Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerk in een ontkerstende maatschappij

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerk in een ontkerstende maatschappij

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De christenheid in Nederland wordt een minoriteit. Dat plaatst kerken voor de vraag of ze zich in de schaduw moeten terugtrekken of juist actief het contact met de samenleving dienen te zoeken. Prof. James Kennedy bepleit een tussenweg. „Een zekere afstand nemen van de wereld is bepaald geen slechte zaak.

De verhouding tussen kerk en maatschappij intrigeert de Amerikaanse historicus James Kennedy al vele jaren. Zijn betrokkenheid op het onderwerp werd versterkt door de discussie in de Nederlandse politiek over de al dan niet wenselijke scheiding van kerk en staat. Dat resulteerde in ‘Stad op een berg’. De hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam toont in zijn jongste boek aan dat de maatschappelijke rol van kerken niet valt te ontkennen. „Tegelijk claimen ze ook een speciaal geestelijk gezag. Maar welke ruimte hebben ze om dat uit te dragen? In mijn boek laat ik zien dat dit al heel lang een probleem is. Door de ontkerstening wordt het wel klemmender.”

Is het bijbels gezien niet de normale situatie dat christenen een minderheid vormen? „Ik denk het wel. Een kerk met macht en aanzien staat op gespannen voet met de inhoud van het Evangelie. Lange tijd verkeerden christenen in Nederland in een comfortabele positie. Ik begrijp dat het niet aangenaam is wanneer dat verandert, maar de situatie waarin we nu verkeren, lijkt meer op die van de kerk in de tijd van het Nieuwe Testament.”

Als Amerikaan groeide u op met de scheiding van kerk en staat. Hoe ervaart u de discussie in Nederland over dit onderwerp? „De scheiding van kerk en staat is nooit volledig en absoluut. Ook niet in landen die dat suggereren, zoals Frankrijk en Turkije. Je hebt daar wel staatstoezicht op religieuze organen. In de Verenigde Staten zie je een bijna schizofrene houding. Het is ondenkbaar dat religieuze organisaties daar subsidie ontvangen, tegelijkertijd wordt in het publieke domein heel veel ruimte geboden voor het charitatieve werk van kerken.”

En citeert een president in een publieke toespraak onbekommerd het calvinistische gezang ‘Amazing grace’. „Precies. Er is in Amerika een ‘civil religion’, zoals dat heet. Een algemeen religieuze houding, die ook de presidenten uitdragen. In tegenstelling tot Nederland bepalen in Amerika niet de christelijke organisaties en partijen, maar de kerken de christelijke aanwezigheid in het publieke domein. Al moet hun impact niet worden overschat. Orthodoxe christenen in Nederland hebben een veel te rooskleurig beeld van de Amerikaanse cultuur. Die wordt niet gestempeld door het christendom, maar door Hollywoord en Wall Street.”

Nederland wordt wel het meest geseculariseerde en meest christelijke land van West-Europa genoemd. Herkenbaar? „Grotendeels. Er is hier nog een betrekkelijk hoge mate van kerkgang bij een buitengewoon laag kerklidmaatschap. Een tweede punt dat opvalt is het grote aantal christelijke organisaties in het publieke domein. Maar er is niet een soort algemeen gevoel van christendom, dat je wel aantreft in bijvoorbeeld de Scandinavische landen. De situatie in Nederland is wat dat betreft vrij uniek.”

Hoe beoordeelt u de subsidiëring van religieuze organisaties door de overheid? „Puur religieuze organisaties worden in Nederland juist niet gefinancierd, in tegenstelling tot Duitsland. Vandaar dat een Turkse organisatie zich daar als religieuze instantie aanmeld, in Nederland als culturele instantie. Voor religieuze instanties die als nuttig voor de samenleving worden beschouwd, is de Nederlandse overheid bijzonder gul. Dat is een lange traditie, die niet zomaar kan worden afgebroken. Bovendien erkennen ook niet-gelovige politici dat kerken en kerkelijke instanties belangrijk werk doen. Voorheen dacht de politiek in zuilen. Nu overheerst de gedachte dat er één onverdeeld publiek domein is, waar participatie en integratie centraal staan. Ook religieuze instanties worden uitgenodigd voor het leveren van een bijdrage. De betekenis van kerken na rampen is recent openlijk erkend door minister Ter Horst. Je ziet bij de overheid in toenemende mate een utilitaire kijk op religieuze organisaties. ‘Wat ontvangen die van ons, wat mogen wij daar omgekeerd voor verwachten?’ Kerken en kerkelijke organisaties worden daardoor meer publiek.

En geacht in te stemmen met de gemeenschappelijke moraal. „Daar ligt inderdaad een spanningsveld.”

Hebben christelijke organisaties in Nederland zich door het accepte ren van overheidssubsidie niet te afhankelijk gemaakt? Wiens brood men eet… „Door het aannemen van subsidie ontstaat sowieso een zekere afhankelijkheid, met het risico van staatstoezicht. Het ondergraaft ook de ideële motivatie. In Nederland vraagt het geen offer als je je kinderen christelijk onderwijs wilt geven. In de loop van de tijd ontstond zelfs het idee dat christelijke scholen een natuurlijk onderdeel van de samenleving zijn, waar ouders recht op hebben. Ze vinden het normaal dat de staat christelijk onderwijs subsidieert. Het is goed om te beseffen dat dit niet normaal is.”

Wordt dat door orthodoxe christenen in Nederland voldoende onderkend? „Nee, vooral de ouderen gedragen zich als mensen die onteigend zijn. Dit land was van hen, de cultuur was van hen, artikel 23 van de Grondwet was voor hen... Ze menen nog steeds dat deze situatie hersteld moet worden, terwijl die vanuit het Evangelie bezien abnormaal was.”

De maatschappelijke relevantie van de kerken wordt volgens gereformeerde opinieleiders ondergraven door de kerkelijke verdeeldheid. Daar kijkt u anders tegenaan. „Ja, het is een typisch Nederlandse gedachte. De orthodoxe protestanten in Nederland hebben de eenheid van de kerk gedefinieerd op een wijze die het oplossen van de verdeeldheid onmogelijk maakt. Ze suggereren dat we terug moeten naar één grote vaderlandse kerk, waar alle neuzen dezelfde kant op staan. Als je dat tot maatstaf maakt, is eenheid een illusie. Mede door mijn Amerikaanse achtergrond bepleit ik een bredere definitie van eenheid. De verdeeldheid is voor de maatschappelijke relevantie van de kerken geen probleem, zolang ze op de essentiële punten eenzelfde geluid laten horen. Als een harmonieus concert met verschillende instrumenten. Het is een misvatting dat je eerst institutaire eenheid moet hebben voor je op een goede manier naar buiten kunt treden. Meestal werkt het andersom. Begin met gemeenschappelijke daden en als gevolg daarvan ontstaat vanzelf een toenemend besef van eenheid.”

Is de maatschappelijke relevantie van de kerken in Nederland kleiner dan die van de kerken in Amerika? „Absoluut, maar dat heeft deels te maken met de verzorgingsstaat die Nederland lange tijd heeft gekend. Daardoor was er voor de kerken minder te doen in het publieke domein. Nu de Nederlandse overheid gaat snijden in de sociale voorzieningen, krijgen ook de kerken in dit land mogelijkheden op dit gebied. Opvallend is dat ze een aarzelende houding aannemen. De bestuurders van de PKN zeggen liever tegen de overheid dat er in Nederland geen gaarkeukens mogen zijn dan dat ze zelf gaarkeukens beginnen.”

Dat laatste zou u meer aanspreken? „Je moet beide doen. De Nederlandse kerken deinzen nog te veel terug voor de concrete mogelijkheden die ze hebben op maatschappelijk gebied. De kerk is geroepen tot dienstbetoon, als activiteit van de gemeente als geheel. Niet als hobby van tien vrijwilligers, min of meer los van de gemeente.”

Moet je er als kerk blij mee zijn wanneer de overheid je weer ziet staan, maar dan wel op hetzelfde niveau als de padvinderij en het Rode Kruis? „Dat mag de overheid denken, het is geen reden om een partnership uit de weg te gaan. In de praktijk kun je het verschil laten zien. Dan zal de kerk wel een stad op een berg moeten zijn. Is een kerk alleen van betekenis als leverancier van diensten, dan is het niet verwonderlijk dat de overheid zo’n kerk als doorsnee vereniging ziet.”

Geeft de Bijbel grond voor de gedachte dat de kerk een publieke rol moet spelen en maatschappelijke invloed moet uitoefenen? „De maatschappelijke participatie van kerken mag niet primair worden bepaald door drang naar invloed, laat staan macht. Mijn overtuiging is dat dienstbetoon wezenlijk bij de centrale boodschap van de kerk hoort. De diaconie moet er niet alleen voor de huisgenoten van het geloof zijn, maar ook voor hulpbehoevenden in het geheel van de samenleving. Diaconaal werk biedt bovendien de gelegenheid mensen erop te wijzen dat de werkelijkheid waarin we nu leven niet de enige is. De mogelijkheden die de Wet Maatschappelijke Ondersteuning voor kerken biedt, houdt ons een spiegel voor. Hoe zit het met de zorg binnen onze eigen gemeente? Wat doe we voor mensen buiten onze kerk?”

De orthodox gereformeerde kerken typeert u vanwege hun terughoudendheid in participatie op publiek terrein als dopers. Dat klinkt als een waardeoordeel. „Dopers is in Nederland een vies woord, ik wil de term in ere herstellen. Met name onder protestanten die gewend zijn de macht te hebben. Een zekere afstand nemen van de wereld is bepaald geen slechte zaak.”

Johannes vermaant gelovigen de wereld niet lief te hebben, Paulus benadrukt het vreemdelingschap, Petrus typeert de gemeente als een afgezon- derd volk, Jakobus roept christenen op zich onbesmet te bewaren van de wereld. Waren de apostelen de grondleggers van de doperse beweging? „Dat is een terechte vraag. Ik gebruik het woord dopers in plaats van bijbels omdat ik als historicus niet wil verzanden in een discussie met theologen over de betekenis van bijbelteksten. Ik bekritiseer de dopers niet, maar stel ze juist tot voorbeeld. Veel gereformeerden bevestigen dat een christen burger is van een ander koninkrijk, maar in de praktijk gedragen ze zich meer als burgers dan als bijwoners. Zolang de protestanten in dit land een belangrijke rol speelden, bood de gereformeerde traditie tal van aanknopingspunten. De kerk die een beroep doet op de magistraat, dat is de kern van het gereformeerde denken. Maar als die magistraat geen affiniteit meer heeft met jouw opvattingen, wat dan? Voor die situatie biedt de doperse traditie noties die als inspiratiebron kunnen dienen. Al kom ik niet uit bij een volledig doperse houding.”

Hoe beoordeelt u het standpunt van theoloog Bram van de Beek dat de kerk er niet is om de samenleving te behagen, maar om Christus te dienen? „Ik heb sympathie voor zijn gedachtegoed, maar kerk-zijn heeft per definitie publieke gevolgen. Al was het alleen maar omdat de kerk een oordeel geeft over de wereld. Als je dat doet, moet er wel verkeer blijven tussen kerk en wereld. Alleen dan houd je er de spanning in. Als je je volledig afzondert, is die spanning weg. Als je er alleen maar voor de wereld bent, eveneens. Dat zie ik nogal eens bij leden van de vrijgemaakt Gereformeerde Kerken, waartoe ik behoor. Die zijn actiever in het maatschappelijke reilen en zeilen dan christenen uit reformatorische kring, maar geestelijk heeft het soms weinig meer om het lijf.”

U pleit voor een kerk met het karakter van een contrasterende gemeenschap. Betrokken op de samenleving en tegelijk radicaal anders. Kent u voorbeelden? „Ik denk aan het Leger de Heils in de eerste decennia van zijn bestaan, toen de heilsoldaten zelf nog het sociale dienstbetoon verrichten. Daar kunnen de kerken veel van leren.”

Is participatie van kerken op het publieke domein niet heel lastig in een samenleving waar de levensbeschouwingen zo ver uit elkaar liggen. „Al heel lang heb je in de westerse samenleving een harde atheïstische kern: pakweg tien procent van de bevolking. Die is fel gekant tegen godsdienst en neemt momenteel in omvang toe, maar niet erg. Zowel de groei van het atheïsme als de opkomst van religie wordt naar mijn mening overschat. De meeste mensen kiezen voor het pad van agnosticisme.”

Waarbij wel opvalt dat de atheïsten zich stevig roeren. Hoe reëel is de angst dat zij hun ideeën dwingend gaan opleggen aan religieuze organisaties? „Ik verwacht niet dat op korte termijn de subsidies voor christelijke scholen en andere religieuze organisaties worden ingetrokken. Wel denk ik dat ze onder druk van de samenleving gedwongen zullen worden het anti-discriminatiebeginsel te accepteren. De tijd zal het leren. Historici zijn niet erg sterk in het voorspellen van ontwikkelingen. Welke kant het uiteindelijk opgaat, wordt niet alleen bepaald door de stemming in de maatschappij, maar ook door de mate waarin gelovigen hun eigen betekenis voor de samenleving bewijzen.”

De kerk dient zich volgens u te onderscheiden door zorg, discipline, kennis van de traditie en een vaardige communicatie met de samenleving. Is dienstbetoon voor u het belangrijkste kenmerk? „En de discipline. Het grote probleem van de westerse kerken is dat ze niet meer weten wat het is om als christenen te leven. Het principe van de christelijke discipline is uit beeld geraakt, zowel in de prediking als in de praktijk van het leven. Dat zie ik ook bij mezelf. Een christen zou toch minstens zo veel tijd moeten besteden aan praktische toewijding aan God als een amateur-sporter besteedt aan de sport van zijn keuze. Oefening is geen garantie voor een goede uitkomst, maar vaak wel een voorwaarde daarvoor. Het christelijke leven is erg vormloos geworden. Dat zegt ook iets over de inhoud. Vorm en inhoud zijn niet te scheiden.”

Bent u somber gestemd over de toekomst van de Nederlandse kerken? „Zo zou ik het niet willen zeggen, maar we hebben de driehonderd van Gideon nog niet bereikt. We schatten onze eigen kracht nog te groot in.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 februari 2010

Terdege | 92 Pagina's

Kerk in een ontkerstende maatschappij

Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 februari 2010

Terdege | 92 Pagina's