Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dezelfde boodschap, andere verpakking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dezelfde boodschap, andere verpakking

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Al bijna honderd jaar strijdt de Bond tegen vloeken tegen het misbruik van Gods Naam én tegen grof taalgebruik. Dat vraagt om een andere benadering dan voorheen, want van het derde Gebod hebben velen in de 21e eeuw nooit gehoord. „Ik bid iedere dag of Hij nog een kleine opwekking wil geven op de plaatsen waar ik een gastles mag geven.

Meer dan de helft van de vingers gaat direct de lucht in als de vraag wordt gesteld: „Wie vloekt er weleens?”. Het is een grijze vrijdagochtend in november. Sjors van der Kraan (55), werkzaam bij de onderwijsafdeling van de “Bond tegen vloeken”, doorloopt in een rap tempo de top-vijf van de belangrijkste scheld- en vloekwoorden, in een brugklas van “Rehoboth”, een locatie van het Driestar College in Lekkerkerk.
Hij laat de leerlingen zelf de woorden benoemen en vraagt vervolgens aan de klas of zij dat ook vaak in hun omgeving horen. Seksuele geaardheid, ernstige ziektebeelden, handicaps. Het blijken in de praktijk vaak de trefwoorden op te leveren die worden gebruikt om anderen pijn te doen. Afwisselend serieus en wat luchtiger weet de doorgewinterde gastdocent de aandacht van de vmbo-leerlingen, vast te houden. Tering krijgt een gezicht door een plaatje van een tbc-leider, tyfus door het tonen van beelden van een jongetje dat in ver land speelt tussen open riolen en bergen vuil. Kolere staat voor cholera, zo maakt hij duidelijk.

Coolcat
Op de vraag wie er in de familie met kanker te maken heeft, gaan direct veel vingers de lucht in en mogen de leerlingen vertellen over hun relatie met de patiënt en diens ziekte. De gastdocent presenteert een foto van een T-shirt met het opschrift ‘verrekte mongol’. Het door het bedrijf Coolcat al snel weer uit de handel gehaalde kledingstuk biedt stof tot discussie. Desgevraagd vertelt een meisje dat ze een zusje heeft met het syndroom van Down. Van de Kraan benadrukt dat er in Nederland geen mongolen bestaan en legt uit hoe de relatie met deze benaming is ontstaan.

De medewerker van de Bond tegen vloeken bezoekt het hele jaar door scholen voor voortgezet en middelbaar onderwijs. „Die laatste groep groeit enorm. Binnenkort geef ik zelfs enkele colleges op het hbo.” Hij doorkruist geheel Nederland en komt niet alleen op reformatorische maar nog veel vaker op openbare en ook protestants christelijke scholen. Helaas moet hij vaststellen dat het taalgebruik op reformatorische scholen in de meeste gevallen niet positief afsteekt. „Op enkele openbare scholen weten ze exact de vinger op de zere plek te leggen. Een jongen vroeg me eens hoe hij respect moest hebben voor zijn leeftijdgenoten op een behoudend christelijke school, aan de overkant van de weg. Hij hoorde hen zo vaak vloeken en schelden...”
Niet overal kan Van de Kraan verwijzen naar de Bijbel. Wel maakt hij er geen geheim van christen te zijn. „Vaak ontdekken ze dat zelf en wordt me het al snel gevraagd. En anders laat ik het zelf wel blijken. Er wordt bijna nooit laatdunkend over gedaan. In steden kom ik op scholen met wel veertig verschillende nationaliteiten. Ik probeer hen uit te leggen dat je respect voor elkaars geloof dient te hebben. De islam is niet mijn godsdienst, maar ik moet mijn eigen woorden wel waarmaken.”

Applaus
Een luid applaus weerklinkt als juf Jorien aan het eind van de gastles vraagt om ‘respect te tonen voor het verhaal van de meneer van de Bond tegen vloeken’. De 8- en 9-jarige kinderen snappen best hoe je dat moet doen en klappen luid voor gastdocent Kees Hazeleger, die wekelijks basisscholen bezoekt. Sommigen van hen krijgen van huis het nodige mee zo blijkt. Op een vraag waarom je niet moeten vloeken, komt een jongetje vrij vlot met een antwoord: „Dat staat in het derde gebod.” De ongeveer twintig leerlingen tellende klas kan de Tien Geboden opdreunen.
Het is donderdagochtend. Op deze herfstachtige dag geeft Hazeleger een gastles aan de protestantse christelijke Gideonschool. De brede school “Esse Zoom”, die onder meer onderdak biedt aan de openbare Prins Willem Alexander en een kinderopvangverblijf, bevindt zich in een nieuwbouwwijk van Nieuwerkerk aan den IJssel, op korte afstand van de flats van Capelle aan den IJssel. Hij komt net van een andere locatie van de school, die ieder jaar tot zijn vaste klanten behoort. „Altijd groep 5. Een wat ongedurige groep maar wel eentje die je meekrijgt. De leeftijdkeuze voor onze gastles is aan de schoolleiding. Soms geef je voorlichting aan zowel de onder- als de bovenbouw.”

Zanger
“KlasseTaal” heet het onderdeel van Hazeleger, die de kinderen vertelt over gedrag en respect en dit ondersteunt met wisselende beelden op een digitaal bord. Hij toont een filmpje van de zanger Frans Bauer, die in enkele zinnen acht maal de woorden ‘zeg maar’ gebruikt. Zonder stopwoorden blijkt een zin veel mooier te zijn, concludeert de klas al na enkele voorbeelden. Ook respect wordt aan de hand van foto’s toegelicht. Zo denkt Janny bij een beeld van een vinger op de mond aan stilte: „Bijvoorbeeld bij een begrafenis.” Rustig werkt de medeweker van de ‘Bond’ het begrip respect verder uit, benoemt verschillen tussen mensen en laat ook een foto zien van een minuut stilte in een klas naar aanleiding van de aanslagen in Parijs. Hij wijst erop dat het gebruik van ziektes in scheldwoorden hen die zelf ziek zijn pijn kan doen. Aan de hand van voorbeelden maakt hij duidelijk dat het verschil tussen schelden en pesten flinterdun is, maar dat het wel kinderen al op jonge leeftijd grote schade kan berokkenen.
Vloeken is een verhaal apart. „Het gebruik van Gods naam als stopwoord is een beetje raar en schelden op de kerk mag dan wel stoer lijken, maar het getuigt van weinig respect.”

Stil in de bioscoop
Hazeleger, die jaarlijks ongeveer 300 gastlessen geeft op scholen, bij clubs en tal van andere organisaties, geeft aan dat hij zich enigszins moet aanpassen aan het karakter van de school. „Er zijn tal van scholen waar men nooit van het derde gebod heeft gehoord. Als je dan kinderen vraagt op welke plaatsen ze stil moeten zijn, noemen ze de bioscoop of de sauna. Af en toe geeft de schooldirectie vooraf aan op geen enkele wijze met religieuze elementen in de gastles geconfronteerd te willen worden. Een enkele maal hoor je dat ouders achteraf vragen waarom wij zijn binnengehaald. Men vreest dan moralistisch gedrag van onze kant.”
Hij probeert zorgvuldig te vermijden dat ouders achteraf bezwaren kunnen uiten. „Ik begin meestal heel basaal en probeer tijdens de les verder te verdiepen. Meestal kom je wel tot de essentie.”
De 58-jarige gastdocent heeft het meeste moeite om het verkeerde van het gebruik van grove woorden en (bastaard)vloeken te duiden als er geen sprake is van emoties of boosheid. „Gewoon in een zin, als men verrast is of zo. Waarom zou dat niet mogen, hoor je dan.”
Voordat hij in 2001 bij de Bond tegen vloeken aantrad, stond Hazeleger, zelf aangesloten bij een PKN-gemeente met een gereformeerde bondssignatuur, meer dan twintig jaar voor de klas. Hij merkt dat de aandacht voor respectvol gedrag de laatste jaren toeneemt. „In sommige steden wordt er echt in geïnvesteerd.”

Veel vragen
Ook Sjors van der Kraan merkt dat jongeren open staan voor zijn boodschap. „Ze hebben veel vragen. Vragen waarop tal van predikanten uit onze achterban jaloers zouden zijn. Leerlingen komen tijdens maar ook na de les met vragen als: ‘Hoe weet u nu dat God bestaat? Merkt u er zelf iets van? Waarom vloeken christelijke jongeren ook? Als ik vloek, is God dan in staat om mij te verdoemen? Ik geloof in mezelf, is dat ook goed?”
De voormalige leraar godsdienst en maatschappijleer maakt bij binnenkomst in de klassen wel duidelijk dat hij niet is gekomen om een lesuurtje godsdienst te geven. „Op scholen met een humanistische grondslag benadruk je het aspect van respect hebben voor elkaar wat sterker. Maar ik blijf transparant over mezelf en wil beslist geen kameleon worden.”

Niet evangeliseren
Dat gaat bij ziekte of handicaps wat gemakkelijker. „Bij het vloeken probeer je dat door aan te geven hoe overtuigde christenen kunnen worden gekwetst. Het is steeds weer een zoektocht. Waarbij je probeert een bruggetje naar het onderwerp te slaan. Dat wordt steeds complexer, onder meer als het om seksuele geaardheid gaat. Ik heb nu al enkele keren gehad dat leerlingen aangaven transgender te zijn. Ik luister op zo’n moment naar het verhaal van de leerling zonder daar direct ‘kritische’ vragen bij te stellen. Het gaat er in mijn les om of zo’n leerling daar mee gepest wordt en wat het met zo’n leerling doet. Dat is de essentie waar het in mijn les om gaat. Soms vragen leerlingen in de bovenbouw over dergelijke situaties naar mijn mening. Dan leg ik uit dat het nu niet het moment is om daar inhoudelijk op in te gaan. Dat vinden we respectloos. Dat vind ik soms lastige situaties, maar ik moet bij de kern van mijn les blijven.”
Hij waakt er doorlopend voor om te evangeliseren. „Maar ik voel me wel een instrument dat door God kan worden gebruikt om geloofstaal weer te vullen. Ik bid iedere dag of Hij nog een kleine opwekking wil geven op de plaatsen waar ik dit mag vertellen. In die zin heb ik echt een missie.”


„Verschil vloeken en schelden verwaterd”
De secularisatie heeft gevolgen voor de aanpak van de Bond tegen vloeken, zegt directeur Wilfried Verboom. „De boodschap is niet veranderd, de verpakking wel.”

Waarom is de bond opgericht?
„Directe aanleiding was het grove taalgebruik en het vloeken onder soldaten. Het begon met een initiatief in den Helder. Toen is de “Stichting tegen het schenden van Gods Heilige Naam” opgericht. Zo heten we nu nog. Bond tegen vloeken is een werknaam. In oude notulen staat dat de activiteiten waren gericht tegen vloeken, grof taalgebruik, beledigen en tieren.”

In 2011 hebben jullie het roer omgegooid. Waarom?
„Het scholenwerk liep hard terug en we hadden een stoffig imago. Nederland kan niet als één geheel worden aangesproken. We hebben een achterban en een doelgroep, die beide een eigen benadering vragen. De eerste posters die de bond maakte voor de Haagse trams in 1920 laat zien dat we toen al beide groepen wilden aanspreken. Dat hebben we weer opgepikt.”

Wat betekent dat voor jullie boodschap?
„Eigenlijk doen we niet zoveel anders, maar de toon is wel anders geworden. De teksten zijn onderzocht door de universiteit van Nijmegen. Ze bleken fraai, maar weinig effectvol. De posters die nu in het land hangen zijn harder, meer confronterend. We baseren ons bijvoorbeeld meer op feiten. Zo wil bijvoorbeeld 73 procent van de mensen niet dat er wordt gevloekt op de werkvloer. Dat gebruiken we in de campagne. KlasseTaal blijkt echt een succes te zijn. We maken onverwacht een grote groei mee, komen niet alleen op basisscholen, maar ook op tal van mbo-scholen en zelfs hbo-instellingen.”

Accepteren seculiere en islamitische scholen dat dat jullie opkomen voor de heiliging van Gods Naam?
„Als ik over vloeken spreek, dan doe ik dat vanuit mijn Godsbesef. Dat ik Zijn Naam met eerbied wil uitspreken. Het lastige is dat in het overgrote deel van Nederland het begrip vloeken steeds meer verandert. Voor 90 procent van de jonge Nederlanders is vloeken ‘alles wat met woorden pijn doet’. Het verschil tussen vloeken en schelden is verwaterd. In het algemeen kiezen mensen eerder voor ziektes of seksueel getinte uitlatingen. Kanker wordt ervaren als het ergste vloekwoord, zo blijkt uit onderzoek.”

Dan wordt het dus vooral een discussie over respectvol taalgebruik…
Stellig: „Nee, dat is te simpel. We hebben de naam van de bond ook niet veranderd in de bond voor respect. We geven altijd aan waar we voor staan.”

Hoe gebeurt dat dan in een omgeving die geen weet heeft van God?
„Wij zullen er nooit een geheim van maken dat we christen zijn. Als bij het taalgebruik niet direct een relatie met een Hogere Macht te leggen is, wijzen we in eerste instantie naar onszelf: ‘Als jij dat zegt, doet dat mij pijn’. Dan kun je uitleggen waarom, want je wilt uiteindelijk naar de beleving van de heiligheid van die Naam toe. Ook voor ons is dat spannend.
Je beseft dat je soms op het randje balanceert. Dat is onderdeel van het werk op een vooruitgeschoven post.”

Begrijpt de achterban uw aanpak?
„Als je het uitlegt, wordt dat goed begrepen. Overigens richten we ons ook op de achterban. Met presentaties over de wijze waarop zij in gesprek kunnen komen met hun ongelovige naaste.”

Stuiten jullie ook op tegenstand?
„Heel veel. Dagelijks krijg je lelijke mails, vol vloeken en andere scheldwoorden. Soms kun je precies zien waar een van de collega’s gastlessen geeft. We trekken in de zomer ook met de bus het land in. Er wordt gedreigd, zelfs met messen. Maar dat weerhoudt ons niet. We moeten juist de straat op, in gesprek gaan met anderen.”

Groeit het aantal donateurs?
„Dat willen we wel graag en er is alle reden toe. Psalm 72 kun je toch niet met droge ogen zingen zonder lid te zijn van de bond?”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 januari 2016

Terdege | 124 Pagina's

Dezelfde boodschap, andere verpakking

Bekijk de hele uitgave van woensdag 27 januari 2016

Terdege | 124 Pagina's