Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een ongedurig mens

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ongedurig mens

Ds. J.H. Velema: „Wisse had de gave om dingen origineel onder woorden te brengen"

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als hoogleraar in de predikkunde stempelde professor G. Wisse tal van christelijke gereformeerde dominees. Ds. J.H. Velema is de laatste nog levende oud-student. Met gemengde gevoelens denkt de Nunspeetse emeritus-predikant aan deze hoogleraar terug. „Aan alle kwaliteiten van Wisse zat een schaduwkant.

Als jongen van veertien jaar leerde Jan Hendrik Velema de grote professor Wisse van nabij kennen. „Het was in 1931, vader was predikant in Drachten. Hij hield van organiseren en had geregeld dat Wisse op vrijdagavond een tijdrede kon houden in Pro Rege in Drachten, op zaterdagavond in Het Rode Hert in Bergum, zondags zou hij twee keer preken in het kerkje van Drachten.
Wisse logeerde bij ons en ik mocht hem elke morgen een kopje thee op bed brengen. Op zaterdagmorgen moest ik met hem naar het postkantoor. Hij zag er zoals gewoonlijk op en top verzorgd uit, om zn hals had hij een prachtige bontkraag. Drachten was in die tijd nog een eenvoudig Fries dorp, dus de mensen keken allemaal om toen ze ons over straat zagen gaan. In het postkantoor was het behoorlijk druk, maar de beambte moest nog wat staatjes invullen en liet de mensen wachten. Op een gegeven moment stapt Wisse naar voren, en zegt: Menéér, ben ík hier voor ú of bent ú hier voor míj? De man schrok zich een aap en hielp hem meteen. Dat ben ik nooit vergeten en die postbeambte ongetwijfeld ook niet. Die gebeurtenis typeerde Wisse.
De tijdrede moest ik verslaan voor De Vrije Fries. Het was mijn eerste journalistieke activiteit. In Drachten sprak hij over Door Moskou opgeroepen naar Bethlehem, in Bergum over Als in de dagen van Noach. Op zondagmiddag preekte hij in Drachten uit het Hooglied, over Schoon als de maan. Onvergetelijk. Naar Wisse zat je altijd ademloos te luisteren.

Apologetiek
Vier jaar later, in 1935, begon de predikantszoon de theologische studie in Apeldoorn, waar Wisse sinds 28 hoogleraar in de predikkunde was. „Voor die tijd werd over docenten gesproken, maar Wisse bedong bij zijn benoeming dat ze voortaan professor zouden worden genoemd. Terwijl hij niet gepromoveerd was. Wel had hij enkele apologetische werken op zijn naam staan.
In het propadeutisch jaar was ik nog niet gerechtigd om de theologische colleges te volgen, maar op maandagavond gaf Wisse colleges apologetiek. Daarbij kon ik, tot mijn groot genoegen, wel aanwezig zijn. Zijn adept G.A. Zijderveld haalde hem altijd van de trein.
In die colleges behandelde Wisse het beruchte boek van Alfred Rosenberg: Der Mythus des zwanzigsten Jahrhunderts.

De Bijbel van Hitler. Dat deed hij geweldig. Hij kon de dingen kernachtig typeren. Een van zijn befaamde uitdrukkingen was: Volgens Rosenberg is een jodin nog te slecht om met de duivel te vrijen. Al vroeg onderkende Wisse het gevaar van het nazisme. Hij had niets van het pro-Duitse dat je bij een aantal andere voormannen in bevindelijke kring zag, en vestigde al voor de Duitse inval de aandacht op de jodenvervolging In Duitsland.

Filosofisch
In 36 vertrok professor Wisse van de Apeldoornse Theologische School. Formeel om gezondheidsredenen. De werkelijke reden bleef duister. Hij zou nog 21 jaar leven. In het algemeen wil ds. Velema wel aangeven dat Wisse geen man was voor een team. „Hij was een zeer ongedurig mens, dat blijkt al uit het overzicht van de gemeenten die hij als predikant heeft gediend. Hij stond overal maar drie jaar.
In Apeldoorn was het destijds de gewoonte dat studenten van de Theologische School in de kerkdiensten het bijbelhoofdstuk voorlazen. Ik moest dat eens doen toen Wisse preekte. In de consistorie zat hij onrustig om zich heen te kijken, tot het tijd was en een Veluwse ouderling het consistoriegebed deed. Bijna onverstaanbaar bleef die man termen aan elkaar rijgen. Ineens klonk een luid Amen van Wisse. Excuses, broeder, zei hij tegen de man, ik werd er zo zenuwachtig van, ik kon het niet langer aanhoren.
In karakter verschilde de markante professor sterk van J.J. van der Schuit, de tweede toonaangevende hoogleraar in Apeldoorn. „Wisse was nooit op tijd, hield zich niet aan afspraken, had altijd een eigen mening. Dat was volkomen vreemd aan Van der Schuit. Die kon veel beter met Geels. Wisse ging niet alleen zijn eigen gang, maar had ook zijn eigen mensen. Groepsvorming, dat zat er bij hem wel wat in. Je kreeg van die echte wissianen. Hij is de geestelijke vader van Bewaar het pand geworden. Van der Schuit had meer het geheel van de kerk op het oog. Daar kwam bij dat Wisse een eenzijdig bevindelijke inslag had. De bevinding wist hij op een filosofische wijze te brengen. Dat lag Van der Schuit niet. Dat was echt een man van Calvijn. Wisse hing meer naar Comrie.

Schaduwkant
Van de polemieken van prof. Van der Schuit, enerzijds met dr. K. Schilder, anderzijds met ds. G.H. Kersten, hield prof. Wisse zich afzijdig. „Je kreeg soms het gevoel dat dergelijke theologische discussies hem te min waren. Hij stond daarboven en richtte zich vooral op het bevindelijke leven, dat hij in zijn geschriften nogal systematiseerde. Je ziet dat heel duidelijk in De ambtelijke bediening van den Christus in de geloovigen.

Prachtige dingen staan daarin, maar in mijn optiek ging hij wat te ver in het systematiseren.
Hoewel hij zich meer kan vinden in de lijn van Van der Schuit, verheelt de 89-jarige emeritus-predikant niet dat Wisse grote invloed op hem heeft gehad. „Het was een geweldige docent, die de gave had om dingen origineel onder woorden te brengen. Daardoor was hij spetterender dan Van der Schuit. Jammer was dat hij zich dat ook bewust was en zich erop liet voorstaan. Zo was het met alle kwaliteiten van Wisse. Er zat altijd een schaduwkant aan. In Drachten stond destijds de vrijzinnig hervormde G. Westmijse, een rooie dominee, die gearmd met de armste vrouw van Drachten meeliep in de 1-mei-optocht. Toen hij hoorde dat ik dominee wilde worden, was zijn reactie: Er zijn in Nederland nog twee grote theologen, twee G. W.s: G. Westmijse en G. Wisse. Eenmaal in Apeldoorn vertelde ik dat tegen Wisse. Die vond dat werkelijk práchtig.
Als studenten onder elkaar hielden we soms kritiekcolleges. Bij een bijdrage die ik moest leveren, was ook Wisse aanwezig. Na mijn verhaal zei hij: Jaaa, jaa, ja, t is nog niet zo gek. t Kon wel eens wat worden met de jongeman, al is het nog pril en moet hij nog veel leren. Zul je aan één ding denken, jongen: Waar het spek is, zijn de muizen. Daarmee bedoelde hij dat je een goede geestelijke inhoud moet geven aan alles wat je zegt. Dan komen de hoorders vanzelf. Zijn eigen prediking zag hij als hét bewijs daarvan. Bekend is het verhaal dat hij gechauffeurd werd door een man die nogal hard reed. O meneer, zei Wisse, rij toch niet zo gevaarlijk. Als we een ongeluk krijgen, is het voor mij niet erg, maar de kerk... Dat was Wisse.

Kanselboodschap
In 1940 werd kandidaat J.H. Velema aan Steenwijk verbonden, zes jaar later ging de nog altijd jonge predikant naar Bunschoten. „In die tijd gaf Wisse in Doorn privé-colleges predikkunde. Daar ben ik twee winters naartoe geweest. Er zaten ook hervormde predikanten. Op homiletisch gebied kon je veel van hem leren. Ik zeg altijd: dogmatisch ben ik gevormd door Van der Schuit, maar Wisse heeft me door dit onderwijs en door zijn geschriften leren preken. Hij was een meester in het structureren van de tekst, het kiezen van een thema en het verdelen in punten. De inhoud van de tekst kon hij als geen ander formuleren. Dat had Van der Schuit niet. Die had gedachten óver de tekst, en was meer een meditator dan een Schriftuitlegger.
In 1952 hield ds. J.H. Velema voor een ouderlingenconferentie in Utrecht een referaat over de verhouding van de Christelijke Gereformeerde Kerken tot de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Opnieuw zat Wisse onder zijn gehoor. „Wat zal die ervan zeggen, vroeg ik me af. Nou, hij was na het stellen van kritische vragen toch zeer tevreden. Het onderwijs heeft vrucht gedragen, zei hij na afloop tegen me.
Een jaar later, in 1953, werd ik voor de derde keer afgevaardigd naar de synode. Een bijzonder moeilijke vergadering. Er moesten drie professoren worden benoemd en er waren grote zorgen over moderne invloeden, onder meer in het jeugdwerk. Dat heeft geleid tot een kanselboodschap. Dat was een stuk van Wisse, ook helemaal in zijn stijl, waar ik het overigens wel mee eens was. Het is de Magna Charta van Bewaar het pand geworden.

Synodevoorzitter
Voorafgaand aan de synode van 1956 werd ds. Velema, inmiddels predikant in Apeldoorn, door de classis Apeldoorn afgevaardigd naar de Particuliere Synode van het Oosten. „Wisse zat er als ouderling van Driebergen. Op die vergadering moest een nieuwe curator worden gekozen. Wisse had het oog op een van zijn adepten. In de stemming die volgde, werden negen stemmen op mij uitgebracht, negen op de andere kandidaat. Waarop Wisse aangaf dat ik het niet kon worden, want er was al een curator uit de classis Apeldoorn. Twee curatoren uit dezelfde classis kon volgens hem niet. Waarom niet? vroegen anderen. Het eind van het liedje was dat er opnieuw werd gestemd. Ik kreeg tien stemmen. Een uur later kwam Wisse naar me toe, en zei: Hartelijk gefeliciteerd hoor, je bent er zeer geschikt voor. Op zulke momenten dacht je: Wie is nou de echte Wisse?
Op de Generale Synode van 56 was ik voor het eerst voorzitter. Direct maakte een van de afgevaardigden aanmerkingen op de afvaardiging van Wisse, door de classis Utrecht. Het ouderlingschap van Wisse in Driebergen stelde volgens hem niets voor. Dat was voor mij een hele vuurdoop, alsjeblieft! Ik heb voorgesteld een commissie te benoemen die de klacht zou onderzoeken. Dat is gebeurd. Al snel bleek dat formeel niets viel te zeggen van de afvaardiging van Wisse. Hij kon gewoon blijven.

Katholiek reformatorisch
Een jaar later overleed de kleurrijke emeritus-hoogleraar, ten gevolge van een hartverlamming. Ds. Velema kon niet bij de uitvaart aanwezig zijn, omdat hij zelf een begrafenis moest leiden. „Anders was ik zeker gegaan. Hoe je het wendt of keert, Wisse was een groot man, die veel voor de Christelijke Gereformeerde Kerken heeft betekend.
Het beste werk dat hij naliet, is voor de Nunspeetse emeritus-predikant niet De droefheid naar God, dat breed werd verkocht, maar Het heiligdom van Christus lijden. „Dat vind ik een heel mooi boek. Ook zijn boek over de heilsfeiten is zeer de moeite waard. En dan zijn er natuurlijk zijn Memoires. Als je wilt weten hoe Wisse was, moet je die lezen. Je vindt daarin zowel zijn begaafdheid als zijn ijdelheid terug.
Een feit is dat de sporen van Wisse bijna vijftig jaar na zijn dood nog zijn te vinden in de Christelijke Gereformeerde Kerken. En daarbuiten. Kerkisme was Wisse vreemd. „Van der Schuit was met hart en ziel christelijk gereformeerd, Wisse voelde zich verbonden met de gehele bevindelijke kant van de gereformeerde gezindte. Van kerkelijke grenzen, die zeker voor de oorlog vrij scherp lagen, trok hij zich weinig aan. In dat opzicht was hij zijn tijd vooruit. Vandaag denk ik zelf ook katholieker dan vijftig jaar geleden. Katholiek reformatorisch, met grote nadruk op zowel de letter als de religie van de belijdenis. Dat doet je verlangen naar de eenheid van alle gereformeerde belijders.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 september 2006

Terdege | 84 Pagina's

Een ongedurig mens

Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 september 2006

Terdege | 84 Pagina's