Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generaties verbinden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generaties verbinden

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bijna tien jaar geleden nam hij afscheid van de Jeugdbond van de Gereformeerde Gemeenten. De liefde voor jongeren is gebleven. Bij de Cursus Godsdienstonderwijs (CGO) vraagt Jan Mauritz (69) in ontmoetingen met ambtsdragers doorlopend aandacht voor hen. „Ik pleit altijd voor onze jeugd.

Jan Hendrik Mauritz
Jan Hendrik Mauritz (1947) groeide op in Opheusden. Hij volgde van 1974 tot 1978 een deeltijdstudie aan de Sociale Academie in Ede en de Voortgezette Opleiding in Zwolle (1984-1986). Van 1974 tot 1986 was hij jeugdwerkadviseur van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) in Woerden. In 1986 werd hij directeur. Sinds 2007 is hij directeur Toerusting van de CGO. Mauritz is gehuwd en heeft acht kinderen.


Hij is deze ochtend al voor vijf uur opgestaan. In alle vroegte bracht Mauritz de uit Jeruzalem afkomstige dominee Anthony Simon naar luchthaven Schiphol. „Hij heeft tijdens zijn verblijf in Nederland bij ons gelogeerd.” Simon is een van de vijf ‘reformed pastors’ in Israël, van wie werk wordt ondersteund door het interkerkelijke Da Costafonds. Mauritz is secretaris van Da Costa.
Niet alleen voor het fonds bezoekt hij regelmatig Israël. Mauritz stond aan wieg van de jaarlijkse reizen van de CGO/deputaatschap voor Israël naar dat land. Glimlachend: „Bij mijn afscheid van de jeugdbond kreeg ik een plastic vliegtuig en een cheque voor een bezoek aan Israël. Ik wilde natuurlijk graag samen met mijn vrouw. Toen bedacht ik dat ik me als reisleider nuttig zou kunnen maken. Een advertentie leverde direct dertig aanmeldingen op. Toen kon mijn vrouw de cheque gebruiken.”
Hij is inmiddels twaalf keer in Israël geweest. Het zijn voor hem geen toeristische uitjes. „We bezoeken mensen in Jeruzalem, dominee David Zadok in Kanot en Maarten Dekker in Nazareth. Dekker heeft nu een eigen gemeente. Dominee Zadok brengt het Woord in zijn gemeente en onder overlevenden van de Holocaust. Onder circa 250 christensoldaten wordt lectuur verspreid. We hadden dit najaar een conferentie. Daar waren ongeveer 150 Messiasbelijdende Joden, die luisterden naar lezingen over de sola’s van de Reformatie. Is dat niet bijzonder? Je ziet dat de Heere ook in Israël met Zijn werk doorgaat.”
Hij pakt er zijn Bijbeltje bij, waarin verschillende passages zijn onderstreept. „In Romeinen 10 schrijft Paulus: ‘Zal de Heere Zijn volk verstoten? Dat zij verre.’ En iets verderop staat dat dit ‘tot zegen van de heidenen zal zijn’. Dat wordt bevestigd als je ziet dat een Joodse predikant onder Syrische vluchtelingen het Woord verkondigt.”

Pastorale gesprek
Op 60-jarige leeftijd maakte de bevlogen inwoner van Kamerik bij de jeugdbond plaats voor een opvolger. „Er is me gevraagd om voor de CGO te gaan werken. Dat is toen gesplitst in een afdeling HBO en een afdeling Toerusting. Ik heb het als een bijzondere zegen ervaren dat ik bij de CGO mijn opgedane kennis en ervaring kon benutten.”
Onder Mauritz’ leiding is het aantal cursussen uitgebouwd. Recent schreef hij, samen met ds. L. Terlouw, een boek over het pastorale gesprek. „Eerdere readers over dit onderwerp hebben we daarin verwerkt. Er bleek behoefte aan te zijn. Binnen het kerkverband was daarover nauwelijks materiaal voorhanden.”
Het CGO-werk kost hem ‘enkele dagen per week’. Daarnaast is Mauritz ouderling in de gereformeerde gemeente in Woerden. „Zeker de afgelopen jaren, toen we vacant waren, nam dat aardig wat tijd in beslag.” Verder is de voormalige JBGG-directeur ook voorzitter van de classicale commissie die evangelisatiewerk in de grote nieuwe Utrechtse wijk Leidsche Rijn verricht.

Hebt u wel vrije tijd?
„Eigenlijk is mijn werk mijn hobby. En mijn vrouw staat hier van harte achter. Vrije tijd heb ik wel. Die besteed ik, samen met mijn echtgenote, aan onze kinderen en kleinkinderen. Van onze acht kinderen wonen er twee hier in de buurt, vijf zijn verspreid over het hele land. Een dochter woont met haar man en kinderen in China. Ze zijn aangesloten bij de gereformeerde gemeente van Wageningen. Zij is verbonden aan een kindertehuis en brengt daar in haar werk de bijbelse boodschap. Het ene jaar komen ze hiernaartoe, het andere jaar gaan we daarheen. Soms is het wel wat te veel. Dat was nog meer het geval in de tijd dat ik nog volop in de opbouwfase van het jeugdwerk zat. Achteraf constateer ik dat ik toen mijn vrouw wel eens te veel alleen heb belast met de opvoeding.”

U bent nu in uw 70e levensjaar. Denkt u er wel eens over om te stoppen?
„Het werk voor de afdeling HBO van het CGO heb ik al afgebouwd, ik geef nog maar een enkel college meer. Onlangs ben ik gestopt als bijzonder ambtenaar van de burgerlijke stand. Ik heb in die functie zeker tachtig huwelijken voltrokken. Met het werk voor toerusting hoop ik, zolang me daarvoor de gezondheid is gegeven, door te gaan. Dat doe ik grotendeels vanuit huis.”

De jeugdbond, waar u zoveel tijd doorbracht, heeft het de laatste jaren erg moeilijk. Doet dat pijn?
„Dat is zeker verdrietig. Het is moeilijker geworden om jongeren te bereiken. Vooral de groep die wat jonger is en nog niet bewust voor de kerk heeft gekozen. Een deel van de jongeren is niet betrokken of waaiert uit naar ‘Jij Daar’. Er zijn gelukkig ook jongeren die wel meedoen. Het jeugdwerk moet gewoon doorgaan. Dat kan alleen met Gods hulp. Wel is de houding van de ouders belangrijk. Ik ken een moeder van een groot gezin. Bij de komst van ieder kind was ze zich ervan doordrongen dat uit een onreine alleen een onreine kan voortkomen. Dat bracht haar op de knieën, voor ieder kind weer. En dan zie je dat de Heere dat wil zegenen. Hij wil erom gebeden worden.”

Bij het CGO-werk onder ambtsdragers zijn jongeren regelmatig onderwerp van gesprek, gaf u aan. Wat geeft u hen mee?
„Onze jongeren staan in een heel andere maatschappij dan die waarin de ouderen opgroeiden. Een wereld die onder meer bezet wordt door de social media. Er ontstaat een kloof tussen ouderen en jongeren. Er dreigt ook een taalkloof, want als jongeren minder lezen en minder in de traditie van de ouderen staan, valt het hen moeilijker om geestelijke zaken te begrijpen. We moeten naast onze jongeren gaan zitten. De sleutel ligt in een verstaanbare prediking. Bijbelse kernwoorden als bekering, droefheid naar God en toevluchtnemend geloof moeten uitgelegd worden. Datzelfde geldt voor catechisatie, huisbezoeken, preekbespreking, jeugdwerk en andere contacten. We moeten daarbij samen de Bijbel openen. En dat begint natuurlijk bij huisgodsdienst. Als een jongere tijdens een huisbezoek ‘ik weet niet’ antwoordt, als wordt gevraagd of hij of zij de Heere nodig heeft, is alleen maar aangeven dat dat wel nodig is niet voldoende. Dan is het gesprek voorbij. We moeten proberen generaties te verbinden en vooral samen luisteren naar de Schrift. Om dat te bereiken, moet je in gesprek blijven.”
Dat kan al met jonge kinderen, geeft Mauritz aan. In het gezin en het kinderclubwerk. Hij citeert uit de levensbeschrijving van de jonge Schotse predikant Robert Murray M’Cheyne. „Daarin staat een voorbeeld van een jong overleden meisje, dat nu bij de Heere mag zijn. Dan schrijft M’Cheyne: ‘Willen jullie ook zo vergaderd worden? Begeef je dan naar een eenzame plaats, kniel neer en roep de Heere Jezus aan. Sta pas van je knieën op als je Hem gevonden hebt. Bid of Hij je met Zijn arm wil vergaderen en in Zijn schoot wil dragen. Grijp de zoom van Zijn kleed vast, en zeg: Ik mag, ik durf, ik wil u niet laten gaan, tenzij Gij mij zegent’.”

Tijdens uw afscheid bij de JBGG gaven verschillende mensen aan van u geleerd te hebben om rekening te houden met de kerkelijke verschillen. Zijn die sindsdien niet alleen maar groter geworden?
Hij aarzelt even. Bedachtzaam: „Hoe moet je dat beoordelen? Als het om de kern gaat, zie ik - zeker vanuit de CGO - overal een grote betrokkenheid, waardering en ook veel overeenstemming. Het gaat erom verbindingen te zoeken. Tegelijk zijn we geen volmaakte kerk en zijn er, in de gebrokenheid van onze samenleving, verschillen. Dat is niet heel erg. We hoeven niet in alles dezelfde keuzes te maken. We moeten wel rekening met elkaar houden. In het westen van het land accepteren ouders van tieners soms meer dan in de zogenaamde biblebelt. Het is goed om te beseffen dat het vaak meer een worsteling is om jongeren vast te houden.”

Er is in toenemende mate sprake van overgang naar andere, niet altijd aan Schrift en belijdenis gebonden kerkverbanden of zelfs kerkverlating. Niet alleen onder de jeugd. Hoe kijkt u daartegenaan?
„Je moet vaststellen dat velen, zeker ouderen, door het welvaartsdenken zijn beïnvloed. Als je altijd met materie bezig bent, hoe kun je dan verwachten dat een jongere de Heere nodig heeft? Daarnaast is er de aantrekkingskracht van evangelische kringen. Die sleurt niet alleen jongeren, maar hele gezinnen mee. Door contacten en soms ook familieleden zien ze bepaalde zaken erg geïsoleerd. Als er dan ook sprake is van gebrek aan fundamentele kennis, kan de zuigkracht erg groot zijn.”

Zijn er specifieke oorzaken aan te wijzen die dit proces versterken?
„Allereerst speelt natuurlijk mee dat deze mensen onvoldoende geworteld zijn en innerlijk al een andere visie hebben ontwikkeld, ook als ze zich nog binnen de gemeente bevinden. Als bepaalde situaties dan veranderen of ze worden aangesproken, haken ze af. Persoonlijk vind ik dat veel van onze gemeenten te groot zijn geworden. Ik besef dat er niet gemakkelijk wat aan te doen is en dat het predikantentekort een rol speelt, maar een maximum van duizend zielen per gemeente zou beter zijn. Daarboven neemt de cohesie af en is er onvoldoende ruimte voor contactmomenten tussen de kerkenraad en de leden en doopleden. Door de reformatorische scholen is het verschil tussen kerken voor jongeren vervaagd. Daarbovenop is in de voorbije jaren de gereformeerde gezindte verder verbreed, mede door het toedoen van bijvoorbeeld Jij Daar, Heart Cry en het optreden van sommige bijbelleraren. Ze brengen in de ogen van sommigen een bevrijdende boodschap. Het is belangrijk daarop een antwoord te hebben. Dat kan door de waarde van de kinderdoop te onderstrepen en de grote betekenis van het werk van de Heilige Geest te benadrukken. Het is ook belangrijk om in onze gezinnen rustmomenten te hebben en tijd te besteden aan het geestelijke gesprek. De zondagse preek of een toerustingsavond kan daarvoor aanknopingspunten bieden. Jongeren mogen ook gestimuleerd worden om betrokken te zijn. Voor doordeweekse activiteiten rond het Woord is steeds minder tijd. En dat is niet goed.”

Ziet u de toekomst somber in?
„Als je naar de omstandigheden kijkt, ben ik zeker bezorgd, maar niet somber. Want, zoals ik al aangaf, de Heere gaat door met Zijn werk. Dat heeft Hij zelf beloofd. ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden’, staat in Zacharia 4:6. En: ‘Het zaad zal Hem dienen.’ Dàt moeten we doorgeven.”


Laurens Kroon over Jan Mauritz
„Jan Mauritz heeft zijn leven besteed in dienst van Gods Koninkrijk. Het kerkelijk jeugdwerk vroeg jarenlang zijn aandacht. Zijn toewijding daarvoor heeft mij altijd bijzonder aangesproken”, aldus Laurens Kroon, nu directeur van de JBGG. „Het ging hem om het welzijn en het heil van jongeren. Daarover sprak hij, schreef hij, discussieerde hij. Hij zocht het persoonlijke contact met jongeren, maar ook met leidinggevenden, ouders en ambtsdragers. Huize Mauritz is in de loop van de jaren voor veel mensen bekend terrein geworden. Dat is overigens nog steeds zo.
Je merkte dat het hem diep raakte wanneer anderen de zorg voor jongeren onvoldoende serieus namen of bekritiseerden. Dan nam hij het voor hen en voor het jeugdwerk op. Het kenmerkte zijn drive. Hij combineerde dat met bewogenheid. Hij zag uit naar vruchten van geloof en bekering in het hart van jongeren. Het ging hem erom dat ze de Heere Jezus leerden kennen als hun Zaligmaker. Als het daarover ging, was hij heel teer en kwetsbaar.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 juni 2016

Terdege | 148 Pagina's

Generaties verbinden

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 juni 2016

Terdege | 148 Pagina's