Een weggelopen zoon

Als de Heere Jezus een gelijkenis vertelt, dan gaat het daarin eigenlijk altijd om één ding. Hij vertelt in Lukas 15 eerst de gelijkenis over het verloren schaap. Tegen de Farizeeën, die mopperen omdat de Zaligmaker met zondaren eet, zegt Hij: Kijk toch niet zo neerbuigend naar deze Joden. Het zijn tollenaren, maar ze komen uit je eigen ‘kudde’, het volk van de Joden. Weet je waarom Ik bij hen binnenkom? Als een schaap wegloopt van de kudde, gaat de herder dat schaap toch zoeken? Welnu, dat doe ik ook. Maar de Farizeeën snappen het niet.
Dan vertelt Hij over een verloren penning, een weggerolde munt.
Daarna vertelt Hij nog een gelijkenis, om hen nog duidelijker te maken dat het om verloren zondaren gaat, die Hij juist opzoekt. Het schaap is verdwaald, het muntstuk weggerold, maar de jongste zoon loopt bewust weg.
Zijn vader heeft tranen in de ogen. Want als je jongen brutaal naar de erfenis vraagt, dan vraagt hij eigenlijk om de dood van zijn vader. „Geef mij het goed dat mij toekomt.” Zijn vader had niet zoveel geld in huis.
Hij moest grond verkopen. Van het geld kon hij de jongen wat geven. Niet alleen de jongste zoon: „En deelde hún het goed.” Opvallend trouwens, want later zegt de oudste zoon dat hij nog nooit wat heeft gekregen...
Ziet de jongste zoon het verdriet bij zijn vader? Welnee, hij keert zijn vader de rug toe. Dat is ons beeld. In het Paradijs keerden we, in Adam, God de rug en nek toe. We kunnen van onszelf nooit meer terugkeren. Werd dat jouw/uw verdriet? Laten we eens pastoraal kijken naar deze gelijkenis, hoewel dit niet is wat de Heere beoogt. Ouders, bent u kinderen kwijt? Namen ze afscheid van de Heere? Ze zijn niet onbereikbaar voor Hem. Al vallen ze nog zo diep, de liefdesarmen van Koning Jezus kunnen hen oprapen. Gelooft u dat?
In een ver gelegen land leeft de jongen verkwistend. En zijn vader? Die staat elke dag op de uitkijk. Wachtend op zijn zoon, maar tevergeefs. Zijn vaderhart bloedt. Zou hij nog terugkeren?

Vragen

1. Ouders, wat kunnen we doen als kinderen de Heere en Zijn dienst, en ons huis, de rug hebben toegekeerd?

2. Jongens en meisjes, waarom wilde die jongen zo graag weg?

3. Praktische opdracht: Wat wilde de Heere met deze weglopende jongen de Farizeeën leren? Wie was de oudste zoon, en wie de jongste zoon?

4. Voor de kleintjes in het gezin: Wat deed die jongen met zijn centjes?

J. Kriekaard, godsdienstdocent

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen