Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tekenen van het heil

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tekenen van het heil

Dr. W. van Vlastuin: „Het is een misvatting dat je het charismatische denken aan het gereformeerde denken kunt verbinden''

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat God ook in deze tijd wonderen kan doen, erkent dr. W. van Vlastuin volmondig. Maar profetie en tongentaal, de openbaringsgaven, behoren naar zijn overtuiging tot het verleden. „De kerk is gebouwd op het fundament van apostelen en profeten. Een fundament leg je één keer.

De gedachte dat de bijzondere gaven van de Heilige Geest met de afronding van de canon zijn verdwenen, verliest ook in de gereformeerde gezindte snel terrein. Wie met de zogenaamde cessationisten daaraan vasthoudt, kan stevige woorden verwachten. Farizeeërs die zich op grond van hun theologisch (machts)denken verzetten tegen het werk van de Heilige Geest, of het zelfs voor demonisch verslijten, waren er niet alleen in Jezus dagen, stelde drs. R.J.A. Doornenbal, docent kerkgeschiedenis aan de Christelijke Hogeschool Ede, in zijn bijdrage aan het boek Gaven voor de gemeente. Dr. W. van Vlastuin, hersteld hervormd predikant in Katwijk, is niet overtuigd door de nieuwe inzichten. Integendeel, in zijn jongste publicatie Profetie en tongentaal neemt hij het op voor het klassiek gereformeerde standpunt.
De gewijzigde opvattingen over de gaven van de Geest staan voor Van Vlastuin niet los van het algemene klimaat in de maatschappij. „Dat wordt gekenmerkt door individualisme en subjectivisme. In de kerk leidt dat tot relativering van de leer. Ook de aandacht voor het verbond, als iets bovenpersoonlijks, verdwijnt naar de achtergrond. In plaats daarvan komt de geestelijke mens centraal te staan. Het gevolg is dat de invloed van het charismatische denken toeneemt. Alles wat authentiek klinkt, wordt gewaardeerd, ongeacht het leerstellige kader.

Waarom hebt u zich beperkt tot profetie en tongentaal en het actuele punt van gebedsgenezing niet meegenomen?
„Aanvankelijk was dat wel de bedoeling, maar dan zou het boek erg uitgebreid worden. Daar komt bij dat profetie en tongentaal in elkaars verlengde liggen, als openbaringsgaven. Die hebben naar mijn vaste overtuiging afgedaan sinds we in de Schrift de volkomen heilsopenbaring bezitten. Gebedsgenezing is van een wat andere orde. Ook in deze tijd kan God wonderlijke uitreddingen geven.

Hoe houdbaar is het onderscheid tussen algemene en bijzondere gaven van de Geest? Paulus noemt alle gaven in één adem.
„Ook Paulus maakt onderscheid, in die zin dat een deel van de gaven voor elke christen geldt, een deel voor de gemeente als geheel. De eerste kun je algemeen noemen, de tweede bijzonder. Ieder christen heeft de gave van geloof, maar niet ieder christen heeft de gave van profetie. Wie beweert dat alle gaven van de Geest voor elke gelovige zijn bedoeld, kan pastoraal grote brokken maken. Het is zonneklaar dat de bijzondere gaven ook in de tijd van het Nieuwe Testament niet algemeen waren. Het tweede wat opvalt, is dat tekenen als tongentaal en genezingswonderen binnen het boek Handelingen al afnemen. Paulus moet Timothëus wegens ziekte achterlaten. Uit niets valt op te maken dat dit te maken had met ongeloof van Timotheüs.

Ds. Smouter wil geen onderscheid maken tussen natuurlijke en bovennatuurlijke gaven, omdat het bij beide om scheppingsgaven zou gaan.
„Ik ben het ermee eens dat het onderscheid problematisch is. Onweer zagen we vroeger als iets bovennatuurlijks, nu weten we dat je het ook natuurkundig kunt beschrijven. Aan de andere kant zie je dat bijzondere gaven als tongentaal in de Bijbel als teken functioneren. Bovennatuurlijk is misschien geen gelukkige term, maar het woord geeft aan dat deze gaven de schepselmatige orde overstijgen.

In de oorspronkelijke schepping was alles wat we nu bijzonder noemen natuurlijk, stelt Smouter. De bijzonder gaven van de Geest zijn herstelde schepping.
„Naar mijn mening leg je het heil dan te schepselmatig uit. Ongetwijfeld is in de herschepping sprake van een herstel van de schepping, maar de herschepping zal wel heerlijker zijn. Het wezen van het werk van Christus is, dat de zonde teniet wordt gedaan. Een belangrijke tekst in dit verband is Efeze 1 vers 3. Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in de hemel in Christus. Als Paulus in 1 Korinthe 13 zegt dat profetie en tongentaal zullen ophouden, geeft dat al aan dat we deze gaven niet kunnen zien als herstelde schepping. Dan zouden ze blijvend zijn.

Hoe beoordeelt u de opvatting van Calvijn dat ook ongelovigen de gaven van de Geest kunnen ontvangen?
„Calvijn onderstreept daarmee dat de gaven niet gebonden zijn aan het geloof. Daar had hij bijbelse argumenten voor. Saul en Bileam profeteerden, Judas heeft net als de andere apostelen mensen genezen. Jonathan Edwards vergelijkt de gaven van de Geest met kleding. Het feit dat je prachtige kleren draagt, zegt niets van je geestelijke karakter. Genoemde bijbelse voorbeelden maken duidelijk dat het bij de Geestesgaven niet gaat om het individu, maar om dat wat God in de heilshistorie aan het doen is. Kruispunten in de geschiedenis worden gemarkeerd door bijzondere tekenen. Bij Saul was dat de overgang van charismatische richters naar een institutioneel koningschap. Als teken van die overgang geeft de Heere een bijzondere bevestiging, in het profeteren van Saul. De tekenen in Handelingen staan in het kader van de overgang van de oudtestamentische naar de nieuwtestamentische bedeling, waarin de scheidingsmuur tussen jood en heiden verdwijnt.

Calvijn laat ruimte voor de mogelijkheid dat God in buitengewone tijden en situaties buitengewone dingen doet. Biedt dat een opening naar het charismatische denken?
„Als het om buitengewone dingen gaat, doelt hij op zaken als het optreden van Maarten Luther en de uitwerking daarvan. De grondlijn bij Calvijn is de heilshistorische: in Christus zijn de dingen tot hun vervulling gekomen. Binnen die regel laat hij de mogelijkheid open van uitzonderingen die de regel bevestigen, maar je moet niet bij de uitzonderingen gaan leven. Van nieuwe openbaring in de leer kan geen sprake meer zijn. Iets anders is dat de Heere mensen een bijzondere intuïtie of inzicht in tijden kan geven, of wonderbare genezing op het gebed. Dat wordt door cessationisten ook niet uitgesloten.

Bij buitengewone situaties wordt vaak aan zendingssituaties gedacht, op grond van het zendingsbevel in Markus 16 en de daaraan verbonden beloften. Terecht?
„Dat bevel wordt in de eerste plaats aan de apostelen gegeven, waarbij de zaken die in de beloften worden genoemd het karakter van tekenen hebben. Dat betekent dat het geen massieve beloften zijn, in die zin dat het getuigt van gebrek aan geloof wanneer een zendeling wel door een slangenbeet overlijdt. God geeft het teken op het moment dat hij het nodig acht.

Charismatische theologen zien een samenhang tussen het verwaarlozen van zowel het zendingsbevel als de Geestesgaven door de reformatoren. Hebben ze daarmee een punt?
„Dat is veel te kort door de bocht. In de eerste plaats kun je niet zeggen dat de reformatoren geen oog hadden voor de zending. Vanuit Genève zijn zendelingen uitgezonden. Bucer was actief betrokken bij zending in Zuid-Amerika. Verder valt op dat mensen die van baanbrekende betekenis zijn geweest in het zendingswerk het klassiek gereformeerde standpunt over de Geestesgaven huldigden. William Carey, de vader van de moderne zending, was allerminst een charismaticus. Jonathan Edwards, die de theologie voor het zendingswerk heeft aangeleverd, was een strikte cessationist. Historisch is er geen enkele reden voor de bewering dat het beperken van de bijzondere Geestesgaven tot de begintijd van de kerk gebrek aan zendingsdrang tot gevolg heeft.

Een grondlijn in uw boek is dat de oudtestamentische profetie principieel gelijk is aan de nieuwtestamentische. Zijn er geen verschillen aan te wijzen?
„Zou de nieuwtestamentische profetie van een andere orde zijn, dan mag je verwachten dat dat onderscheid in de nieuwtestamentische geschriften is aangegeven. Dat is niet het geval. Hetzelfde woord wordt gebruikt, van een profeet wordt hetzelfde verwacht: dat hij een onmiddellijke, onfeilbare openbaring van God ontvangt en dat zijn profetieën uitkomen.

Zijn de profetieën van Jesaja van gelijke orde als de voorzegging van een hongersnood door Agabus?
„Ten diepste wel. Ook de oudtestamentische profetieën hadden soms betrekking op concrete historische situaties. Met de voltooiing van de Schrift is profetie niet meer nodig. We hebben nu het profetisch Woord, dat zeer vast is. Veelzeggend is de tekst dat de kerk is gebouwd op het fundament van apostelen en profeten. Een fundament leg je één keer. Vervolgens mag je daarop bouwen.

Wat is het essentiële verschil tussen het voorzeggen van een hongersnood door Agabus en het voorzeggen van een watersnood door Leen Potappel?
„Agabus kon zeggen: Zo zegt de Heere. Met alle respect voor Potappel, die kon niet met dát gezag spreken. Voor hem gebruik ik liever het woord profetisch in afgeleide zin. De profetische openbaring van de leer is tot vervulling gekomen. Als het gaat om de openbaring van concrete gebeurtenissen, loopt er een stippellijn door. Calvijn spreekt over de gave van voorspelling, die hij heel duidelijk onderscheidt van de profetie als openbaring van de leer van de zaligheid.

Hoe beoordeelt u hedendaagse tongentaal en wonderbare genezingen?
„In de eerste plaats is er veel begripsverwarring. Charismatische theologen beschouwen tongentaal als een emotionele taal, waarbij het verstand is uitgeschakeld. Het kan inderdaad zo zijn dat je zo wordt overweldigd door de genade, de heerlijkheid en de majesteit van God, dat je in verbrokkelde woorden uitbarst. Maar dat is iets anders dan wat de Bijbel tongentaal noemt. Daarbij gaat het om het spreken van een concrete taal, waarbij het verstand ten volle betrokken is, en die van betekenis is voor de gemeente.
In de tweede plaats moeten we serieus de mogelijkheid openhouden dat tongentaal en wonderbare genezingen niet het werk van Gods Geest, maar van een boze geest zijn. De Schrift zelf geeft aan dat ook de duivel tekenen en wonderen kan doen, en dat dit in de eindtijd sterker zal worden, waardoor velen verleid zullen worden. Gaat het om gebedsgenezing, dan moeten we ook het hele kader waarin die plaatsvindt beoordelen. Diensten van genezing van het lichaam, zoals die door Jan Zijlstra worden belegd, vinden geen basis in de Schrift. In de eredienst moet het Woord worden verkondigd. Op zichzelf zegt een genezing ook niets over het geloof van de persoon die is genezen. Denk aan de tien melaatsen, van wie er maar één naar Jezus terugkeerde om Hem te erkennen voor de genezing.

Wat is de kern van uw vrees voor het charismatische denken?
„Dat Christus en het Woord uit het centrum verdwijnen. Het grondverstaan van de Bijbel is vervat in het sola fide. In Christus hebben we alle geestelijke zegeningen, zijn we verzoend met God, wandelen we in de hemel, leven we op aarde voor Gods aangezicht en beleven we het aardse op een geestelijke manier. In het charismatische denken komen het hier en nu, het lichamelijke, de mens en zijn emoties in het middelpunt te staan. Het is een misvatting dat je het charismatische denken als een plus aan het gereformeerde denken kunt verbinden. Er is sprake van een wezenlijk andere theologie, die tot een ander geestelijk leven leidt.

Volgend keer (slot): Ds. C. Harinck over het kennen van de Heilige Geest.


Hét werk van de Geest
Met Profetie en tongentaal neemt dr. W. van Vlastuin het op voor de klassiek gereformeerde visie op de Geestesgaven. Van een onderscheid tussen oud- en nieuwtestamentische profetie wil hij niet weten. Beide zijn gericht op het heil in Christus, met de afronding van de canon is de gave van de profetie ten einde. Wel blijft er het profeteren in de zin van het doorgronden van de Schriften, soms zelfs het voorspellen van toekomende dingen, maar die staan niet op één lijn met wat de Bijbel profetie noemt. Het gaat niet om nieuwe woorden van God, maar om een nieuw verstaan van het gegeven Woord. In plaats van de profetische inspiratie kwam de profetische illuminatie, het verkrijgen van geestelijk inzicht. Tongentaal onderstreept voor de docent van het Hersteld Hervormd Seminarie het verdwijnen van de oudtestamentische scheidingsmuur tussen jood en heiden, en hoort daarom bij de overgang van de oude naar de nieuwe bedeling. Het denken vanuit de bijzondere Geestesgaven zet volgens de auteur niet Christus en Zijn werk maar de mens en zijn ervaring centraal. En doet zo tekort aan hét werk van de Geest.

N.a.v. Profetie en tongentaal - De gaven van de Geest en de gereformeerde traditie, door dr. W. van Vlastuin; uitg. Den Hertog, Houten; 151 blz., Prijs 13,50.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 mei 2007

Terdege | 92 Pagina's

Tekenen van het heil

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 mei 2007

Terdege | 92 Pagina's