Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op de foto met C100

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op de foto met C100

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelf groeide hij op als enig kind. Nu heeft Melus Terlouw (84) uit Hendrik-Ido-Ambacht een groeiende schare kleinkinderen en achterkleinkinderen. Onlangs sloot hij zijn honderdste achterkleinkind in zijn armen. Terdege was erbij.

Kom maar eens hier, jongen. Je ziet er goed uit! Je lijkt op de familie, Janneke had ook van die grote ogen. Ondanks de vriendelijke woorden van zijn overgrootvader zet Sander, net 5 weken oud, een keel op. „O, gaat het niet goed? Je komt ook uit een ander land, hè? Helemaal uit Zeeland.”
Sander Terlouw, eersteling van Gertjan en Lenny Terlouw, werd op 25 april geboren in Ritthem, onder Middelburg. Omdat dat zo ver weg is, komt hij vandaag met zijn ouders naar Hendrik-Ido-Ambacht voor een kraambezoekje. Opa Gerrit Terlouw uit Middelburg is er ook, net als de oudtante Nel Maaskant en oudtante Pieta Tulp met haar man Hans. Er is taart, koffie en thee. En een heleboel gezelligheid.
Alleen Sander heeft het in het begin niet zo naar zijn zin. „Wat doet die opa toch met jou?” zegt tante Pieta. „Je moet zijn hoofdje in het hol van je arm leggen, dan heeft hij wat steun.” Ondertussen blijft Terlouw zijn achterkleinzoon bemoedigend toespreken. „Wat is er toch? Het valt ook niet mee, hè, als je zo’n hoog nummer hebt.”
Sander is nummer C100, volgens Terlouws telling. Zijn dertien kinderen noemde hij wel eens A1 tot en met A13, verklaart hij. Toen de kleinkinderen kwamen, was dat generatie B. Inmiddels zijn er daar 71 van. De derde generatie werd logischerwijs C. „C1 is inmiddels alweer 23.” Hij pakt er een lijstje bij. In een minuscuul lettertype staat daarop welke achterkleinkinderen er zijn geboren en wie hun vader en moeder zijn. De laatste zijn met de hand toegevoegd.
En is C101 al in aantocht? Terlouw lacht. „Die is er inmiddels al. En er zijn er ook nog een paar onderweg. Ik moet even mijn computer raadplegen”, grapt hij. Uit een portefeuille diept hij een briefje op. „Voor zover als ik het weet, zijn het er drie”, zegt hij. „Eentje wordt eind juli verwacht, een in augustus en eentje in oktober.” In mei is overigens de eerste van generatie C getrouwd. Het zou dus zomaar kunnen dat D1 niet lang meer op zich laat wachten.

Bruiloften
Terlouw voelt zich gezegend met zijn uitdijende nageslacht. „De kinderen zorgen goed voor me en we zien elkaar regelmatig. Als de kleinkinderen jarig zijn, ga ik erheen zolang ze nog niet getrouwd zijn. En als het eerste achterkleinkind geboren wordt, kom ik op kraambezoek. Op de bruiloften van de kleinkinderen mag ik ook altijd de hele dag mee. Dat zijn er inmiddels heel wat geweest. Een paar weken geleden had ik er zelfs twee achter elkaar.”
Op nieuwjaarsdag komt de familie traditiegetrouw bij elkaar. „Dan huren we een bijzaal van een kerk in Papendrecht. De meeste zalen zijn niet groot genoeg voor ons. Inmiddels komen we met alle aangetrouwden en kinderen erbij op 243 personen.”

Vastgebonden
„We zijn erg jong getrouwd”, vertelt Terlouw. Dat verdiende geen schoonheidsprijs, maar het was wel zo. We woonden eerst in een kamertje van 4 bij 4 meter, bij opa en oma in. Daar hebben we nog met vijf kinderen gewoond. De kinderstoel stond naast het fornuis. Op een keer legde Nellie haar handje er zo op. Toen had ze vier blaren, op elk vingerkootje een. We hebben haar hand in een washandje gedaan om te voorkomen dat ze zich nog een keer zou branden. Bij onze oudste zoon hebben we later zijn arm zelfs vastgebonden aan de leuning van de kinderstoel, zodat hij niet bij het fornuis kon. Die jongen is nu links, en volgens zijn vrouw komt het doordat hij toen zo vaak met zijn hand vast heeft gezeten. Dat zou tegenwoordig nooit meer mogen, maar er was nu eenmaal geen andere plek voor de kinderstoel.”
Later verhuisde de familie naar een ‘onbewoonbaar verklaarde’ woning. „Die werd onverklaarbaar bewoond, door ons dus.” „Dat was toch ook het huis waar we geen wc hadden?” vraagt Pieta. Terlouw lacht. „Ja, maar dat is een verhaal apart. En niet geschikt voor Terdege.”
Terlouw werkte in een betonfabriek en kluste in die tijd ook nog wat bij. „Het geld wat ik verdiende gaf ik aan moeder. Die kon van weinig veel maken. Bijkomend voordeel was dat we geen huur hoefden te betalen. In een jaar tijd konden we 1000 gulden opzij leggen. Daarvan hebben we ons volgende huis ingericht.”

In het trapgat
„We waren met weinig tevreden”, vervolgt hij even later. „Onze Gerrit leerde voor onderwijzer – dat is hij nog steeds, directeur zelfs tegenwoordig. Hij heeft zijn papieren in het trapgat gehaald. Dan zat hij op de trap met een typemachine op zijn knieën.”
Het was met dertien kinderen vooral druk voor zijn vrouw, denkt hij. „Ik deed mijn werk op de fabriek, en ik ben ook nog 25 jaar diaken geweest in de gereformeerde gemeente. Mijn vrouw was thuis bij de kinderen. Ze komen natuurlijk niet allemaal gelijk, dat scheelt. Op een gegeven moment kon mijn vrouw gerust even gaan zitten als er gegeten was. De één ging stofzuigen, de ander ging borden wassen, nog iemand anders droogde af.”
Al liep dat afwassen en afdrogen niet altijd „helemaal synchroon. Op een gegeven moment merkte ik dat de bodem van een koekenpan – het was zo’n dunne blikken pan – bol de andere kant op stond. Ik zei: ‘Ik snap niet hoe dat kan.’ Maar Plonie en Pieter, die de vaat hadden gedaan, wisten het wel. Er had iemand flink met die pan ervan langs gekregen.”
Gelukkig is de onderlinge verstandhouding in de familie goed, zegt Terlouw. „Als je kinderen gaan trouwen en zelf ook kinderen krijgen, zie je soms natuurlijk dat ze dingen anders doen dan je eigenlijk zou willen. Maar ik had een heel wijze vrouw – veel wijzer dan ik. Die zei dan: ‘Bemoei je er niet mee, want dan krijg je alleen maar problemen.’ Dat was een heel wijze raad.”
Zijn dertien kinderen mag hij allemaal nog hebben. „Ze hebben allemaal een goed huwelijk en gaan allemaal naar de kerk. Dat zijn mijn wijsheid en goedheid niet, hoor. En het is al helemaal niet mijn verdienste. Ik kan er alleen maar dankbaar voor zijn.”

Luidruchtig
„Nou, je hebt een luidruchtige zoon, hoor”, zegt hij dan tegen Gertjan. Gerrit Terlouw loopt ondertussen met Sander op de arm door de kamer. Zolang hij in beweging blijft, gaat het goed. „Hij heeft er wel slag van”, zegt zijn zwager Hans bewonderend. „ Ik heb ook vaak zo gelopen met dat ventje daar”, zegt Gerrit, met een hoofdknik in de richting van Gertjan.
Als Sander weer begint te sputteren, geeft hij hem toch maar aan zijn zoon. Direct wordt het jongetje rustig. „Kijk”, zegt Terlouw, „zijn vader kan er beter mee overweg dan alle opa’s bij elkaar.”


Ilse terlouw over ouwe opa
Ilse Terlouw is nummer 18 in de telling van haar overgrootvader. Ze is 14 jaar oud en zit in 2havo op de Fruytier. „Ik ben geboren in de buurt van Maartensdijk. Toen ik zes was, zijn mijn ouders verhuisd naar Vaassen”, vertelt ze. „Daar wonen we op een boerderij.”

Hoe ziet jullie gezin eruit?
„Mijn vader is 43, mijn moeder 44. Ik ben de middelste van vijf kinderen. De oudste is 20, de jongste 0.”

Hoe is het om zo’n grote familie te hebben?
„Ik weet natuurlijk niet beter. Het is wel zo dat ik de helft van de mensen niet ken als we naar de nieuwjaarsreceptie gaan. We zien de anderen niet zo vaak, omdat het toch wel anderhalf uur rijden is. De meeste familie woont in de buurt van Hendrik-Ido-Ambacht of nog verder naar het westen. Wij zijn een beetje een uitschieter de andere kant op.”

Wat is je overgrootvader voor iemand?
„Ik spreek hem niet zo vaak, want we komen elkaar vooral tegen op feestjes. En dan zijn er altijd veel meer mensen om mee te praten. Maar de keren dat ik hem spreek, is hij aardig en gezellig.”

Heb je een goede band met hem?
„Ja, dat kun je wel zeggen. Als ik jarig ben, belt ouwe opa bijna altijd. Hij heeft een boekje waarin al onze namen en verjaardagen op een rij staan, zodat hij het allemaal kan bijhouden. Af en toe schrijven we ook briefjes naar elkaar. De eerste keer had ik een brief op de computer getypt, maar opa stuurde een met de hand geschreven briefje terug. Toen dacht ik: dat kan ik voortaan ook wel doen. Dus nu schrijven we soms een handgeschreven briefje naar elkaar.”


Verwend
Terlouw groeide op als enig kind. „Ik was dus niks gewend: nooit broers of zussen om me heen. En ik was natuurlijk verwend. Mijn vrouw – ze is zestien jaar geleden helaas overleden – zei wel eens: ‘Je moeder heeft je verwend en ik ben ermee doorgegaan.’ En ze had gelijk.” Alleen tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen was er niet zoveel te verwennen. „Ik was acht toen de oorlog begon. Speelgoed was er niet, en eten op een gegeven moment ook niet meer zo veel. Het is nooit zo ver gekomen dat ik ’s avonds zonder eten naar bed moest, maar het is wel gebeurd dat we drie keer op een dag erwten aten. Ik vind erwten trouwens nog steeds lekker, maar dan wel met iets erbij. Mijn klein- en achterkleinkinderen zeggen soms voor de grap tegen elkaar: ‘Je had de oorlog eens mee moeten maken.’ Maar ik denk wel eens: een klein oorlogje zou nog niet zo gek zijn.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 juni 2016

Terdege | 148 Pagina's

Op de foto met C100

Bekijk de hele uitgave van woensdag 15 juni 2016

Terdege | 148 Pagina's