Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stress neemt toe onder jongeren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stress neemt toe onder jongeren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De een schiet al in de stress van één SO, de ander blijft rustig en kalm, wat zijn pad ook kruist. Die verschillen zie je in iedere klas terug en als je gezegend bent met kinderen, dan kun je die ook in je eigen gezin vinden. Een beetje stress is natuurlijk niet erg. Het helpt zelfs om beter te presteren! Maar wat als de stress continu aanwezig is en zich vertaalt in allerlei klachten?

Jorieke (19) is een van de jongeren die weten hoe het voelt om opgebrand te zijn. „Als ik terugdenk aan de periode voordat ik instortte, zie ik een grote waas. In mijn examenjaar kreeg ik heel erg last van de rechterkant van mijn rug. Dat begon zich steeds verder uit te breiden. Misschien was dat wel een begin: spanningspijn.
Echt mis ging het in september 2012, toen ik net in Utrecht op kamers woonde. Ik begon aan mijn studie journalistiek en ik voelde me alleen in de klas. Ik had ontzettende heimwee, huilde de eerste weken de ogen uit mijn hoofd. En ik deed ’s nachts geen oog dicht. Ik lag te piekeren over de kleinste dingen. Of ik wel een goede journalist zou kunnen worden, of ik op school wel vrienden zou krijgen... Bovendien had ik het druk: ik schreef veel en ik had een bijbaan in een winkel. Ik had zoveel stress in mijn buik, dat ik niet kon eten. Ik viel steeds meer af. Ik zag ’s ochtends geen reden om op te staan en kwam steeds later op school. Ik was zo moe! De stress kolkte door mijn lijf.
Op een ochtend liep ik naar de tram en toen ging het mis. Ik stak in een waas de straat over zonder op het verkeer te letten. De tram kwam aanrijden en ik kon niks meer. De wereld om me heen begon te kolken. Ik snapte niet wat er gebeurde. Op het station, waar ik moest overstappen, dacht ik dat ik gek werd. Ik had hartkloppingen, begon te huilen en te hyperventileren. Maar toch ging ik naar school. Ik heb de dag uitgezeten en ben ook nog thuisgekomen.”

De ouders van Jorieke hadden al langer door dat het niet goed met haar ging. De wallen onder haar ogen, die ze zagen bij het skypen, en het feit dat ze ’s nachts om vier uur nog op Facebook zat, spraken voor zich.
Jorieke is vol lof over de manier waarop haar ouders met de situatie omgingen. „Mijn moeder dwong me te eten, omdat ik dat anders niet deed. Maakte ze me om twaalf uur wakker met de boodschap: „Hier is je lunch en ik wil dat je hem om kwart over twaalf op hebt.”

Perfectionistisch
Stress bij jongeren neemt toe, is de stellige overtuiging van de journalisten Annemieke Ruggenberg en Lotte Stegeman. Door hun werk kwamen ze in contact met verschillende jongeren die burnout-verschijnselen vertoonden. Voor hen was dat nieuw en daarom gingen ze op onderzoek uit. De jongeren die hun pad kruisten, bleken niet de enigen te zijn die veel stress hadden. In het boek ‘Stop met stressen’ vertellen vier jongeren (onder wie Jorieke) hun verhaal en leveren negen deskundigen achtergrondinformatie.
Een psychologe legt uit dat het vaak om hetzelfde type jongere gaat: „Ze zijn creatief en storten zich heel intens op een bepaalde taak of hobby. Ze zijn perfectionistisch en vaak ook sociaalgevoelig. Als je dingen heel intens beleeft, zit je ook sneller aan je taks. Vaak zijn het ook juist de goede leerlingen die na verloop van tijd instorten.”

Wat kun je als ouders voor dit soort kinderen doen? Neurowetenschapper Van Baar schetst twee mogelijkheden: „Je zou als vader of moeder kunnen zeggen: Het maakt niet veel uit. Ga maar gewoon doen wat jij wilt. Dat zou kunnen werken. Maar stel, je hebt een kind dat heel erg graag goed wil presteren. Dan heb je als ouders wel de taak om te zeggen: Presteren is niet het belangrijkst in het leven. Ga je niet over de kop werken. Als je een keer een onvoldoende haalt, dan is dat ook prima. Ik denk dat er maar weinig zijn die dat zo zeggen.”
De jongeren uit het boek hebben stuk voor stuk begeleiding gehad bij het hervinden van het gewone leven. De meesten werden door hun huisarts doorgestuurd naar een psycholoog. Anderen konden terecht bij een huiswerkcoach van school die jongeren met burnout-verschijnselen begeleidt.

Hulpverlener
Dat het de moeite waard is om te zoeken naar een geschikte hulpverlener, zal Jorieke volmondig beamen. „Ik ben naar een studentenpsycholoog gegaan. Daar kon ik helemaal niks mee. Ik wilde antwoorden, maar die kreeg ik niet. Hij kwam ook niet verder dan: ‘Je werkt te veel.’ Ik ben er na een keer of vier mee gestopt. Hij zei dat ik naar Mindfulness moest. Nou, ik heb het geprobeerd. Zat ik daar in dat klasje, moest ik aan mijn linker teen vragen hoe het met hem ging. ‘We gaan even stilstaan bij ons rechter been. Vraag je eens af: hoe gaat het eigenlijk echt met hem?’ Ik zat te huilen van het lachen. Nee, het kan ongetwijfeld heel nuttig zijn. Maar het was op dat moment niks voor mij.”

N.a.v. ‘Stop met stressen’, door Annemieke Ruggenberg en Lotte Stegeman. Uitg. LannooCampus, circa 120 blz.; € 17,99.


Slaaphulp
De 5/4/3/2/1-oefening kan helpen om beter in te slapen. Als je in bed ligt, noem je vijf dingen op die je ziet (of waarvan je weet dat ze in je kamer aanwezig zijn) op het ritme van je in- en uitademing. „Ik zie de deur, ik zie de kast, ik zie het raam, ik zie de stoel, ik zie een hoopje kleren.” Noem vervolgens vijf dingen die je hoort terwijl je in- en uitademt. „Ik hoor een auto, ik hoor mijn bed kraken, ik hoor mijn ouders beneden...” Enzovoort. Dan noem je vijf dingen die je voelt terwijl je met aandacht in- en uitademt. „Ik voel het dekbed, ik voel mijn kussen, ik voel mijn maag...” Enzovoort. Vervolgens begin je helemaal opnieuw, maar noem je er nog maar vier. En dan drie. En dan twee. En dan een... Slaap je al?


‘Heb ik dat nou wel goed gedaan? Nee, het had echt beter gekund. En omdat ik nu niet kan slapen, gaat het morgen natuurlijk nog veel slechter. Dat is altijd zo: als ik niet goed slaap, kan ik minder goed nadenken en dan gaat het zeker mis. Oh, sliep ik nu maar alvast. Over zes uur gaat de wekker. Zes uur slapen is echt te weinig voor mij. Nu weet ik het zeker: dit gaat he-le-maal fout! Hoe noemt m’n moeder dit ook alweer? Oh ja, de vicieuze cirkel...’ Wil je je kind in zo’n geval iets anders adviseren dan schaapjes tellen? Kijk dan eens naar de 5/4/3/2/1-oefening.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 september 2014

Terdege | 100 Pagina's

Stress neemt toe onder jongeren

Bekijk de hele uitgave van woensdag 10 september 2014

Terdege | 100 Pagina's