Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dood en Leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dood en Leven

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En de Heere, haar ziende, werd innerlijk met ontferming over haar bewogen en zeide tot haar: Ween niet!" Lukas 7 vers 13

De strijd tegen de dood wordt door een ieder van ons vroeg of laat verloren. Eens luiden ook over ons de doodsklokken en wordt ook voor ons een laatste plaats op aarde gereedgemaakt: het graf. En dan is er rouw en verdriet.
In Naïn, een plaats in Israël, is óók groot verdriet. Een moeder, ze is al weduwe, moet haar enige kind aan de dood afstaan. Ze woont in Naïn; lieflijk betekent die plaatsnaam. Velen zijn nu op weg naar het graf. Aangrijpend, zon jong leven en dan al afgebroken.
De dood eist voorrang. Maar er komt een ándere stoet mensen aan, met in hun midden de Levensvorst: Koning Jezus. De dood komt het Leven tegen. En nog wel zonder dat de Heiland door deze moeder geroepen werd. Dan ziet de Heere die schreiende vrouw. Hij wordt met ontferming over haar bewogen.
De Heere houdt de rouwstoet tegen. We horen Hem spreken: „Ween niet. Wij zouden dat nooit durven zeggen! We zouden het liefdeloos en hard vinden. Zeg eens tegen een mens in diepe smart dat deze het verdriet niet mag uitschreien. Zo leeft de wereld: Schreeuw over je verdriet heen! De Heere zegt het wél! Hij weet wat Hij gaat doen om de tranen van deze rouwende moeder te drogen.

Maar hier gaat het toch om een éénmalig gebeuren? Hoevelen gaan er niet naar een graf om echt alléén terug te keren? Dat is waar. Dat geeft een diepe smart. En wie zal niet denken aan zijn of haar eigen sterven? In dagen van ziekte of ouderdom?
Maar nu het wonder. Daarmee is het laatste woord niet gezegd. Dat maken we op uit wat we van de Heere Jezus lezen: Hij raakte de baar áán! Wat houdt dat in? Niets minder dan dat de Heiland zelf óók onrein wordt. Zo was dat al eeuwen tevoren bepaald in de wet van Mozes.
Dat is nu echt Zijn Borgwerk. Niet op een afstand, maar zelf óók in die nood. Zelf tot zonde gemaakt en aan het oordeel onderworpen. Onrein! De Heere raakt de baar aan en wordt zo tot een gevloekte! Zo overwint de Heere de dood niet alleen in diens zichtbare verschijning. Hij overwint óók de dood zoals deze door de zonde in de wereld gekomen is en een onoverbrugbare scheiding teweegbracht tussen God en mens.
En dan kan Hij zeggen: „Ween niet! Tegen wie zegt Hij het? Tegen hen die hun schuld bewenen en weten dat ook hún zonde de dood teweegbracht. Hij spreekt hén aan wier tranen ook tranen van smart over de zonde zijn, en die weten dat zij waardig zijn daar te komen waar tranen zijn van eeuwige wroeging

Hebt u een reden om verdriet te hebben op een misschien heel moeilijke levensweg? En weet u ook waar de oorzaak ligt? Kent u de smart om de zonde in het hart, die zo oneindig grote afstand tussen u en de Heere? Is in uw hart ook de voortdurende vrees voor de dood, die koning der verschrikking? En lééft de vraag in uw hart: „Hoe kan ik God in vrede ontmoeten, als het sterven wordt?
Zie dan op Hem, Die met ontferming bewogen is over zondaren, die het altijd weer verliezen moeten. Want Heere zoekt dezulken op. Uit ontferming en zondaarszoekende liefde. Hij is zelf door de diepten van de hel gegaan. Zo verzoent Hij de schuld. Zo droogt Hij de tranen. Ook úw tranen?
Dan kan Zijn machtswoord weerklinken: Wéén niet langer! Hij geeft de vreugde des heils, als Hij de zonden vergeeft en de macht van de dood verbreekt. Zeker, dan zullen er nog wel eens tranen moeten zijn vanwege de levenslange strijd tegen de zonde. Maar die zal toch nooit de overwinning kunnen behalen.
En als er dan tranen overblijven, zal het zijn vanwege de verwondering over de liefde Gods. Dat zijn vreugdetranen, als een verloste zondaar het oog mag slaan op zijn Borg en Middelaar.
In Hem is troost. En straks zal Hij alle tranen van de ogen afwissen! Is dat door genade onze enige hoop?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 januari 2006

Terdege | 100 Pagina's

Dood en Leven

Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 januari 2006

Terdege | 100 Pagina's