Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Potloodstreepjes op de muur van de tijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Potloodstreepjes op de muur van de tijd

Oudejaarsdag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onzin, dat sentimentele gedoe over de wisseling der jaren. Allemaal bedacht door mensen. En inderdaad, jaarwisselingen zijn niet meer dan potloodstreepjes op de muur van de tijd. Maar ze zijn zeker niet overbodig. Nodig zijn ze. Om te herinneren, de balans op te maken én vooruit te kijken.

Als je erover gaat nadenken, duizelt het je. Over wat de tijd is. En de eeuwigheid. Geen begin, geen eind. Dat gaat ons verstand te boven, de lucht is er te ijl om te leven. Mensen hebben handvaten nodig. Een touwtje langs de afgrond waaraan we ons kunnen vasthouden.
Oudejaarsdag en Nieuwjaarsdag zijn van die handvaten. Door de eeuwen heen gebruikt als momenten om de balans op te maken van dat wat achter ons ligt. Wat er allemaal gebeurde. En om naar de toekomst te kijken. Naar wat ons te wachten staat in het jaar dat nog als een ongerept landschap voor ons ligt.
Op Oudejaarsdag staan we collectief aan de oever van de rivier van de tijd. En we kijken naar het stromende water. Het stroomt en stroomt en stroomt. Het stopt niet. Er is geen oud en nieuw. Er is geen verleden en toekomst. Er is alleen de oever waarop je staat en kijkt en denkt en peinst. Je denkt aan het veerbootje dat hier in de zomermaanden fietsers en voetgangers overzet.
Maar eind oktober werd de aanlegsteiger weggesleept. Alleen de loopbrug naar de steiger is er nog. Maar de houten stellage eindigt in het niets, een paar meter boven het snelstromende water. Pas in april zal de veerboot hier weer aanleggen.

Rond de haard
Oudejaarsdag heeft een geur van weemoed. Het is een dag van herinneringen. Soms herinneringen die alleen jij hebt. Je loopt in gedachten het afgelopen jaar nog eens na. Of loopt letterlijk door het verleden heen. In je geboorteplaats, op de begraafplaats van ouders, familieleden of vrienden. Door de plaats waar je als familie de Kerstdagen doorbracht. Of de jaarwisseling.
Even stilstaan bij het huis waar de hele familie op Oudejaarsavond om de haard zat. Je hoeft je ogen niet eens te sluiten om ze te zien zitten. Vader, moeder, broers, zussen, kinderen en kleinkinderen.
Eerst samen naar de kerk. En na de kerkdienst is er koffie. En oliebollen en appelflappen. Servetjes worden uitgevouwen, de haard wordt aangestoken, de stoelen worden eromheen gezet.
Het gaat over koetjes en kalfjes. Het weer, de kou, de ongewone warmte. Over natte weken en droge maanden.
Langzaam maar zeker worden de gespreksonderwerpen serieuzer en gaat het over huwelijken en geboorten. Het diploma dat werd gehaald. De nieuwe werkkring die werd gevonden. De promotie die er was, eigenlijk best wel onverwachts.
Met dat de wijzers van de klok verder schuiven, wordt de sfeer ernstiger. Gedrukter zelfs. Het gaat over ziekte. En over dood. Over dat moment dat het leven ineens stil leek te staan. Toen de dokter praatte en praatte maar je hem helemaal niet meer hoorde, omdat de eerste zinnen je met stomheid en doofheid sloegen. Je zag alles wel, maar het leek alsof je door een ruit keek. Alsof de mensen om je heen niets met jou te maken hadden. Of het over iemand anders ging. Misschien over een familielid, maar in ieder geval niet over jou.

Grauwsluier
De stiltes die vallen worden langer. En dieper.
„Verleden jaar zat oma daar nog”, zegt een kleinzoon en hij wijst naar een stoel bij de haard. Geknik. „Weet je nog hoe trots ze rondkeek toen ze ons hier allemaal zag zitten?”
De herinneringen buitelen als vanzelf over elkaar heen. Over haar korte ziekbed. Geen klacht kwam over haar lippen. Alles was goed. Over haar sterven op die drukkend warme zomerdag. En over haar begrafenis. De zon scheen fel. Alles bloeide en groeide en geurde. Maar zij zag het niet meer. Nooit meer.
Het lijkt wel alsof iedereen steeds dieper in de kraag van z’n eigen gedachten duikt. Een kleindochter zegt het allemaal maar somber te vinden, vanavond. Er zijn toch ook veel mooie dingen gebeurd? Je mag toch blij zijn? En hoopvol naar de toekomst kijken?
De ouderen knikken. Absoluut. Er was veel goeds. En de toekomst is voor een christen zeker geen blinde muur waarop de hoop stuk slaat. Maar waarom wil die grauwsluier dan toch maar niet wijken uit de woonkamer?
Half twaalf, kwart voor twaalf. De schaal met oliebollen raakt leeg. Het houtvuur zakt ritselend in elkaar. Laten uitbranden maar. Moeder gooit nog snel een paar verfrommelde servetjes op het smeulende vuur. De vettige papiertjes vatten vlam. Even schiet het vuur hoopvol omhoog. Maar net zo snel zakt het weer in.

Stiller en stiller wordt het. De een denkt aan opa, die al tien jaar voor oma overleed. Het was zo koud, dat er met moeite een graf gegraven kon worden op het kerkhof, dat op een soort terp in de polder ligt, net buiten het dorp.
De ander is met z’n gedachten bij z’n verloving van de vorige maand. Voor het nieuwe jaar staat het huwelijk gepland. Er wordt al volop geklust in het aangekochte huis. Eigenlijk hadden ze vanavond ook door willen werken, maar daar had pa een stokje voor gestoken. Geen sprake van dat er op Oudejaarsavond gewerkt wordt. Eerst naar de kerk en daarna thuis. Net als anders.
De oude Friese staartklok haalt rochelend adem. Voor de laatste keer dit jaar. Dan zijn er twaalf scherpe slagen. Iedere slag duwt het oude jaar dieper weg in de geschiedenis.
Het nieuwe jaar aarzelt nog even op de drempel, maar als de laatste slag verklinkt, stapt het zelfverzekerd binnen. Nieuwjaar! Bijna blank nog.
Er wordt gezoend, er worden handen geschud en men wenst elkaar het beste.
Buiten barst het vuurwerk los. Buren zwaaien voor de ramen en roepen de beste wensen door het glas.

Schuilplaats
Dan gaat iedereen weer zitten en slaat vader de Bijbel open.
Psalm 90. „Een gebed van Mozes, de man Gods. HEERE, Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht...”
Even stopt hij met lezen, als hij in gedachten ziet hoe de kist van z’n moeder over de smalle toegangsweg door haar kleinzoons naar de begraafplaats wordt gedragen.
„Gij doet de mens wederkeren tot verbrijzeling en zegt: Keert weder, gij mensenkinderen...”

Psalm 91 volgt Psalm 90 op. Oud jaar, nieuw jaar. „Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen...”
Dan is de Psalm uit.
De Bijbel wordt teruggelegd in de kast.
De Oudejaarsavond is voorbij. Het nieuwe jaar is begonnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 december 2016

Terdege | 124 Pagina's

Potloodstreepjes op de muur van de tijd

Bekijk de hele uitgave van woensdag 28 december 2016

Terdege | 124 Pagina's