Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om het behoud van de identiteit van het dorp

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om het behoud van de identiteit van het dorp

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In veel dorpen verdwijnen één voor één allerlei voorzieningen. Als dat tot gevolg heeft dat ook jonge gezinnen vertrekken, resteert een soort openluchtmuseum. Het kan ook zijn dat de oprukkende stad van het dorp een gewone stadswijk maakt. Hoe behoudt een dorp zijn identiteit? „Het verenigingsleven en het dorpsgevoel zijn belangrijke bindmiddelen.

De smalle straatjes en relatief veel kleine woningen weerspiegelen het karakter van het dorp. Van oudsher wonen er mensen die in de havens hun brood verdienen. Een echt arbeidersdorp. Eigenlijk is er sprake van twee aparte dorpen, want West- en Oost-Souburg kennen een eigen geschiedenis. In West-Souburg wonen ongeveer 2000 mensen, Oost telt er ongeveer 12.000.
West-Souburg kent alleen nog woonstraten, Oost-Souburg staat er wat dat betreft beter voor. Het centrum is gegroepeerd rondom een met wallen omringd gebiedje dat de voormalige Karolingische burcht uit de negende eeuw markeert. De oude kerk, het voormalige gemeentehuisje en de plaatselijke middenstand hebben in deze omgeving een plek gevonden.
Het was Oost-Souburger Dick Schinkel die meer dan twintig jaar geleden de publiciteit zocht voor het behoud van het gebied waar zich ooit de burcht bevond. De voormalige makelaar en verzekeringsagent was daarnaast vele jaren verantwoordelijk voor de bijna 30 jaar oude Souburger Courant. Hij leurde ieder voorjaar drie dagen met advertenties. Met de opbrengst daarvan was hij weer uit de kosten. Enkele jaren geleden is de inhoud van het krantje opgenomen in huis-aan-huisblad Vlissingse Bode. „Vijf keer per jaar vijf pagina’s met nieuws op stoeptegelniveau. Maar wel belangrijk om het dorpsgevoel te behouden.”

Vliegtuigje
De Souburger in hart en nieren èn kenner van de plaatselijke historie omschrijft Vlissingen met een glimlach als „de bezetter”. Het is vooral een interne strijd om erkenning. „Ik heb niets tegen de inwoners van Vlissingen, maar voel me geen Vlissinger.”
Oost- en West-Souburg, gescheiden door het in 1870 gegraven Kanaal door Walcheren, willen graag zichzelf blijven. Er is al genoeg geknabbeld aan hun grondgebied en bestaansrecht. Van de heerlijkheid West-Souburg, die zich ooit over een groot deel van het zuiden van Walcheren uitstrekte, is anno 2014 maar weinig meer over. Al in de dertiende eeuw begonnen de eerste annexaties, om het aan de monding van de Westerschelde gelegen Vlissingen meer kansen te bieden. Dat kreeg in de eeuwen daarna de nodige navolging. Aan de zelfstandige kerkelijke gemeente van West-Souburg kwam in 1832 een einde en in 1835 had een samenvoeging plaats met Oost-Souburg.
De grootste klap trof de beide dorpen bij de herindeling in 1966. Ondanks een jarenlang, hevig en emotioneel protest werden ze, samen met Ritthem en delen van Koudekerke en Nieuw- en St. Joosland, bij Vlissingen gevoegd.

Schinkel kan het zich nog herinneren uit zijn jeugd. Het dorpsgevoel was en is diepgeworteld, geeft hij aan. „Er vloog zelfs een vliegtuigje over Walcheren met de tekst ‘Souburg vrij’.”
„Na de herindeling waren de dorpen min of meer dood verklaard.” De voor veel inwoners zo belangrijke - door de gemeente gesponsorde - feest- en sportweek verdween. West-Souburg zag daarnaast het winkelbestand verdwijnen, waardoor er „weinig gemeenschappelijks meer overbleef”.

Boos
Hij wordt nog boos als hij terugdenkt aan een uitspraak van een VVD-raadslid, tijdens een bijeenkomst over de verdeling van subsidies. „De Souburgers vroegen geld voor de Sinterklaasintocht in het dorp, net als in Vlissingen. Straks wil iedere wijk geld, was de reactie.”
Het lot tot wijk te zijn veroordeeld, leidde in 2002 tot de oprichting van de Partij Souburg-Ritthem (PSR). Schinkel, nu voorzitter, stond aan de wieg van de plaatselijke partij. Het lukte hem op het nippertje. „Dank zij een CDA’er die uit onvrede zijn partij verliet, de voorzitter van de dorpsraad en iemand die we van de straat hebben geplukt, hadden we op het laatste moment een lijst. We kwamen met vier zetels in de raad, die toen nog 29 zetels telde.”

In de jaren daarna is de partij verder gegroeid in de 44.000 zielen tellende gemeente. Nu heeft de PSR vijf van 27 zetels en een eigen wethouder. De komst van de plaatselijke partij in het machtscentrum betekende een ommekeer in de aandacht voor Souburg en Ritthem. Tien jaar zat Schinkel in de raad. Hij zag hoe aan de verwaarlozing van Souburg een einde kwam, hoe straten en pleinen een beter aanzicht kregen en hoe de dorpen langzaam op de ambtelijke kaarten weer een eigen plekje kregen.

Minachting
Anderhalf jaar geleden werden, na een jarenlang gevecht met ambtenaren, de (witte) plaatsnaamborden van West-Souburg teruggeplaatst. Na een afwezigheid van meer dan twintig jaar. Schinkel betaalde ze van het geld dat hij van zijn raadsvergoeding overhield tijdens ziekteverlof. Hij ziet de borden als de kroon op de jarenlange inspanningen. „Aan de minachting van onze identiteit is een einde gekomen, dankzij het feit dat we getalsmatig een grote invloed hebben.”

Hij omschrijft de identiteit van Souburgers als „een gemeenschappelijk dorpsgevoel. Het is hier kleinschalig, mensen kennen elkaar en we hebben alles wat bij een levend dorp behoort. Een bloeiend verenigingsleven, met onder meer een topmuziekkorps, en voldoende winkels, hoewel dat laatste wel enigszins onder druk staat. Maar dat geldt ook in de binnenstad van Vlissingen.”

Böke
Gelselaar in de Achterhoek heeft geen last van de oprukkende stad. Dat wil niet zeggen dat er geen veranderingen optreden. Veertig jaar geleden telde het dorpje nog drie scholen, twee kruideniers, een bakker, een smid, een fietsenmaker, een eigen postkantoor en twee neringdoenden die allerlei zaken verkochten, variërend van klompen tot speelgoed. De laatste winkel is al vele jaren geleden gesloten. De 700 inwoners van Gelselaar zijn sindsdien aangewezen op de centra van Lochem en Borculo. Zelfs de rijdende bibliotheek legde het loodje, maar de bevolking loste dat zelf op door een eigen plek voor ‘böke’ in te richten. De te lenen boeken worden nu door vrijwilligers zelf bij de Achterhoekse bibliotheekcentrale opgehaald.
De gemeenschap is ondanks alle aderlatingen nog steeds springlevend en kent een verenigingsleven waar veel grotere plaatsen jaloers op kunnen zijn. Niet alleen de gebruikelijke voetbal-, toneel-, muziek- en volleybalvereniging, maar ook twee zangverenigingen, enkele kerkelijke clubs, een biljartvereniging en groepen die bijvoorbeeld een augustusfeest, een slipjacht en een Paasvuur organiseren. Volgens voorzitter Wim Kossink van Gelselaars Belang zijn er wel 27 of 28. „Hier is vrijwel iedere avond wel wat te doen.” Er zijn 75 mensen opgeleid om de hartbewakingsapparatuur in het dorp (AED’s) te bedienen.

Schooltje
Gelselaars Belang is de gesprekspartner van de gemeente. Dat was vroeger Borculo, sinds de gemeentelijke herindeling Berkelland. Zeker 90 procent van de inwoners is lid van de al voor de Tweede Wereldoorlog opgerichte vereniging. Kossink: „Van rood tot rechts, alle gezindten.” De vorig jaar met de vut gegane Achterhoeker noemt de onderlinge verbondenheid, het verenigingsleven en niet te vergeten het laatste plaatselijke schooltje de belangrijkste bindmiddelen voor de leefbaarheid en de identiteit van Gelselaar.
Het verdwijnen van de school durft hij op termijn niet uit te sluiten. In zijn ogen is dat erger dan het verdwijnen van winkels of het postkantoor. „Er zijn nu zestig leerlingen. Als het onder de vijftig zakt, wordt het problematisch. De school is in veel opzichten ook het voorportaal voor het verenigingswerk. Daar worden de eerste gezamenlijke activiteiten gedaan en de jeugdleden geworven. Het peuterspeelzaaltje heeft twaalf bezoekers. Volgens de prognoses blijft dat de komende tijd wel op peil, maar in de toekomst?”

Krimpgebied
Hij wil realistisch blijven. De Achterhoek is krimpgebied. Nieuwe (starters)woningen mogen niet meer worden gebouwd. Ook het aantal inwoners van Gelselaar is de afgelopen jaren iets afgenomen, tot 680. Er staat in het dorp wel een tiental panden te koop, maar door de slechte huizenmarkt is er weinig animo voor. Bovendien zijn ze voor jonge mensen te duur. De laatste tijd ziet Kossink dat in het buitengebied steeds meer jonge stelletjes bij hun ouders intrekken. Hij heeft zijn hoop gevestigd op de mogelijke splitsing van enkele historische panden. Ook voor ouderen is de situatie niet ideaal. Verschillenden van hen zijn vertrokken naar appartementen in Borculo. Een plan om in een boerderij zorgwoningen te bouwen, is nog niet uitgewerkt.
In 1999 werd voorgesteld het dorp aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. Directe aanleiding was de restauratie van de oude hervormde kerk. Bij de bevolking viel dat niet in goede aarde, omdat het tal van aanpassingen onmogelijk zou maken. „We wilden geen openluchtmuseum zoals Bronkhorst worden. Er is toen in 2001 een akkoord gesloten en een ontwikkelingsvisie opgesteld, waarbij een aantal leefbaarheidsprojecten is afgesproken.”
In september 2013 is Gelselaar beschermd dorpsgezicht geworden.

Dorpshuis
Een jarenlang slepende discussie over een eigen dorpshuis is recent beslecht in het voordeel van de dorpsbewoners. „Ooit werd gebruik gemaakt van het dorpscafé. Volgen een oude afspraak was die drie dagen beschikbaar voor dorpsactiviteiten, maar dat werd steeds lastiger. Daarna zijn verschillende locaties gebruikt. Recent is er overeenstemming bereikt om van het gebouw van de kerk een dorpshuis te maken.”
Mits de krimp niet te hard doorzet, is Kossink optimistisch over de leefbaarheid van Gelselaar. „Ik zie bij de jongeren zelfs meer animo voor het verenigingsleven dan bij de vorige generatie.” Het trekt wel een zware wissel op de vrijwilligers. „Ook zij kennen hun beperkingen. Je moet niet te veel van mensen verlangen.”
Hij ziet de komende jaren mogelijkheden in een verdere samenwerking met verenigingen en organisaties in omliggende kerkdorpen. „Om een bibliotheekvoorziening in stand te houden of om met de muziekvereniging aan bepaalde concoursen mee te doen. Je zult aan steeds hogere kwaliteitseisen moeten voldoen.”
Boven alles vraagt het om creativiteit. „De provincie vroeg vorig jaar de gemeenten in de regio om ideeën in te dienen. Uit de 56 inzendingen werd ons plan gekozen, samen met elf andere. We krijgen nu een mobiel podium, 30 delen van 2 bij 1 meter. Dat kunnen we in het dorpshuis gebruiken, maar ook buiten en op tal van andere plaatsen.”

Kleinste dorp
Een dorp kan ook bestaan bij de gratie van een historische identiteit, zoals ’t Woudt, het ‘kleinste dorpje van Nederland’. Het minidorpje in Midden-Delfsland heeft maar één toegangsweg. Die is bovendien erg smal. Twee auto’s kunnen er elkaar niet passeren. De toegang staat in verbinding met de drukke provinciale weg. Die is dringend aan vernieuwing en verbreding toe. Dat ziet ook het provinciaal bestuur, dat enkele jaren geleden tot grote schrik van de omgeving voorstelde een rotonde aan te leggen. „Pal voor de toegang van ’t Woudt. Verschrikkelijk”, aldus historicus Jacques Moerman, schrijver van een dik boek over de geschiedenis van het dorp. De verbreding lijkt wel door te gaan, over de rotonde is nog steeds discussie. „Er is momenteel geen geld voor.”
Aan het eind van de toegangsweg tekenen zich de contouren van ’t Woudt af. Beeldbepalend zijn de monumentale kerk en enkele grote boerderijen. Zestien huizen en in totaal 32 inwoners vormen ’t Woudt, ingeklemd tussen de steden Den Haag en Delft en de drukke regio Westland.
Moerman (66) noemt in zijn boek het dorpje consequent „het kleinste van Nederland. Ik weet dat daar discussie over is, maar ik vind hier alle kenmerken van een echt dorp: een kerk, een pastorie, een voormalig schoolhuis, een huis dat ooit een herberg was, een pleintje, enkele boerderijen en een paar arbeiderswoninkjes. Tot 1900 was er zelfs een winkeltje.”

Boter
De herberg is woonhuis geworden, net als het schoolhuis. En de pastorie wordt door een particulier bewoond, maar dat doet volgens Moerman niets af aan het bestaansrecht van ’t Woudt als een echt dorp. „Dat is het natuurlijk vooral op historische gronden. De huidige indeling dateert uit de dertiende eeuw, maar uit opgravingen blijkt dat er op deze hoger liggende kleirug van een dichtgeslibde rivierarm al veel eerder sprake was van bewoning.” In de Middeleeuwen was ’t Woudt beroemd vanwege zijn boter. „Die werd zelfs aan het hof van de graven van Holland geleverd.”
Dat het dorpje in de vorige eeuw gespaard bleef in het geweld van de verstedelijking, uitbreidingsplannen van de industrie, moderne boeren en lonkende tuinders is mede te danken aan de historicus, die zich al vele jaren inspant om het karakteristieke plaatsje te behouden voor het nageslacht. De in Den Hoorn opgegroeide Moerman zag als docent geschiedenis al in een vroeg stadium de waarde ervan in. „Voor 1970 ontsnapte ’t Woudt aan veranderingen omdat het dorpje in de polder met één toegangsweg te afgelegen werd gevonden. De boeren lieten tot die tijd ook geen nieuwbouw toe op hun grond. Gewoonlijk werd de oudste zoon de opvolger op het bedrijf. Vanaf 1970 geldt er de status beschermd dorpsgezicht. De waarde van dit dorp werd toen vrij algemeen onderkend. Het is toch ook uniek, zo midden in de Randstad?”

Koeien
De inwoners gingen alleen akkoord op voorwaarde dat er enkele nieuwe boerderijen konden worden gebouwd. „Er waren voor de boeren geen uitbreidingsmogelijkheden. Terwijl we wel de koeien in dit gebied willen houden. Toen is gekozen voor twee nieuwe boerenbedrijven, enigszins verstopt aan de achterzijde van het dorp.”
Van het aantal families die na de Tweede Wereldoorlog het dorpje bevolkten, zijn anno 2014 maar twee gezinnetjes meer over. Jonge gezinnen met kinderen wonen er nauwelijks meer en de meeste historische panden – verschillende ervan staan net als de kerk op de rijksmonumentenlijst – zijn in handen gevallen van kapitaalkrachtige buitenstaanders. Het aantal inwoners, dat in het begin van de vorige eeuw nog op ongeveer honderd uitkwam, is gestaag afgenomen.
In de boerderij midden in het minidorp is een koffiehuis gevestigd. Onder strikte regels zijn gasten welkom. De plannen voor een ‘bed and breakfast’ heeft de uitbaatster op de lange baan geschoven. In de omgeving wordt een al te grote toestroom van toeristen gevreesd. „Een belangrijke voorwaarde om hier te wonen, is de liefde voor de historie en het landschap”, geeft Moerman aan.

Museum
Hij beseft wel dat ’t Woudt gaandeweg steeds meer de indruk van een openluchtmuseum wekt. „De meeste gezinnen met kinderen zijn weg. Er heeft al eens iemand geklaagd dat toeristen door het raam stonden te kijken. Vooral in het voorjaar en de zomer, als er veel wordt gefietst, kan het hier behoorlijk druk zijn.”
De regio Midden-Delfland trekt jaarlijks 1,5 tot 2 miljoen bezoekers.
Hij is er niet gerust op dat het dorpje in de toekomst ongeschonden blijft. „Ooit was er sprake van een bufferzone die bescherming bood, maar dat geldt niet meer.” Bij het neerzetten van hoogspanningsmasten is geen rekening gehouden met uitzicht op en van het dorp. Een dijk voor een waterbuffergebied is weliswaar lager aangelegd, maar bleef niet achterwege. Moerman heeft zijn hoop nu gevestigd op bescherming van het gebied door samenwerkende gemeenten en andere overheidsorganisaties. „Net zoals Central Park in New York door de gehele omliggende metropool wordt beschermd.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 februari 2014

Terdege | 84 Pagina's

Om het behoud van de identiteit van het dorp

Bekijk de hele uitgave van woensdag 12 februari 2014

Terdege | 84 Pagina's