Hoe bestaat het...! meegaf. Over de eerste nacht die Matthias onder haar dak doorbracht, schrijft ze daarin:

„Johan en ik zijn dan inmiddels ook naar bed gegaan en als ik na middernacht boven ons hoofd weer gestommel hoor, stap ik nijdig mijn bed uit om de jongens te gaan vertellen dat we het nu toch echt helemaal zat zijn, dat gefeest op een tijdstip dat ze al lang moeten slapen. Zover komt het niet, want Kim komt mij op de gang tegemoet en ik zie aan zijn ernstige gezicht, dat hij bepaald niet in feeststemming is. Gelukkig kan ik mijn boze woorden nog net voor mij houden en kijk Kim vragend aan. Mam, niet boos zijn dat ik nog niet slaap, hoor, maar Matthias slaapt al. Hij heeft heel erg gehuild, mam en hij heeft verteld dat hij zijn moeder mist en dat hij zijn broertje ook al niet meer heeft en toen vroeg hij of ik zijn broertje wilde zijn en toen heb ik maar ja gezegd en dat mag toch wel, hè mam? Ik weet niet wat ik hoor. Wat een verdriet voor het ventje, dat zich boven in slaap heeft gehuild.

Als Agaath Matthias de volgende dag naar zijn woongroep terugbrengt, vraagt hij of hij haar mama mag noemen. Het duurt niet lang of Matthias woont inderdaad als (pleeg)kind bij de Trouborsten in huis. Zoals steeds verdiept Agaath zich ook in de achtergronden van déze zoon: Ethiopië is samengesteld uit verschillende volken, wat de nodige burgeroorlogen tot gevolg heeft gehad. Bovendien is het telkens in oorlog met Eritrea, dat van Ethiopië afgescheiden is en zelfstandig wil zijn. De regering houdt die vete zelf in stand. Als er Amharen in de regering zitten, hebben de Tigreeërs het gedaan, en andersom.
De vader van Matthias was intellectueel en leraar Amhaars. Mij zou het niet verbazen als hij ook politiek actief is geweest, maar dat weten we niet. In elk geval is hij in de gevangenis terechtgekomen. Daar is het zo vreselijk, dat de kans op overleven klein is, maar Matthias vader wist na anderhalf jaar te ontvluchten. Vanaf dat moment werd echter zijn gezin geterroriseerd. Matthias zus Elza ging zo onder alle bedreigingen gebukt, dat ze op haar veertiende naar Kenia vluchtte. Een aantal jaren later heeft zijn moeder uit pure wanhoop de kans aangegrepen om ook Matthias in veiligheid te laten brengen. De mensen die aanboden hem daarbij te helpen, vertelden haar echter niet dat hij naar Europa zou worden gebracht. Toen ze daar achter kwam, was hij al weg en bleef zij ziek van wanhoop om het verlies van twee van haar kinderen achter.
Toen Matthias in Nederland in een opvanghuis voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers werd opgevangen, zag hij daar een foto van zijn zus. De hulpverleners geloofden hem in eerste instantie niet, totdat bleek dat de naam die hij noemde, klopte. Elza was namelijk vanuit Kenia naar Nederland gekomen en zo troffen zij elkaar weer. Ik vind dat echt ongelooflijk! Lange tijd hebben wij ons afgevraagd of de mensen die Matthias hiernaartoe stuurden soms wisten dat Elza hier zat, maar dat was echt niet het geval.

Ontroerd
Vaak gingen Agaaths gedachten naar de moeder van Elza en Matthias. Haar opsporen, was onbegonnen werk. „Ethiopië is eenendertig keer zo groot als Nederland. Alleen Addis Abbeba telt al zes miljoen inwoners. Waar en hoe moet je zoeken?

Uit uw boek blijkt dat Elza niet bijzonder gemotiveerd was voor een zoektocht naar haar ouders, hoe kwam dat?
„Ze heeft de wegen niet geweten. Zij leeft hier helemaal binnen haar eigen Ethiopische gemeente en 90 procent van de tijd spreekt ze Amhaars. Bovendien is ze erg introvert en ze denkt: Dit is mijn leven, hier moet ik het mee doen. Over het verleden praat ze moeilijk. Ik denk dat het een combinatie is geweest van cultuur en karakter.
In haar boek vertelt Agaath hoe langs wonderlijke wegen de ouders van Matthias teruggevonden worden. Ontroerd en dankbaar is ze er getuige van als zij hun verloren gewaande kinderen weer in de armen sluiten.

Na een flink aantal jaren moet u uw zoon opeens delen met zijn andere moeder...
„Ik ben daar alleen maar blij om geweest. Ik gun het zijn moeder van harte en ik denk vooral: Hoe zou ík mij voelen als dit mij zou zijn overkomen? Een van onze dochters is nu via het programma Spoorloos bezig haar roots op te sporen. Vind je dat niet erg? vroeg ze aan mij. Dat vind ik niet. Als zij er behoefte aan heeft, moet zij dat doen. Ik vind dat geadopteerde kinderen er recht op hebben om, als zij dat willen, meer van hun verleden te weten te komen.
Hoewel de situatie voor het Ethiopische gezin op dit moment gestabiliseerd is, blijft Matthias bij zijn Nederlandse ouders. Die zijn inmiddels enkele keren naar zijn vaderland geweest. Agaath heeft samen met mensen van de Ethiopische gemeente een hulporganisatie op poten gezet, die erop gericht is bedelaars te helpen. „We geven eten aan mensen die te ziek of te oud zijn om te kunnen werken en we zijn bezig met het opstarten van een sociaal centrum, waar vrouwen (vaak met kinderen) opgevangen kunnen worden, om hen iets te leren of om hen een kleine lening te geven, waarmee zij aan het werk kunnen.
Ik ben kapot geweest van de ellende die ik in Addis Abbeba heb gezien en ben blij dat ik wegen gevonden heb om te helpen. Wij werken samen met de Presbyterian Church of Ethiopia. Toen die kerk het afgelopen voorjaar in grote problemen kwam, doordat de grond waar zij over beschikten, verkocht dreigde te worden, kwam ook het werk van onze stichting op losse schroeven te staan. De manier waarop acht investeerders ons toen geholpen hebben, is heel bijzonder. Ik blijf mij verwonderen over hoe God werkt in mensenlevens.

N.a.v. Hoe bestaat het...! Een persoonlijk relaas, door Agaath Trouborst-Luteijn. Tegen betaling van € 10,- (excl. € 1,50 verzendkosten!!) te bestellen bij Stichting Food for all, tel. 010-4750757; HYPERLINK "mailto:info@food-for-all.org" info@food-for-all.org. De pseudoniemen die de schrijfster voor zichzelf en haar gezin gebruikt, zijn in dit artikel gehandhaafd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juli 2005

Terdege | 96 Pagina's

Zes kinderen in allerlei kleuren

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juli 2005

Terdege | 96 Pagina's