Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een pionier van woord en daad

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een pionier van woord en daad

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een veelgehoorde uitdrukking: „Een kerk die niet werft, sterft. Maar om te werven zijn wervers nodig. William Carey (1761-1834) was er zo een. „Verwacht grote dingen van God. Onderneem grote dingen voor God, was zijn lijfspreuk. Carey deed het beide.

Zending bedrijven heeft lang op een laag pitje gestaan. In Careys tijd hielden veel mensen de opvatting eropna dat het zendingsbevel tijdgebonden zou zijn geweest. Het zou alleen de apostelen, met de grote heidenapostel Paulus voorop, hebben gegolden. Eeuwen daarna lijkt deze gedachte te zijn losgelaten. Willibrord, Bonifatius en Liudger bedreven zending. Met gezegende gevolgen; ook ons land werd gekerstend. Daarna zakte de zendingsijver in. Tot er mensen opstonden om Christus bevel weer inhoud te geven. Tegenstanders werden medestrijders. Dat ging overigens niet van een leien dakje.

Doodgezwegen
Carey is voor velen onbekend. Zelfs onder ons. Met Livingstone, Nommensen, Brainerd en Paton ligt het anders. Gouda, Utrecht en Brussel hebben zelfs een Livingstonelaan. Een Careylaan is in heel Nederland niet te vinden. Onbekend maakt onbemind.
Kerkhistorisch auteur W. van der Zwaag (1926) haalde deze zendeling uit het vergeetboek. „Ik mis hem zelfs in de nieuwe, derde druk van de Christelijke Encyclopedie van Kok. Terwijl hij nota bene wel in de eerste en tweede druk wordt genoemd. Ook in de Winkler Prins. Hij wordt doodgezwegen en dat kon ik niet verteren. Hij boeide mij, vooral in zijn missionaire streven!
Van der Zwaag heeft een fors aantal boeken op zijn naam staan. Kerkhistorie is een passie van deze gepensioneerde schooldirecteur uit Barneveld. Met een biografie van 368 paginas over de pionier van de wereldzending vulde hij een leemte op. „Hoeveel boeken ik al geschreven heb? Weet ik niet zo meteen. Een stuk of vijftien misschien? Als men mij daarnaar vraagt, moet ik aan de volkstelling door David denken. Het aantal is niet belangrijk. Het gaat ook in geen enkel opzicht over mij, maar om Gods werk in het leven van Carey. En de grote gevolgen die door hem tot stand mochten komen. Ik was zó vol van deze man, dat ik dacht: Dit moeten meer mensen weten! Aan enkele tijdschriften uit onze gezindte bood ik een serie artikelen over hem aan. De reacties waren teleurstellend. Ze pasten niet in de redactionele sleutel, hoorde ik als argument. Toen werd ik benaderd door Om Sions wil. In dit blad werden ze geplaatst. Begrijp me goed: het ging me alleen om Carey, omdat hij me imponeerde. Wat de Heere door deze man tot stand bracht, mag niet vergeten worden.

Azië en Afrika
Van der Zwaag kwam Carey jaren geleden al tegen toen hij over de Reformatie van de puriteinen schreef. „Door diens inzet voor het zendingswerk heeft hij de zendingsgedachte en vooral de uitvoering daarvan een nieuwe impuls gegeven. In 1793 sloeg de vonk over naar ons land. Met als resultaat dat ook hier zendingsliefde ging leven. In 1797 werd het Nederlands Zendeling Genootschap opgericht. Daarin speelde de vader van ds. Ledeboer een actieve rol. En vooral zendeling J.Th. van der Kemp, die de eigenlijke stichter daarvan wordt genoemd. Hij onderhield contacten met de London Missionary Society. Het verschil was dat Carey zich op Azië oriënteerde en Van der Kemp op Afrika. Maar beiden brachten dezelfde boodschap van zonde en genade en beiden wisten zich gedrongen om het Evangelie daar te brengen, waar dat woord nog nooit geklonken had.
Van der Zwaag is niet zelf op onderzoek uitgegaan in Engeland. „Bij het samenstellen van de gegevens kreeg ik veel aangereikt via internet. De illustraties in mijn boek zijn afkomstig uit een levensbeschrijving over hem, geschreven door zijn achterkleinzoon S. Pearce Carey, in 1933 in Londen verschenen. Daarnaast heb ik de benodigde informatie uit gedrukte bronnen verzameld. Daarmee had ik goede ervaringen opgedaan toen ik een boek over César Malan voorbereidde. Uit de grote bibliotheek in Lausanne kon ik veel gegevens kopiëren. Ook nu weer werk ik op die manier aan een volgend boek, over Félix Neff en het Frans-Zwitsers Réveil.

Onderbelicht
Carey bleef lange tijd onderbelicht. „Zelfs zijn wereldberoemde manifest, de Enquiry, is in ons land nauwelijks of niet bekend. De titel luidt: Een onderzoek naar de verplichtingen van de christenen om de middelen te gebruiken tot de bekering der heidenen. In 1792 is dit in Londen gepubliceerd in de vorm van een pamflet, dat veel herdrukken beleefde. In dit kleine, maar zeer invloedrijke geschrift zette hij de zendingsopdracht helder uiteen. Nog niet zo lang geleden kwam er een Duitse vertaling van op de markt.
Carey was er heilig van overtuigd dat de opdracht tot zending een integraal onderdeel vormde van het christelijk geloof. Iemand als Jonathan Edwards dacht er niet anders over. Zijn naam klinkt ons bekender in de oren, mede door zijn vele geschriften. Daarin verschilde hij van Carey, die geen preken heeft nagelaten. Daarvoor ontbrak het hem aan tijd. Wel heeft hij uitermate belangrijk werk gedaan met betrekking tot het vertalen van de Bijbel. Een van de redenen van zijn minder bekend zijn is ongetwijfeld dat hij geen spectaculaire gebeurtenissen heeft meegemaakt, zoals John Paton, die onder de kannibalen werkte. Dat soort verhalen spreekt meer tot de verbeelding dan het belangrijke vertaalwerk van de Bijbel, een bijzondere verdienste van Carey.

'Slechts een schoenlapper'
Carey schaamde zich het Evangelie niet, evenmin als zijn eenvoudige afkomst. Toen hij jaren later werd uitgenodigd op een diner bij de Indiase gouverneur-generaal, vroeg een van de gasten of het waar was dat Carey vroeger schoenmaker was geweest. Carey zei: No, not even shoemaker, sir; just a cobbler! (Nee, zelfs geen schoenmaker, meneer; slechts een schoenlapper!) Hij deed zijn arbeid onbaatzuchtig. Alle inkomsten, ook die uit zijn professoraat, besteedde hij aan de zending. Hij zei eens: Als ik vandaag zou sterven, zou ik niet genoeg bezit hebben overgehouden om een doodskist te kopen en mijn vrouw zou geheel onverzorgd zijn achtergebleven.

Bijbelvertaalwerk
„Hoewel Carey dus een eenvoudige schoenmakersknecht is geweest, bleek zijn intelligentie al spoedig. Hij werd een man van taal en wetenschap. Zo heeft hij de hele Bijbel in het Sanskriet vertaald. Met hulp van anderen, maar onder zijn verantwoordelijkheid, werden ook gedeelten van de Bijbel vertaald in andere Indiase talen, namelijk in het Bengaals, Oriya, Hindi, Marathi en Assamees. Zijn grondige kennis van het Sanskriet, Bengaals en Hindi was voor hem een basis voor andere talen, vanwege bepaalde taalkundige overeenkomsten in woordbouw en zinsvorming. Er werden bijbelgedeelten in veertig talen vertaald, waarvan Carey er 27 voor zijn rekening nam. Ik voel een brandende begeerte dat de hele wereld God mag kennen en Hem dienen, schreef hij kort na zijn aankomst in India. Toen in de plaats Serampore een College voor hoger onderwijs werd opgericht, zorgde Carey, met zijn medestanders Joshua Marshman en William Ward (het Serampore-trio), voor dit vertaalwerk. Hij zag dat als een taak, hem door zijn Zender opgelegd. Later gaf hij medewerking aan het in 1804 opgerichte Brits en Buitenlands Bijbelgenootschap. Overigens was Carey al vanaf zijn jeugd bezet met een grote belangstelling voor talen. Op twaalfjarige leeftijd had hij zich het Latijn eigen gemaakt, gevolgd door Frans, Nederlands, Hebreeuws en Grieks.

Bomen en vlinders
„Carey beschikte niet alleen over een ongelooflijk brede talenkennis, ook als deskundige op het gebied van flora en fauna heeft hij naam gemaakt. Planten en bomen, vogels en vlinders konden eveneens op zijn belangstelling rekenen. In zijn botanische tuin (maar liefst 20.000 vierkante meter) stonden allerlei struiken en bomen, waarvan hij een groot aantal zelf geplant had. Hij correspondeerde met wetenschappers op het gebied van botanische tuinen. Door deze geweldige kennis werd hij, naast zijn professoraat in de Indiase talen, benoemd tot docent in de botanie en de zoölogie aan het Fort William College in Calcutta, dicht bij de Deense kolonie Serampore.

Gruweldaad
„Er is nog een kwestie waarmee Carey zich heeft beziggehouden. Met succes. Dat was de zogenaamde weduwenverbranding. Daar was hij fel tegen gekant. Het gebeurde in die tijd dat, wanneer een man overleed en het ontzielde lichaam verbrand zou worden, gelijktijdig zijn weduwe aan de vlammen werd prijsgegeven, maar dan levend. Reeds in 1799 was Carey met deze gruweldaad geconfronteerd. Alleen al in Bengalen kwamen binnen een tijdsbestek van tien jaar ongeveer zesduizend weduwen op deze wijze om het leven. Carey deed wat in zijn vermogen lag om dit heidense ritueel tegen te gaan. De eerste maal dat hij dit meemaakte, heeft hij zowel de desbetreffende weduwe als de omstanders erop gewezen dat zij een goddeloosheid begingen. Het bleek echter dat weduwen zich vrijwillig aan het vuur overgaven.
Carey ging op onderzoek uit naar de wortels van deze verbrandingen. De heilige boeken van het hindoegeloof zouden dit ritueel voorschrijven, zo werd beweerd. Maar Carey kwam tot andere conclusies: er stond geen enkel voorschrift om weduwen te verbranden in de hindoegeschriften. Hij bond meteen de strijd tegen deze praktijk aan, in woord en geschrift. Zijn verzet leidde ertoe dat eind 1829 een edict werd uitgevaardigd waarin het verbranden van weduwen als illegaal en misdadig werd aangemerkt. Ook kantte hij zich sterk tegen misstanden in de slavenhandel. Toen hij in 1803 hoorde dat het Huis van Afgevaardigden in Jamaica het onderwijs aan slaven en hun godsdienstige bijeenkomsten verbood, klom hij daartegen in de pen. Ook deze actie had succes.

Valse lijdelijkheid
Hoe staat u tegenover de lijfspreuk van Carey: „Verwacht grote dingen van God. Onderneem grote dingen voor God? Schuilt daarin niet het gevaar van een onheilig activisme?
„Op het eerste gezicht lijkt dat gevaar inderdaad aanwezig. Maar als je kennis neemt van dit boek wordt je het zwijgen wel opgelegd. Dan kom je er met schuld uit, vanwege plichtsverzuim en nalatigheid. Ik zie dat gevaar van activisme niet, eerder ben ik beducht voor het omgekeerde, namelijk valse lijdelijkheid. Het is toch opvallend dat de missionaire gedachte vaak zo weinig leeft. In de dagen van Carey was dat al niet anders, daarom heeft hij ook zo sterk tegen de stroom in moeten roeien. Als ik in de krant verslagen lees van allerlei zendingsbijeenkomsten en ik merk dan dat men het accent legt op de donkerheid der tijden en de situatie in ons eigen land, dan denk ik: dat is allemaal waar, helaas, maar zending is werven. Dat bereik je niet met zulke constateringen.

Mede n.a.v. William Carey, pionier van de wereldzending, door W. van der Zwaag; Uitg. De Groot Goudriaan, Kampen, 2007; 368 blz.; € 27,50; ISBN: 13.978.906140.503.0.


Wereldzendeling
William Carey werd in 1761 als oudste van vijf kinderen geboren in Paulerspury (Engeland). Op 22-jarige leeftijd werd hij gedoopt in het riviertje de Nene. Eerst was hij schoenmaker, later predikant bij de Particular Baptists in Moulton en twee jaar daarna, in 1789, in Leicester. Eerder startte hij een avondschool in zijn woning, om zijn schamele schoenlappersinkomen te verruimen. Hij trouwde met Dorothy Placket, die te kampen had met psychische problemen. Carey was op vele fronten een begaafd mens. Hij beschikte niet alleen over een bijzondere aanleg voor talen, maar was ook creatief. Reeds in zijn schoenmakerstijd maakte hij van stukken leer een globe en van vellen papier lijmde hij een wereldkaart. In 1793 vertrok hij naar India, daarheen uitgezonden door de Baptist Missionary Society. Eerst werkte hij in de omgeving van Calcutta en in de stad zelf, in 1800 nam hij in Serampore het zendingswerk ter hand. Hij bepleitte een wereldwijde zending. Hem stond geen ander doel voor ogen dan de verbreiding van Gods Woord en de bekering van heidenen. In zijn standaardwerk over de kerk- en zendingsgeschiedenis vermeldt K. Scott Latourette: „Met William Carey begint een nieuw tijdperk voor de Protestantse zending, niet alleen in India, maar ook voor de gehele wereld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 september 2007

Terdege | 92 Pagina's

Een pionier van woord en daad

Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 september 2007

Terdege | 92 Pagina's