Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Steunen op vaste grond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Steunen op vaste grond

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Belangrijke reden van de geestelijke en kerkelijke malaise is een afnemend zicht op het verbond. Die overtuiging bracht dr. J. Hoek en dr. W. Verboom tot het schrijven van Eeuwige vriendschap. „Bouw je op je geloofsbeleving, dan sta je op ijs waar je vroeg of laat doorheen zakt.

Het verbond is vandaag geen populair thema. Onderwerpen als gemeenteopbouw, groeien in het geloof en levensheiliging trekken meer aandacht. Tot verdriet van dr. W. Verboom, emeritushoogleraar in de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme. De devaluatie van het verbond geeft hem grote zorg. In ‘Eeuwige vriendschap’ zet hij uiteen waarom.

Wie had u bij het schrijven voor ogen? „In de eerste plaats de hervormdgereformeerde stroming binnen de PKN, maar dat betekent niet dat het boek uitsluitend voor deze kring betekenis heeft. De ontwikkeling die we signaleren, zien we ook elders.”

Hoe verklaart u de afgenomen aandacht voor het verbond? „Er is altijd een zekere golfbeweging geweest. In hervormd-gereformeerde kring hebben we een tijd gehad dat het verbond hoog op de agenda stond, mede door publicaties van dr. J.G. Woelderink. Geleidelijk is die aandacht weggeëbd, onder invloed van de huidige ‘erlebnis’- en gevoelscultuur. Die staat haaks op het verbondsdenken. Daarin gaat het om wat de Heere belooft en wat waar is, ongeacht of je het voelt of niet. Er is niet zozeer sprake van een bewuste afkeer van het verbond, het heeft in het denken van mensen gewoon geen plaats meer. Geruisloos sijpelde het zicht op het verbond weg. Dat vinden wij een zorgwekkende ontwikkeling.”

Omdat? „Als je veel nadruk legt op de keus van de mens, geeft dat voor even actieve en enthousiaste gemeenteleden. Maar kerk en geloof kunnen we niet bouwen op ons gevoel en dat wat wij doen. Ze zijn afhankelijk van wat de Heere begint en wat Hij doet. De basis van het heil ligt in de wonderlijke verbondstrouw van God. Collega Hoek laat in zijn bijdrage zien dat de verbondsgedachte de ruggengraat van de Schrift vormt. God wil op een verbondsmatige manier met mensen omgaan. Dat geldt voor Israël, maar ook voor de kerk. Die is niet in de plaats van Israël gekomen, maar mag wel in het verbond met Israël delen.”

Was er in het verleden in hervormdgereformeerde kring zo veel meer oog voor het verbond? „Dat dacht ik wel. Ik denk aan erudiete mensen als dominee Van der Wal en dominee L. Blok. Bij hen kwam het spreken over wedergeboorte en bekering uit het verbond op, in lijn met het klassieke doopformulier. Daarin staan Gods beloften centraal. In dat kader krijgt vervolgens ook de noodzaak van de beleving van het heil alle ruimte. Mede door invloeden vanuit evangelische hoek zijn zaken gaan verschuiven. Het accent kwam steeds meer op de keus van de mens te liggen. Vandaar de toenemende kritiek op de kinderdoop. Het objectieve, dat wat God doet, wordt verdrongen door het subjectieve: mijn ervaring, mijn beslissingen. In een postmoderne zin. Bepalend is wat mij een goed gevoel geeft. Die houding levert absoluut ongelukken op. De ervaring hangt aan Gods beloften, niet omgekeerd. Bouw je op je geloofsbeleving, dan sta je op ijs waar je vroeg of laat doorheen zakt. We moeten leren steunen op wat God zegt. Alleen dat vertrouwen kan stormen verduren.”

Twintig jaar geleden voorspelde prof. Graaland dat binnen een generatie de hervormd-gereformeerde stroming en de evangelische beweging zouden samensmelten. Is die profetie uitgekomen? „Dat kun je van lang niet alle hervormd- gereformeerde gemeenten zeggen. Integendeel, veel van deze gemeenten zijn momenteel op zoek naar hun eigen identiteit. Juist vanwege het gevaar dat Graafland signaleerde, en dat ze in andere gemeenten werkelijkheid zagen worden. De wal begint het schip te keren. Een toenemend aantal ambtsdragers beseft dat eenzijdige of zelfs onbijbelse accenten worden gelegd. De werkelijkheid van het christenleven is minder ongebroken dan men vaak doet voorkomen. De nadruk op ervaring versterkt bovendien het groepsdenken en de verdeeldheid.”

Hoek wijst erop dat ook de vroegchristelijke kerk weinig oog had voor de betekenis van het verbond. Toch toonde de kerk toen grote vitaliteit. „Ik denk dat dit te maken had met de verwachting dat Jezus spoedig zou terugkomen. Dat gaf een sterke missionaire drang, maar maakte het verbond minder actueel. Dat heeft een tijdsfactor in zich. Het verbond is de verbindende schakel van Gods werk door de geslachten heen. Denk je dat jouw generatie de laatste voor de wederkomst is, dan is die notie minder belangrijk.”

Wil je vandaag elders in de wereld een bijbelgetrouwe prediking horen, dan kom je vaak bij baptisten terecht. Mensen die meestal weinig verbondsmatig denken. „Klopt. Dat laat zien dat het verbond niet het een en het al is. Het heeft wellicht ook te maken met het feit dat in de Angelsaksische wereld wat andere accenten zijn gelegd. Neem de gebroeders Erskine. Die spreken duidelijk over Gods verbond, maar ook over het verbond dat mensen met God sluiten. En dat ze op gezette tijden vernieuwen. Daar ligt bij hen zelfs een zwaar accent op.”

De verbinding tussen verbond en Kerk is overduidelijk, maar hoe ligt die ten aanzien van kerkverbanden? „Ik wil niet in een discussie over afgescheiden kerken belanden. Dat is een luxe die ík me in elk geval niet meer kan permitteren. Als de Heere niet ingrijpt, gaat het overal mis. Dat neemt niet weg dat je visie op het verbond alles te maken heeft met je opvatting over kerk-zijn. Het verbond is voor mij nog belangrijker dan onze belijdenis. Niet dat ik de belijdenis wil onderschatten, maar waar begin je mee?”

Lange tijd leefde onder hervormden de gedachte dat God een bijzondere verbondsrelatie had met de Nederlandse Hervormde Kerk. Was dat niet meer een romantische dan een bijbelse gedachte? „Het gevaar van romantiek was zeker aanwezig. Wel is mijns inziens overduidelijk dat de Heere gedurende een lange periode met ons land op een bijzondere wijze is omgegaan. En dat Hij daarvoor onze volkskerk wilde gebruiken. Laten we dat goed beseffen. Zonder het verleden te verheerlijken, of een oordeel te vellen over mensen die de Hervormde Kerk op een gegeven moment hebben verlaten.”

Dat was geen verbondsbreuk? „Nee, zo zou ik het niet willen noemen. Ik zou het liever omkeren. Waar we ook terecht zijn gekomen, laten we op grond van het verbond proberen dichter bij elkaar te komen. En trouw blijven aan de gemeente waar God ons in zijn voorzienigheid bracht. Dat is voor mij heel wezenlijk. Dat sluit het maken van keuzes niet uit. Als je verhuist, moet je vooraf goed bedenken waar je gaat wonen. De kerk speelt nu vaak amper mee in de afweging. We gaan in de nieuwe woonplaats her en der eens luisteren, en waar het ons het best bevalt, worden we lid. Dat staat haaks op het denken vanuit het verbond. Het veronachtzamen daarvan leidt tot ontbinding. Niet alleen in de kerk, maar ook in gezin en maatschappij.”

Hoe ziet u de relatie tussen trouw aan het verbond en trouw aan het Woord? „Wie trouw wil zijn aan het Woord, is ook trouw aan het verbond. Omdat hij in het Woord het verbond heeft gevonden. Het omgekeerde geldt evenzeer. Wie trouw wil zijn aan het verbond, is ook trouw aan het Woord. Omdat het verbond niet anders doet dan wijzen op het Woord. Je mag het verbond nooit losmaken van de verbonds-God, en dat is de God van de Schriften. Verbondsmatig denken betekent denken vanuit het Woord, dat tot ons komt in de gestalte van de belofte.”

Wat betekent dit concreet voor uw kerkelijk standpunt? „Stel dat je ergens zit waar je geestelijk leven geen voedsel krijgt. Dan kun je naar een andere kerk gaan. Je kunt ook bidden of God de situatie wil veranderen. Waarbij je ’s morgens naar die kerk blijft gaan, met het oog op Gods verbondstrouw, en ’s middags of ’s avonds naar een gemeente gaat waar je voedsel krijgt. De laatste keuze spreekt mij meer aan dan de eerste. Dan kan het zelfs gebeuren dat je in de morgendienst een onverwachte zegen krijgt. Bovendien gaat het niet alleen om wat ik aan de gemeente heb, maar ook om wat de gemeente aan mij heeft.”

Het onderscheid tussen wezen en bediening van het verbond vindt u niet gelukkig. Waarom niet? „In de tijd voor Olevianus gebruikte niemand die onderscheiding. Hij deed dat nog op een evenwichtigewijze, maar je kunt er een verkeerde kant mee uit. Heel snel ontstaat de gedachte dat het verbond voor hen die niet verkoren zijn maar weinig te betekenen heeft. In de Schrift en in onze liturgische formulieren kom ik deze gedachte niet tegen.”

Vervaagt met deze onderscheiding de grens tussen calvinisme en baptisme? „Mijns inziens wel. Voor baptisten en evangelische christenen staan bekering en wedergeboorte centraal. Die zijn ook voor mij zeer belangrijk, maar de vraag blijft waar je start. Bij onze verandering of bij de betrouwbaarheid van dat wat God belooft. Natuurlijk roept het laatste vragen op. ‘Hoe kan het dat je bij het verbond hoort, en toch niet in het heil deelt?’ Maar die vraag moet je dan ook aan de profeten stellen. Die hebben aan de ene kant het volle gewicht van het verbond gepreekt, aan de andere kant het volk opgeroepen om het verbond te beantwoorden. Die kant is er óók. Je kunt onder het verbond zijn en toch verloren gaan. Dat is dan niet omdat je slechts onder de bediening of op het erf van het verbond verkeerde, maar omdat je de Heere niet geloofde op Zijn Woord. Je hebt het spoor van het ongeloof gekozen.”

Ds. I. Kievit sprak over tweeërlei kinderen van het verbond. „Ik geef die term graag voor een betere, maar voorlopig vind ik dat een uitdrukking die behulpzaam is bij het denken over het verbond. Jacob en Ezau waren allebei verbondskinderen, maar er was wel onderscheid. Dat gold binnen heel Israël. Komt het in ons leven tot een beantwoording van het verbond? Dat is de vraag

U wijst er in ‘Eeuwige vriendschap’ op dat de nadruk op zowel gevoel als verkiezing ten koste gaat van de betekenis van het verbond. Gaat bij u de nadruk op het verbond niet ten koste van de betekenis van geloof en wedergeboorte? „Die zijn voor mij van essentiële betekenis. Alleen wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven. Maar wat is de vaste grond van onze zaligheid? Ons geloof en onze wedergeboorte, of Gods verbond en belofte? We worden wederomgeboren dankzij het verbond. Dat is de lijn in ons klassieke doopformulier. Wat de verkiezing betreft, die komt vandaag veel te weinig aan de orde. Er ligt een taboe op, mede door de wijze waarmee er soms is omgegaan. Verkiezing en verbond zijn voor mij twee aanduidingen voor het genadig handelen van God: het ene in de eeuwigheid, het andere in de tijd. De verkiezende God is de belovende God.”

Welke consequenties heeft uw verbondsvisie voor de prediking? „Het verbond stelt de gemeente voor Gods aangezicht. Dat brengt ons in een enorm spanningsveld. De Heidelbergse Catechismus noemt de prediking een van de sleutels van het hemelrijk. Dat is nogal wat. Door Zijn Woord wil de Heere iets nieuws in ons scheppen. Zijn spreken is een scheppend spreken, waardoor we gaan zien dat we Christus nodig hebben en ons aan Hem leren toevertrouwen. Maar de deur gaat dicht voor alle ongelovigen, die de belofte van het Evangelie niet aannemen. In de bijbelse verbondsprediking is geen sprake van automatisme, er zit juist een geweldige spanning in.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 maart 2010

Terdege | 92 Pagina's

Steunen op vaste grond

Bekijk de hele uitgave van woensdag 17 maart 2010

Terdege | 92 Pagina's