Gebed om heilsvreugde

Wie kent de woorden van Psalm 51 niet? Ze zijn gedicht door koning David. De profeet Nathan is op bezoek geweest. Wie van ons kent de geschiedenis van 2 Samuël 11-12 niet? David, de man naar Gods hart, is gevallen: eerst het overspel met Bathséba en daarna het doden van Uria, de man van deze vrouw.Wat betekent dit voor David? Voor hem is er niets aan de hand: zodra de rouwperiode van Bathséba voorbij is, neemt hij haar in huis.
Kan het leven van deze man naar Gods hart zo verder? Nee, dat niet. De HEERE stuurt de profeet Nathan naar de koning. Hij komt met een indringende en ernstige boodschap: David is de man die zwaar gezondigd heeft. De hand van de HEERE is dag en nacht zwaar op hem. De vreugde van Gods heil is weggenomen!
Is het herkenbaar terwijl u dit leest? Leeft u in een (verborgen) zonde? Het Woord wijst ons de enige weg en dat is die van het gebed. Dat horen we in deze boetepsalm. De zonde moet gelaten en beleden worden. Het laatste voor het aangezicht van de HEERE. Alleen in een weg van waarachtig berouw wordt de vreugde van Gods heil weer ervaren.
David weet van de vreugde van Gods heil. In het boek van de Psalmen vinden we de jubeltonen en vreugdetonen van David, als hij zich verblijdt in God. Dat zijn de tijden dat hij de HEERE looft met zijn ganse hart. Het is de HEERE die Davids hoofd vet maakt met olie en zijn beker laat overvloeien.
Dat is dezelfde vreugde die we horen in de woorden van de profeet Jesaja, als hij zijn danklied aanheft over het heil in God. Dan wordt er met vreugde geschept uit de fonteinen des heils. De vreugde van Gods troost, die alleen te vinden is in de Gekruisigde Jezus Christus.

En deze vreugde heeft David verloren. Anders zou hij niet bidden: „Geef mij weder de vreugde uws heils.” Weg is zijn troost. Eens vervuld met vreugde, en nu: leeggeschud en treurend. Eens de Psalmen Gods gezongen en nu: klagend over de wereld. Eens het gewaad van de lof gedragen en nu: een benauwde geest.
David weet het waarom van dit gemis: de zonde heeft hem van zijn vreugde beroofd. Hij heeft andere tijden gekend. De HEERE is geen vreemde voor hem.
Is het herkenbaar in uw/jouw leven? Spel je zijn gebedswoorden („geef mij opnieuw de vreugde van Uw heil”) mee? Dat kan alleen in de weg van het belijden van onze schuld voor de HEERE.
David weet dat de zonde tussen hem en de HEERE in staat. Daarom bidt hij ook dat Hij Zijn aangezicht van zijn zonden verbergt en al zijn overtredingen uitdelgt. Hij heeft de HEERE de rug toegekeerd en daarom bidt hij of Hij hem niet verwerpen zal.
Deze verwerping zou rechtvaardig zijn, maar David kan zonder de HEERE en Zijn vreugde niet leven. Daarom het gebed om de vreugde van Gods heil. Alsof hij bidt: HEERE, open de fonteinen van uw heil, dat ik met vreugde weer mag scheppen uit deze fonteinen. Weten we waarom? „Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.”
Is de verhoring zeker? Luister dan naar het slot: „De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten.”

Ds. N.A. Donselaar, Nijkerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen