Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verlangen naar vroomheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verlangen naar vroomheid

Prof. dr. W.J. op 't Hof: „Het is jammer voor de Duitsers, maar Spener heeft niets nieuws naar voren gebracht''

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een origineel boekje was het niet, maar het sloeg in als een bom. Wat Spener schreef als voorwoord bij een heruitgave van een boek van Johann Arndt werd het programma van het Duitse piëtisme. Onlangs verscheen zijn Pia Desideria voor het eerst in het Nederlands. „Als Spener optreedt, is het Nederlandse piëtisme al gerijpt.''

Het succes van Pia Desideria (Vrome wensen) kwam volgens prof. dr. W.J. op t Hof niet uit de lucht vallen. Het orthodoxe lutheranisme in het Duitsland van de 17e eeuw kende voor Spener al een piëtistische stroming, waaraan de naam van Johann Arndt is verbonden. „Die heeft sterke nadruk gelegd op de binnenkant van het geestelijke leven, de bevinding. Zijn invloed was enorm groot, ook buiten de grenzen van eigen land. In Nederland zijn van Arndt zon dertig uitgaven verschenen, inclusief de herdrukken.''
Het piëtistische klimaat in Duitsland kreeg een extra impuls door de vloedgolf van puriteinse werken die in het Duits werden vertaald. „Eerst door gereformeerden, later ook door lutheranen. Uit zelfbehoud, omdat de gereformeerde vertalingen ook door luthersen werden gelezen. De lutherse overheden waren bang voor besmetting en zijn als tegenmaatregel zelf gaan vertalen, waarbij ze de hun niet welgevallige passages weglieten of omvormden naar eigen theologische smaak.''
De puriteinse geschriften onderstreepten niet alleen de noodzaak van bevinding, maar wezen daarnaast op het belang van praktische vroomheid. „Zaken als gezinsgodsdienst en zondagsheiliging. Die vindt je bij Arndt niet. Arndt is echt een innerlijke piëtist, die alleen maar over het zieleleven spreekt. Het is Spener die, onder invloed van puriteinse geschriften, ook de maatschappelijke elementen van de vroomheid naar voren heeft gebracht.''

De Labadie
Werd Pia Desideria in Duitsland met groot enthousiasme ontvangen, in Nederland bestond er geen enkele belangstelling voor. Net zomin als voor de andere werken van Spener.
Tegenover de pakweg dertig Nederlandse edities van boeken van Arndt kent Op t Hof slechts één Nederlandse vertaling van een boek van Spener. „Een soort catechisatieboek, waarschijnlijk bestemd voor Duitse gemeenten in Nederland.''
De predikant uit Nederhemert, tevens hoogleraar aan de Vrije Universiteit in de geschiedenis van het gereformeerde piëtisme, verklaart dat uit het tijdsverschil tussen Arndt en Spener en de in Nederland gegroeide kritiek op Jean de Labadie. „Ten tijde van Arndt bevond het Nederlandse piëtisme zich nog in het jeugdstadium. Dan sta je open voor allerlei invloeden. Als Spener optreedt, is het Nederlandse piëtisme al gerijpt. Dan moet je iets heel bijzonders schrijven, om nog wat nieuws te bieden. Wat het tweede betreft, met zijn pleidooi voor conventikels wekte Spener in ieder geval naar buiten de indruk dat hij labadistisch dacht. In Nederland hadden de mannen van de Nadere Reformatie zich net losgemaakt van De Labadie en begonnen ze tegen hem in te schrijven.''

Reuzen
Hoewel hij de betekenis van Speners Pia Desideria voor de Duitse vroomheidsbeweging niet wil onderschatten, voegt het boekje inhoudelijk volgens Op t Hof niets toe aan het werk van puriteinen en nadere reformatoren dat al was gepubliceerd. Tegenover Duitse collega-wetenschappers, die het piëtisme als een zelfstandige beweging zien, houdt hij vast aan zijn overtuiging dat het een grens- en kerkoverschrijdende stroming was.
En dat het Duitse piëtisme in hoge mate schatplichtig was aan het puritanisme.
„Daar heb ik vele bewijzen voor aangedragen, maar desondanks is mijn visie nog steeds niet algemeen geaccepteerd. Met mijn opvatting over het piëtisme moet ik opboksen tegen twee reuzen. In de eerste plaats de isolationistische Engelse onderzoekers, die niet willen weten van buitenlandse invloeden op het puritanisme en omgekeerd. Ze denken niet verder dan hun eigen eiland en taalgebied.
In de tweede plaats heb ik te maken met de reus van de Duitse onderzoekers, die van mening zijn dat het echte piëtisme bij Spener begint. Professor Johannes Wallmann, de grote piëtismekenner van dit moment, verzet zich met een ongelooflijke felheid tegen alle wetenschappers die ook maar enigermate vraagtekens plaatsen bij de bewering dat het piëtisme met Spener is begonnen.

Niets nieuws
Het programma dat Spener in zijn Pia Desideria ontvouwt, is voor prof. Op t Hof hét bewijs dat de voorman van het Duitse piëtisme niet oorspronkelijk was. Spener begint met een pleidooi voor het vergroten van de bijbelkennis, door het bevorderen van het bijbellezen in huiselijke kring en het voorlezen van de Bijbel in aparte samenkomsten voor hen die niet kunnen lezen. „Dat werd in piëtistisch gereformeerde kring al veel eerder gepraktiseerd. Ook de conventikels waarvoor hij pleitte en die hij stichtte, waren er in de gereformeerde wereld al decennialang. Het Duitse piëtisme liep zon zeventig jaar achter.''
Het betrekken van gemeenteleden bij de arbeid in de gemeente, vanuit het priesterschap aller gelovigen, was evenmin nieuw. „Als je Teellinck kent, weet je dat die in het begin van de 17e eeuw in Nederland hetzelfde heeft geponeerd.'' Ook de oproep om hen die dwalen met vriendelijkheid in het rechte spoor te brengen, werd in Nederland al eerder gehoord. „Ik denk aan de houding van Teellinck en Udemans rond de remonstrantse twisten. Teellinck is vanwege zijn irenische houding zelfs voor remonstrant uitgemaakt. Hij was een overtuigde contra-remonstrant, maar besefte dat het niet alleen om de leer gaat.''
Grote nadruk legt Spener ten slotte op de vorming van toekomstige dienaren van het Woord. Ze dienen te worden aangespoord tot godsvrucht, hun prediking moet geen demonstratie van geleerdheid zijn, maar eenvoudige verkondiging voor het gewone volk. „Als je daar Noodwendig Vertoogh van Teellinck naast legt, kan een kind de overeenkomst zien. Op zijn beurt had Teellinck dit van de puriteinen, met hun nadruk op the plain preaching. Het is jammer voor iedere Duitser die dit leest, maar Spener heeft niets nieuws naar voren gebracht.''

Tragedie
Specifiek lutherse elementen zijn in Pia Desideria niet te vinden. „Door Speners nadruk op de vroomheid verdwijnen de kerkelijke aspecten naar de achtergrond, verklaart Op t Hof. „Daarom is hij later ook zo aangevallen. De hoogkerkelijke lutherse predikanten voelden: dit is levensbedreigend voor onze kerkelijke gedachtengang en praktijk. In onderscheid van de meeste lutherse predikanten stond Spener bovendien open voor de gereformeerde richting.''
Voor het vermeende labadisme van Spener is volgens de piëtismekenner geen grond. „De conventikels waarvoor hij pleitte, waren niets anders dan de gezelschappen van de Nadere Reformatie, functionerend binnen de kerk. Aanvullend, niet vervangend. De tragedie is dat hij in zijn streven naar kerkherstel van meet af mensen naast zich heeft gehad die wel anti-kerkelijk waren.
In 2002 is een van de beste Duitse proefschriften verschenen die ik ooit heb gelezen. Het is gewijd aan de jurist Johann Jakob Schütz, een medewerker van Spener van het eerste uur. De auteur toont aan dat veel inzichten die tot dan op naam van Spener stonden, waarschijnlijk afkomstig zijn van Schütz. Deze man had ontzettend veel interconfessionele contacten, ook met gereformeerden. Ter verdediging van de conventikels heeft hij de disputatie van Voetius over de gezelschappen vertaald en uitgegeven. Daar staat tegenover dat hij veel kerkkritischer was dan Spener. Het beginnende Duitse piëtisme is door hem in separatistische banen geleid, waardoor Spener in toenemende mate onder vuur kwam te liggen.''

Reprints
In Nederland werd Spener niet aangevallen maar simpelweg genegeerd. „Er is hooguit sprake van indirecte kritiek, met name bij Brakel. Die gaat in zijn Redelijke Godsdienst heel sterk tegen de piëtisterij in, waarmee hij het separatistische piëtisme bedoelt. Dr. F.A. van Lieburg wees me erop dat de vrouw van Wilhelmus à Brakel, Sara Nevius ofwel Sara de Neef, een broer in Duitsland had, die er als koopman werkte. Deze De Neef verkeerde in dezelfde kringen als de separatistische Schütz. Dan wordt de lijn duidelijk.
Via het beeld dat hij van zijn zwager had, heeft Brakel heel het Duitse piëtisme beoordeeld. Gezien de invloed van Brakel is het niet zo vreemd dat Spener vervolgens in Nederland nooit meer een faire kans heeft gekregen. In landen waar het lutheranisme sterk vertegenwoordigd was, is zijn invloed zeer groot geweest. Via Hermann August Francke loopt die door naar graaf Von Zinzendorf, die met zijn zendingsactiviteiten mondiale invloed heeft gehad.
In Duitsland bestaat nu alleen op wetenschappelijk niveau nog aandacht voor Spener. Er is een compleet apparaat ter bestudering van het piëtisme, dat door de overheid met grote bedragen wordt gesubsidieerd. In Halle is een officieel onderzoeksinstituut gevestigd. Opmerkelijk is dat de onderzoekers het piëtisme louter als historisch fenomeen beschouwen. Van enige persoonlijke affiniteit is geen sprake. De directeur van het centrum in Halle wist niet wat hij hoorde toen ik hem vertelde dat reprints van oudvaders in Nederland nog in een oplage van honderd exemplaren over de toonbank gaan. Dat is in Duitsland ondenkbaar.''


Kerkhistorie

Vader van het Duitse piëtisme

Philipp Jacob Spener wordt op 13 januari 1635 geboren in het dorp Rappoltstein in de Elzas, niet ver van Straatsburg. Zijn vader is er raadsman van een van de lokale hertogen. Geestelijk wordt de jonge Philipp vooral gevormd door zijn moeder en predikant Joachim Stoll, die later met zijn oudste zus zal trouwen.
Vanaf zijn jeugd is Spener een fervent lezer. Een van zijn lievelingsboeken is Wahres Christenthumb van Johann Arndt. Daarnaast leest hij veel Duitse vertalingen van puriteinse werken, waaronder The Practice of Piety (de praktijk van de vroomheid) door Lewis Bayly. Met het merendeel van de puriteinen ziet hij uit naar de bekering van het joodse volk, die naar zijn vaste overtuiging gepaard zal gaan met een nieuwe bloeitijd voor de kerk.
Op 16-jarige leeftijd wordt Spener toegelaten als student van de universiteit van Straatsburg, waar hij wijsbegeerte, geschiedenis en talen studeert. Tijdens de studie theologie die erop volgt, werkt hij als docent geschiedenis. Hij leidt een ascetisch leven en heeft weinig vrienden. Na afronding van de studie, in de zomer van 1659, brengt hij twee jaar door met reizen. In Genève zit hij geregeld onder het gehoor van Jean de Labadie, die grote indruk op hem maakt.

Witte kist
Na terugkeer in Straatsburg wordt Spener bevestigd als hulpprediker, schrijft hij een dissertatie en treedt hij in het huwelijk. Alles in een tijdsbestek van twee jaar. In 1666 wordt hij door Frankfurt aan de Main beroepen als Oberpfarrer, hoewel hij nog maar 31 jaar oud is. In de toonaangevende Duitse stad zet hij zich in voor levensheiliging. Hij onderhoudt een uitgebreide correspondentie en voert een pleidooi voor het betrekken van gemeenteleden bij de arbeid in de gemeente.
Spener is ook een productief schrijver. Het bekendst wordt zijn Pia Desideria, waarin hij de kwaal in kerk en samenleving vaststelt en geneesmiddelen aanreikt. Aanvankelijk worden Speners reformatievoorstellen in allerlei verbanden enthousiast besproken. Later groeit de kritiek, met name vanwege de door hem bepleite gezelschappen, die tot kerkjes in de kerk worden.
Na twintig jaar Frankfurt neemt Spener het beroep naar Dresden aan, waar hij hofpredikant van keurvorst Johann Georg III van Saksen wordt. Hij maakt er kennis met de jonge docent August Hermann Francke (1663-1727), die hem zal opvolgen als voorman van het piëtisme. In 1691 vertrekt Spener naar Berlijn, waar hij voorganger in de St. Nikolai-Kirche is. De kritiek op het piëtisme neemt in deze jaren gestaag toe. Het werpt een schaduw over Speners levensavond, maar gedesillusioneerd raakt hij niet. Enkele dagen voor zijn dood, in 1705, laat hij weten dat hij geen zwarte doodskist wil. „Nu ik op het punt sta de triomferende kerk binnen te gaan, wens ik in een witte kist begraven te worden. Als een teken dat ik sterf in de hoop op een betere kerk op aarde.''

N.a.v. Verlangen naar vroomheid, door Philipp Jacob Spener; uitg. De Groot Goudriaan, Kampen; 192 blz.; € 13,90; ISBN: 13987-906140-492-7.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juni 2007

Terdege | 108 Pagina's

Verlangen naar vroomheid

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juni 2007

Terdege | 108 Pagina's