Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pleitend voor land en volk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pleitend voor land en volk

Bas Verhoeff: „Wij kenden Fijgje Bons als een biddende vrouw''

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet alleen in Bleskensgraaf, ook ver daarbuiten was Fijgje Bons een begrip. Een interkerkelijke vriendenkring zocht haar op in het houten tentje waarin ze jaren te bed lag. Vanaf haar ziekbed schreef ze tal van brieven. „Men moest van haar afzien, maar God in Zijn werk alleen verheerlijken.

Bas Verhoeff zal zon jaar of vijftien zijn geweest, toen hij in de verkiezingstijd folders voor de SGP in zijn geboortedorp Bleskensgraaf rondbracht. Toen hij de boerderij naderde waar Fijgje Bons woonde, liep zij juist op het erf. Ze prees hem, maar drukte hem meteen op het hart: Zul je voor ds. Zandt bidden?
„Ja, zo was Fijgje, glimlacht Verhoeff. „Wij kenden haar als een biddende vrouw, die de noden van kerk, land en volk in het gebed de Heere voorstelde. Ze had een binnenkamer, daarin was zij dagelijks te vinden.
Fijgje Bons had een uitgebreide, interkerkelijke vriendenkring. „Er ging haast geen dag voorbij, of ze kreeg volk over de vloer. Predikanten, zielenvrienden, gezelschapsmensen als Jan-Kees Tukker uit Molenaarsgraaf, Frans de Bruijn uit Giessendam, godsdienstonderwijzer De Redelijkheid, Hermanus van den Hoven uit Groot-Ammers, Jan den Besten uit Noordeloos en vele anderen. Onkerkelijk, Nederlands hervormd en afgescheiden, maar allemaal met het vermogen om over kerkmuren heen te kijken.
Tukker zat in de gemeenteraad en is door ds. P. Zandt en de oud-gereformeerde predikant B. Toes begraven. De Bruijn was ouderling in de hervormde gemeente van Giessendam. Ds. H. Roelofsen, die haar eveneens bezocht, was van de Gereformeerde Gemeenten. Bij een van zijn bezoeken smolten de harten samen. Ze spraken dezelfde taal. Bij dit gesprek waren negen bezoekers aanwezig. De ontmoeting tussen Fijgje en de predikant maakte zo veel indruk, dat er jaren later nog over gesproken werd.

Buren
Verhoeff (1932) herinnert zich Fijgje Bons nog goed. Het land van zijn vader grensde aan dat van Fijgjes broer. Ze waren in zekere zin buren. „Fijgje heeft altijd op dezelfde boerderij gewoond. Ze is er op 7 oktober 1887 geboren en op 16 september 1955 overleden. Het was een dubbel bewoonde boerderij; in het andere deel woonde Arie Bongers. Na het sterven van haar ouders en een zuster woonde zij er met haar vrijgezelle broer Arie en de trouwe, huishoudelijke hulp Aantje Boer.
Lichamelijk was Fijgje Bons niet sterk. Een groot deel van haar leven bracht zij op bed door, in een klein houten tentje dat naast de boerderij op het erf stond. „Het was draaibaar, om zo veel mogelijk zonlicht op te vangen. In de winter lag ze in de grote kamer van de boerderij. Jarenlang gebruikte ze uitsluitend water, wat wijn en medicijnen.
Rond 1936 knapte ze zienderogen op, zodat ze weer voedsel kon gebruiken en uit bed kon komen. De vele zenuwtoevallen waaraan ze geleden had, waren verleden tijd. Dat was een groot wonder. De aanvallen waren soms zo hevig, dat ze een dag of zelfs langer buiten bewustzijn was.

Bekeringsgeschiedenis
Reeds op jonge leeftijd had Fijgje Bons diepe indrukken van dood en eeuwigheid. De Heere werd haar te sterk toen zij een jaar of zeventien, achttien was. De prediking van ds. J. de Bruin, die van 1903 tot 1906 de hervormde gemeente in Bleskensgraaf diende, werd aan haar hart gezegend.
„Ze kon dat goed verklaren. Toch sprak ze weinig over haar bevindingen. Ze was uit eigen ervaring bang zichzelf daarmee te bedoelen. Vrienden hadden haar gevraagd om haar bekeringsgeschiedenis aan het papier toe te vertrouwen, om het later in boekvorm uit te geven. Daar voelde ze wel voor. IJverig schreef ze een schrift vol. Maar toen de kopij naar de drukker zou gaan, was het schrift nergens te vinden. Hoe men ook zocht, het werd niet gevonden. Wellicht door een goede vriend meegenomen en nooit meer teruggebracht?
Toen kwam Fijgje in de benauwdheid. De Heere toonde haar dat zij zichzelf op het oog had gehad en niet de eer van haar Koning. Vanaf die tijd was zij voorzichtig in het spreken over haar eigen geestelijk leven. Ds. H.A. Leenmans, die Bleskensgraaf diende van 1949 tot 1952, kon dat goed van haar begrijpen. Ook hij had tegen het eigen ik te strijden, daarin voelde hij Fijgje goed aan.

Correspondentie
Fijgje Bons bleef ongetrouwd. De laatste maanden van haar leven werd ze trouw verzorgd door twee vriendinnen, met wie ze al vele jaren omgang had: Jaantje Bos uit Ottoland en mevrouw A. Bouter-Slob uit Groot-Ammers. Ze voerde een uitgebreide briefwisseling, onder anderen met Marigje Melgers uit Sliedrecht en twee geestelijke zusters in de Heere die net als zij aan een langdurig ziekbed waren gebonden: Dirkje Blonk uit Oud-Alblas en Annigje Grolleman uit Hasselt.
„Annigje heeft meer dan vijftig jaar op bed gelegen, weet Verhoeff. „De lichamelijke beperkingen lieten wederzijds bezoek niet toe, maar via de brievenbus was er een hartelijk en frequent contact. Fijgje hééft wat afgeschreven! In de tijd dat ze in haar tentje lag, was er weinig ruimte om bezoekers te ontvangen. Er stond maar één stoel. Bij goed weer werden er stoelen rond het tentje gezet, om de vrienden een plaats te geven.
De afstand tussen het perceel van mijn ouders en het land van Fijgjes ouders was maar enkele meters. Wanneer ik als schooljongen op het land van mijn vader werkte, hoorde ik die mensen vaak met elkaar spreken. Soms klonken de psalmen over het weiland, ontroerend mooi. Ik herinner me dat ze eens Psalm 118 vers 7 zongen: Men hoort der vromen tent weergalmen. Dat was letterlijk én geestelijk waar.

Gezelschap
Ondanks haar interkerkelijke gezindheid had Fijgje Bons volgens Verhoeff een hoog kerkelijk besef. „Zij wist, evenals haar geestelijke broeder ds. W.L. Tukker, dat haar plaats in de vervallen Hervormde Kerk was. Niet iedereen kon dat begrijpen. Verscheidene mensen namen het haar kwalijk dat ze Nederlands hervormd bleef, ze werd er door sommigen zelfs om veroordeeld.
Het gebeurde eens dat ze een brief kreeg van een van Gods kinderen, die landelijke bekendheid had. Die schreef dat hij ging twijfelen aan haar geestelijke staat, vanwege haar lidmaatschap van de Hervormde Kerk. Die brief deed haar pijn. Ze legde dit schrijven voor Gods aangezicht neer, zoals Hizkía deed. Toen werd ze bepaald bij Psalm 132 vers 10: k Zal Sions, k zal der armen spijs, hier zeegnen op de ruimste wijs. Hier, dat was de hervormde gemeente waar ze lid was. Fijgje had verwachting voor de kerk in haar woonplaats. Ze leefde trouw met de gemeente mee. Na haar herstel was het haar tot grote vreugde dat zij weer lopend naar Gods huis kon gaan, op ongeveer een kilometer afstand van haar woning. Een van haar vriendinnen, Dirkje Vlot-Ros, haalde haar zondags op. Samen liepen ze gearmd naar Gods huis. Onder de prediking van ds. J. van Sliedregt kon ze genieten, als de Geest het gepredikte Woord aan haar hart zegende.
Van 1923 tot 1942 was de gemeente vacant. „Op zondag en op winteravonden kwamen predikanten als ds. Zandt, ds. J.H. Koster, ds. D.Th. Keck en de godsdienstonderwijzers A. de Redelijkheid en W. van Leeuwen. Als ds. Zandt in Bleskensgraaf het Woord bediende, logeerde hij bij Fijgje en haar broer. Ook hield hij bid- en dankdagen. Dan was het bij Fijgje gezelschapsdag, en kwamen vrienden uit alle windstreken naar Bleskensgraaf.

Onverzekerd
Fijgje Bons dwong niet alleen in kerkelijke kring respect af, maar ook onder buitenkerkelijke en vrijzinnige dorpsgenoten. Tot de laatste categorie behoorde haar huisarts, dokter P. Ingelse. „Tijdens haar langdurige ziekte bezocht hij haar trouw, enkele malen per week soms. En dat jarenlang.
Hoe moesten al die rekeningen betaald worden? Fijgje was niet verzekerd, maar de Heere gaf uitkomst. Hij gaf het de arts in zijn hart om geen rekening te sturen. Soms gebeurde het dat er per ongeluk toch een nota kwam, die de doktersvrouw, onwetend van het gedrag van haar man, had uitgeschreven. Dan betaalde Fijgje die nota, maar bij het eerstvolgende bezoek legde de arts het bedrag in een envelop op haar schoorsteen.
Haar zielsvriendin Dirkje Blonk had dezelfde huisarts. Ook van haar wilde hij geen geld ontvangen. Dirkje was een vrouw die niet veel over zichzelf sprak, maar wel ontzettend ruim van Christus. Later kreeg ze een andere arts, dr. Schouwink. Hij kwam daar eens toen Dirkje voor zichzelf in mineur was. Ik heb je wel eens anders horen praten! vermaande de dokter haar. Deze beide artsen voelden het haarscherp aan: die geestelijke ervaringen waarover ze spraken, waren voor zowel Fijgje als Dirkje beleving.

Geen grafzerk
Fijgje Bons overleed op 16 september 1955 in haar woning. Ze was bijna 68 jaar. „Op haar sterfbed was het veelal donker in haar ziel. Maar daar stond tegenover dat ze haar leven lang veel heeft mogen getuigen van de hoop, die in haar was. Naar haar wens werd ze vanuit haar woning begraven. Er waren zo veel mensen, dat men zelfs in de stal moest zitten. De toenmalige predikant van Bleskensgraaf, ds. J.C. Schuurman, had de leiding. Hij schetste Fijgje als een moeder in Israël. Zij was een voorbeeld voor de gemeente en ook voor veel anderen, die zij in het gebed op haar hart droeg, zei hij.
Onder de aanwezigen, afkomstig uit het hele land, waren de predikanten P.J. Dorsman, W.L. Tukker, A.J. Wijnmaalen en P. Zandt. De laatste sprak zichtbaar ontroerd bij het geopende graf. Hij zei dat Fijgje velen onderwijs had gegeven en dat predikanten van haar grote Schriftkennis mochten leren. Zij is een schijnend licht geweest in deze streek en inzonderheid voor haar vele vrienden. Altijd gaf zij raad, bemoediging en verkwikking voor de velen die haar bezochten. Zij verwachtte het alleen van de verlichting van Gods Heilige Geest.
Nadat de predikant uit Delft deze woorden had gesproken, gaf hij een psalm op. Toen greep ds. Schuurman in. Het was de uitdrukkelijke wens van Fijgje dat er rond haar groeve geen psalm zou worden gezongen. Dat had ze haar predikant te kennen gegeven. „Eenvoudig was haar leven, eenvoudig haar sterven en eenvoudig haar begrafenis, constateert Verhoeff. „Haar grafzerk zoekt men op de algemene begraafplaats in Bleskensgraaf tevergeefs. Ook dat was naar de wens van Fijgje: geen zerk, geen roem in een mens, zelfs niet na haar dood. Zo wilde zij het hebben. Men moest van haar afzien, maar God in Zijn werk alleen verheerlijken. Wie roemt, roeme in den Heere!''


Brieven uit Bleskensgraaf
In het boek Zoete banden die mij binden, door H. Natzijl en H.J. van Dijk (uitg. Den Hertog, 1995), is het gezelschapsleven in de Alblasserwaard beschreven. In het boek zijn vijftig door Fijgje Bons geschreven brieven opgenomen: 24 aan haar zielsvriendin Jaantje Bos en 26 aan het echtpaar Spuijbroek. Ze beslaan de periode van 1912 tot 1953. Het zijn doorgaans vrij korte brieven, waarin Fijgje haar geestelijke ervaringen meedeelt en op een liefdevolle wijze raad geeft. Zo schreef zij op 24 september 1921 aan Jaantje Bos: „Al kunt gij Gods volk niet verstaan, daarom kan dat volkje u wel verstaan, hoor. O, mijn ziel kan heel goed gevoelen hoe gij u bij tijden bevindt, ja dan wordt men zichzelf toch zo moe en tot een last, nietwaar. Maar wij ontmoeten in onze dagen zoveel mensen die zichzelf maar overgeven, zonder ooit van de Heere overgenomen te zijn, maar o, wees toch voorzichtig hoor. De Heere leert het Zijn volk juist andersom. O, blijf maar op uw plekje liggen, hoor, onder uitzien of het dat lieve Wezen in Zijn eeuwige vrije liefde nog eens behagen mocht uw banden, waar gij van nature gebonden ligt, nog eens te verbreken en u nog eens uit die ruisende kuil en dat modderig slijk op te halen, om u nog eens te brengen in die ware Ark der behoudenis, Jezus Christus.
Als het schrijven haar te veel vermoeide, eindigde ze als volgt: „Nu ga ik afbreken met de pen, niet met het hart. Vaak zag ze tegen het schrijven op: „Ik zag er niet doorheen om een paar lettertjes te schrijven, maar liefde overwint alles!

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 juni 2009

Terdege | 92 Pagina's

Pleitend voor land en volk

Bekijk de hele uitgave van woensdag 24 juni 2009

Terdege | 92 Pagina's