Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jong en opgebrand

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jong en opgebrand

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jong en onbezorgd? Vergeet het maar. Jongeren leven in een wereld waarin veel van hen gevraagd wordt. Je ontspannen is moeilijker dan ooit. Er is altijd wel weer een appje of een mailtje waarop ze moeten reageren. Steeds meer jongeren raken dan ook opgebrand. „Je ziet tegenwoordig zelfs kinderen van twaalf jaar met burn-out-klachten, zegt psycholoog Janneke Engelfriet.

Een burn-out ontstaat door een lange periode van overbelasting waarin je te weinig tot rust komt, stelt Janneke Engelfriet. Als klinisch psycholoog en psychotherapeut bij Fidea in Woudenberg behandelt ze regelmatig mensen met burn-out-klachten. „Een burn-out is niet alleen iets van je geest, maar doet ook iets met je lichaam. Je hebt een gevoel van totale uitputting. Ook al heb je een hele nacht geslapen, je wordt ’s morgens even moe weer wakker.”
Mensen die altijd energie kregen van hun werk of van hun gezin zijn nu hun enthousiasme en betrokkenheid kwijt. „In de aanloop naar een burn-out, als de batterij bijna leeg is, krijgen ze het gevoel dat ze voortdurend steken laten vallen. Maar in plaats dat ze rust nemen, doen ze er dan nog een schepje bovenop. Ze werken avonden door om hun werk toch tot een goed einde te brengen.”
Vaak storten mensen die een burn-out hebben van de ene op de andere dag in. „Ineens kunnen ze bijvoorbeeld de trap niet meer op komen. Alles is plotseling te veel.”
Omdat de aanlooptijd naar een burn-out lang is, neemt ook het herstel veel tijd in beslag. „Meestal kost het maanden om weer enigszins op krachten te komen. Herstel is vaak een kwestie van jaren. Bij jongeren die een burn-out hebben, zie je soms dat ze ook depressief zijn. Daar moet je bij de behandeling oog voor hebben.”

Kinderen
Vroeger kwam een burn-out met name voor bij mensen van boven de dertig. Langdurige overbelasting op het werk en drukte in het gezin, waardoor het moeilijk was om voldoende tot rust te komen, dat waren dan veelgenoemde oorzaken. Tegenwoordig melden zich steeds vaker ook jongeren met burn-out-klachten bij de hulpverlening, constateert de psycholoog. „Het aantal burn-outs neemt in alle leeftijdsgroepen toe, maar vooral onder jongeren is er een sterke stijging. En je ziet het ook steeds vaker op jonge leeftijd. Soms gaat het om kinderen van twaalf jaar of nog jonger.”
Belangrijke oorzaak daarvan ziet ze in het feit dat er steeds meer van jongeren gevraagd wordt. „Ze groeien op in een maatschappij waarin iedereen zich met anderen vergelijkt. Bij jongere kinderen merk je soms dat ouders te grote verwachtingen hebben van hun kind; oudere tieners stellen vaak ook te hoge eisen aan zichzelf.”
Dat jongeren zich aan hun leeftijdsgenoten spiegelen, is niet nieuw. Maar door gebruik van sociale media heeft dat problematische vormen aangenomen, stelt Janneke Engelfriet. „Online zetten jongeren meestal een positief beeld van hun leven neer. De minder leuke dingen deel je niet zo snel. Daardoor hebben ze sterk het gevoel dat het bij leeftijdgenoten allemaal beter gaat en stellen ze steeds hogere eisen aan zichzelf. Dat geeft stress.”
Bij de oudere jongeren ziet de hulpverleenster dat de „lastige arbeidsmarkt” bovendien veel onzekerheid met zich meebrengt. „Op een vast contract hoef je als starter vaak niet te rekenen en de werkdruk is hoog. Ook dat kan voor stress zorgen, zeker als je thuis bijvoorbeeld jonge kinderen hebt.”
Een groot probleem dat daar nog bij komt, is dat er vaak nauwelijks rustmomenten zijn, terwijl die juist nodig zijn om te herstellen van stress en overbelasting. „Er komt altijd wel weer een berichtje, een appje of een mailtje langs waarin iemand iets van je vraagt. De meeste jongeren zijn continu alert, zelfs ’s nachts. Als je even niets te doen hebt, wordt die tijd opgevuld met een filmpje.”

Verhoogd risico
Bepaalde karaktereigenschappen kunnen ervoor zorgen dat iemand een verhoogd risico op een burn-out heeft. „Het gaat vaak om mensen die graag anderen helpen. Die alles goed willen doen, veeleisend zijn voor zichzelf en niet zo snel om hulp vragen. Vaak hebben ze ook moeite met plannen. En het zijn meestal mensen die niet goed ‘nee’ kunnen zeggen. Ze worden bewonderd omdat ze zoveel ballen tegelijk in de lucht kunnen houden. Het zijn mensen op wie je nooit tevergeefs een beroep doet.” Totdat het mis gaat.
Wie bang is dat hij in de gevarenzone zit (zie kader), doet er goed aan om dat te erkennen en om verkeerde gedragspatronen te veranderen. „Eventueel met hulp van anderen. Zoek naar mogelijkheden voor meer ontspanning en rust. En kijk kritisch naar je smartphonegebruik.”
Er wordt vaak gediscussieerd over de vraag wat er allemaal wel en niet mag, als het gaat over nieuwe media. Janneke Engelfriet zou het winst vinden als jongeren zouden worden gestimuleerd om na te denken over de vraag wat goed voor hen is. „Rust, reinheid en regelmaat. Dat klinkt ouderwets, maar is heel belangrijk om te kunnen herstellen van alle stress waarmee je als jongere te maken krijgt. Als het om kinderen of tieners gaat, is het belangrijk dat ouders hierin ook hun verantwoordelijkheid nemen. Ouders doen er bovendien goed aan om bij zichzelf na te gaan of ze niet met bepaalde valkuilen leven, waarin ze hun kinderen voorgaan.”

Blijvende schade
Voorkomen is beter dan genezen. Niet alleen omdat een burn-out zelf een langdurig en heftig traject is, maar ook omdat de gevolgen blijvend kunnen zijn. „Bij stress wordt bijvoorbeeld het hormoon cortisol aangemaakt. Als de cortisolspiegel continu te hoog is, kan dat blijvende schade veroorzaken aan de hippocampus. Beschadiging van dat gebied in de hersenen heeft invloed op het functioneren van het geheugen, de concentratie en het immuunsysteem.” Mensen die een burn-out hebben gehad, blijven bovendien extra kwetsbaar, weet de psycholoog. „Dan zeggen ze: ‘Het blijft mijn zwakke plek.’ Of: ‘Ik merk toch dat de rek eruit is. Ik heb minder reserves’.”
Tegelijkertijd kan een burn-out ook iets goeds uitwerken. „Het geeft je een kans om te leren bewuster in het leven te staan. Je leert hoe je je moet ontspannen, je leert de valkuilen van je karakter kennen, je leert beter prioriteiten stellen.”
Ook voor het geestelijk leven kan zo’n periode heilzaam zijn. „Achteraf zeggen mensen soms dat ze juist door de burn-out hebben geleerd waar het echt om gaat in het leven. Een burn-out roept vaak existentiële vragen op, waar je anders gemakkelijk aan voorbijgaat. Waar leef ik eigenlijk voor? Zoek ik rust in God, of ben ik vooral bezig met allerlei andere dingen?”


Zit ik in de gevarenzone?
Psycholoog Janneke Engelfriet onderscheidt diverse fases in het ontstaan van burn-out-klachten.

1. In de risico-fase moeten de alarmbellen al gaan rinkelen. Onderstaande klachten wijzen op een beginnende burn-out:
• Je bent sneller moe dan normaal.
• Je voelt je vaak niet uitgerust als je wakker wordt.
• Je to-do-lijstjes worden steeds langer
• Je verlangt steeds vaker naar niets doen en naar vakantie.

2. In de tweede fase is sprake van chronische vermoeidheid. Daarbij horen deze klachten:
• Je merkt dat je concentratie vermindert.
• Je kortetermijngeheugen werkt minder goed.
• Je voelt je nooit meer echt uitgerust.
• Je bent vaak prikkelbaar en kribbig.
• Je gaat steeds meer dingen door elkaar doen, waardoor je productiviteit terugloopt.

3. Als je deze klachten herkent, zit je tegen instorting aan:
• Je slaapt te weinig omdat je daar de rust niet voor hebt.
• Je voelt je opgejaagd en angstig; soms heb je last van paniekaanvallen.
• Je stemming kan snel omslaan.
• Je bent emotioneel instabiel, maar zelf vind je dat best gewoon; je hebt niet meer het reflectievermogen om je daar ongerust over te maken.
• Je voelt de vermoeidheid niet meer.


Slecht slapen, onbeschrijfelijk moe zijn en soms zelfs niet de fut hebben om oogcontact te maken met anderen. Arco van Doleweerd (24) uit Driebergen had last van een stevige burn-out. Graag wil hij anderen vertellen over zijn ervaringen. Er hangt nog te veel schaamte rond het thema, zeker als het jongeren betreft, merkt Arco. „Maar juist door erover te praten, kunnen jongeren de signalen van hun lichaam leren herkennen en een burn-out voorkomen.”

Het verhaal van Arco begint bij zijn studie Communicatie aan de Christelijke Hogeschool Ede. „Mijn studententijd was intensief, omdat ik in een heel nieuwe wereld terechtkwam. Daarnaast zei ik te snel ‘ja’ tegen allerlei nevenactiviteiten. Ik vond alles leuk: werk voor de kerk en de jeugdvereniging, een drukke stage en een groot eindonderzoek. Zo bleef ik doorgaan, ook toen ik vanwege de schaarse banen in mijn vakgebied na mijn studie als freelancer aan het werk ging. In feite heb ik mijzelf nooit goed leren kennen wat betreft mijn energiepeil. Ik heb nooit benoemd voor mijzelf hoeveel energie alles voor mij kostte, omdat ik goed werk wilde leveren. Dan stapelt de werkdruk zich op en neem je te weinig ontspanning.”

Robot
In 2014, als Arco als communicatiemedewerker in dienst treedt bij de SDOK, gaat het mis. „Ik werd slordig op mijn werk, was de tweede helft van de dag altijd moe en kon niet snel meer reageren op vragen van anderen. Tijdens vakanties lukte het me niet om uit te rusten en ik had in mijn vrije tijd nergens meer zin in. Mijn vermoeidheid werd op een gegeven moment zo erg, dat mijn geest zich min of meer uitschakelde. Ik voelde mij net een robot en leefde volledig in mijn eigen wereld.” De huisarts stuurt hem naar het ziekenhuis, maar zonder resultaat. Uiteindelijk stelt een psycholoog de diagnose dat hij een burn-out heeft. Inmiddels is het februari 2015.
Met de Arboarts spreekt Arco af om vier dagen per week zes uur te werken. „Dat was enerzijds fijn want zo bleef ik in het gewone werkritme. Anderzijds kon ik door de vele werkuren niet voldoende loskomen van mijn baan. Daarom duurde het nog tot december voor ik weer volledig werkte. Iedere dag moest ik mij na werktijd ontspannen. Alleen wist ik niet hoe dat moest. Normaal ontspande ik me door met andere mensen om te gaan, maar dat kon ik nu niet meer opbrengen. Ik moest dingen doen waarbij ik niet hoefde na te denken: sporten, koken, eten, wandelen. Ik begon te veel aandacht te besteden aan mijn slaap, waardoor ik volledig uit mijn slaappatroon raakte. Nee, dat was niet de meest makkelijke tijd.”

Kwetsbaar
Nooit heeft Arco zich geschaamd voor zijn burn-out. Meteen vertelde hij erover onder vrienden en bekenden. Maar kwetsbaar voelde hij zich wel, in deze periode van zijn leven. „Dat zit ’m toch in het naampje: je hebt een burn-out. Ook was ik mijzelf deels kwijt. Ik kon niet spontaan meer reageren als mensen vroegen hoe het met mij ging. Zelfs richting mijn lieve vriendin kon ik bijna niet onder woorden brengen hoe vlak ik mij voelde. Achteraf gezien hadden we best een moeilijke tijd in onze relatie. Dat kwam vooral doordat ik er niet altijd voor haar kon zijn. We moesten samen zoeken naar een nieuwe, tijdelijke balans tussen liefde geven en liefde nemen.”
In de tijd van zijn burn-out raakte Arco niet teleurgesteld in de mensen om hem heen. „Zij leefden juist met mij mee. Natuurlijk zijn er wel personen die ik uit het oog verloren ben door mijn burn-out. Een jaar lang had ik geen ruimte om te investeren in vriendschappen. Maar die personen stonden buiten mijn hechte vriendenkring.”

Onvoorwaardelijk
Hoe gek het ook klinkt, Arco kijkt dankbaar terug op de periode van zijn burn-out. „Ik heb er zoveel van geleerd. Zeker in geestelijk opzicht. Ik zie nu in dat ik voor mijn burn-out God probeerde te dienen door dingen te doen: in de kerk en voor anderen. Het was bijna ‘voorwaardelijke genade’ bij mij. Toen ik burn-out raakte, voelde ik mij heel schuldig en nutteloos. Maar juist in die tijd leerde ik heel scherp dat genade onvoorwaardelijk is. God geeft. En hij heeft mij geholpen, door de moeilijke periode heen.”
Regelmatig is Arco nog helemaal uitgeput na een dag werken. Zijn energiepeil blijft een zwakke plek. „Ik kan het mezelf niet meer permitteren om veel te doen naast mijn werk. Ik denk dat je kwetsbaarder bent voor een burn-out als je geen ‘nee’ kunt zeggen en veel dingen leuk vindt. Tegenwoordig denk ik bij nieuwe afspraken heel nadrukkelijk: heb ik hier ruimte voor? Ik denk dat we in een cultuur leven waarin we veel van elkaar moeten doen en bereiken. Maar in plaats daarvan is het heel belangrijk om grenzen te leren trekken en te bewaken.”


Tips van Arco voor jongeren
• Doe Bijbelstudie over wat God van ons vraagt in dit leven. Hij overvraagt ons niet. Bij Hem is juist ware rust te vinden.
• Durf kwetsbaar te zijn: geef je grenzen aan en leer afspraken af te zeggen.
• Stel prioriteiten: wie is belangrijk voor mij, waar wil ik aan meewerken? Ga daarvoor en zeg onnodige afspraken of werkzaamheden af.
• Zeg niet gelijk ‘ja’ op vragen maar wacht een nachtje en weeg af of je op de vraag wilt ingaan.
• Voel je niet schuldig als je niets te doen hebt, plan ontspanning juist in.
• Probeer je lichaam te begrijpen en luister naar fysieke signalen. Als je hoofdpijn krijgt of jezelf gespannen voelt, is het tijd om je bezigheden af te bakenen.


Klanten die Paulien (25) een mail sturen, kunnen binnen een paar uur reactie verwachten. Ze leest in de Bijbel de teksten over ijverig zijn, maar de gedeelten over rust nemen en genieten slaat ze over. Tot ze instort en met een burn-out thuis komt te zitten.

„Achteraf gezien ging het al langer niet zo goed”, vertelt Paulien. „Maar ik dacht altijd: niet zeuren, maar doorgaan. Op een dag ging het echt niet meer. Ik was totaal uitgeput en kon ineens niets meer, alleen nog een beetje door het huis strompelen. Of ik daarvan schrok? Nee, het deed me eigenlijk niks.”
In de eerste periode krijgen zelfs mensen die haar een privémailtje sturen een afwezigheidsmelding. „Zo had ik geen last van de druk om telkens mijn mail te checken.”
Maanden zit ze thuis. Het voelt als een hele overwinning als ze na lange tijd voor het eerst naar de stad gaat om ergens een broodje te eten. „In het begin was ik bang om collega’s tegen te komen, als ik de stad in ging, maar daar groei je vanzelf overheen. Juist dit soort dingen waren heel goed voor me. Ik merkte dat ik de volgende dag meer energie had als ik even in de stad een broodje had gegeten. Eerder deed ik bijna nooit leuke dingen voor mezelf, maar je móet ontspannen om te kunnen genezen van een burn-out.” Al zijn daar ook grenzen aan. „Toen ik net ziek was, zei iemand tegen me: ‘Kom, we gaan lekker een eind lopen, dat zal je goed doen.’ Maar als je samen gaat wandelen, moet je praten en luisteren, en dat kon ik op dat moment nog helemaal niet opbrengen.”

Kaarten
Over het algemeen reageren mensen om haar heen heel begripvol. Ook vanuit de kerk krijgt ze veel steun. „Omdat ik geen energie had om weg te gaan, zat ik de hele tijd alleen thuis. Dan is het heel fijn om te merken dat er elke dag wel mensen zijn die aan je denken. Ik kreeg ontzettend veel kaarten en kreeg ook vaak hulp aangeboden: sommige mensen haalden boodschappen voor me, anderen zeemden de ramen of deden de tuin.”
Paulien krijgt ook begeleiding van een ouderling. „Die kwam regelmatig even langs. Dat was heel fijn. Hij wist uit eigen ervaring wat het was om een burn-out te hebben. Dat maakt het gemakkelijker om over je twijfels en vragen te praten. Mensen die zelf geen burn-out meegemaakt hebben, zeggen soms goedbedoeld domme dingen.”
Inmiddels is Paulien weer gedeeltelijk aan het werk. „Niet meer in zo’n hoog tempo. Maar dat hoeft ook niet. We lezen graag teksten als ‘Ga tot de mier, gij luiaard’, terwijl we in onze samenleving al in een veel hoger tempo werken dan bedoeld is.” Als je niet lui bent, moet je ook niet tot de mier gaan, vindt Paulien. „Dan zijn er andere teksten die je ter harte moet nemen. Prediker 4:6 bijvoorbeeld: ‘Een hand vol met rust is beter dan beide vuisten vol met arbeid en kwelling des geestes’.”

Terugval
Herstellen is een proces van vallen en opstaan, merkt ze. „Het is elke keer weer uitproberen waar mijn grenzen liggen. Na een paar weken kan ik iets meer aan, maar hoeveel dat precies is, weet ik niet. In het begin raakte ik in paniek als ik na een stapje vooruit merkte dat ik ineens weer slecht sliep. Dan dacht ik: misschien ben ik wel weer terug bij af. Nu weet ik dat zo’n terugval erbij hoort.”
Door haar burn-out heeft Paulien veel geleerd. „Ik ken mezelf nu beter. Vroeger maakte ik ’s morgens een to-do-list, die ik van mezelf moest afwerken. Nu kijk ik niet meer wat er móet gebeuren, maar wat ik kán. Soms moet ik mijn eisen naar beneden bijstellen, bijvoorbeeld als het gaat over schoonmaken. Maar wat is nu belangrijker, je gezondheid of je huishouden?”
Door een burn-out worden veel dingen relatief. „Ik vond geld nooit echt belangrijk, maar nu maak ik me er nog minder druk om. Luieren is natuurlijk niet de bedoeling, maar je hoeft de benen ook niet uit je lijf te rennen. Denk aan Psalm 127. Doe gewoon ontspannen je werk en verwacht de zegen van God.”
Paulien is de zondag steeds meer als een geschenk gaan zien. „Weet je hoe heerlijk het is dat we niets hoeven te doen? Dat je bepaalde dingen niet mag, is geen straf, maar een zegen. Zo kom je ook niet in de verleiding om toch weer aan het werk te gaan.”
Die verleiding ligt continu op de loer in een maatschappij waarin alles steeds sneller moet. „Je moet uitkijken dat je daar niet in meegezogen wordt. Soms stuurt iemand ’s morgens een berichtje en krijg je ’s middags al een tweede mailtje: ‘Ik heb nog niets van je gehoord.’ Ons lichaam is ingesteld op werk én ontspanning. Als je altijd maar doorholt, gaat het op een gegeven moment mis.”

Paulien heet in werkelijkheid anders.


Tips van Paulien voor omstanders
• Bagatelliseer een burn-out niet.
• Houd contact. Omdat iemand met een burn-out lange dagen thuis zit, is het fijn om af en toe gebeld te worden. Als je twijfelt of de ander op een telefoontje zit te wachten, kun je een sms’je of appje sturen met de vraag: ‘Vind je het fijn als ik je even bel?’
• Vraag af en toe hoe het gaat, maar niet elke week. Herstellen van een burn-out duurt lang en het is confronterend om telkens te moeten zeggen dat het nog nauwelijks beter gaat.
• Vermoei de ander in zo’n periode niet met je eigen problemen. Praat liever over positieve, luchtige dingen. De ander kan zware onderwerpen er nu even niet bij hebben.
• Bied hulp aan, liefst concreet. Bijvoorbeeld: Zal ik je ramen komen zemen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 juni 2016

Terdege | 92 Pagina's

Jong en opgebrand

Bekijk de hele uitgave van woensdag 29 juni 2016

Terdege | 92 Pagina's