Kruiskoning - Paaskoning
„Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid." Jesaja 33 vers 17a
Deze woorden staan midden in een gedeelte waarin koning Sanherib van Assyrië met zijn legers voor de poorten van Jeruzalem staat. De inwoners zijn angstig en hun godvrezende koning Hizkia niet minder. Dan is daar de profeet Jesaja, die zegt dat de Heere niet zal toelaten dat Jeruzalem valt.
Hij, de HEERE, zal opstaan en verheven worden. Machtige beloften, tot troost voor hen die ze horen en geloven. En dan klinken in het hart van deze profetie deze woorden: „Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid.”
Deze woorden slaan in de eerste plaats op Hizkia. Hij zal straks niet meer bang hoeven weg te schuilen voor de vijand. Hij zal zijn vroegere majesteit terugkrijgen.
Hizkia en zijn rijk zijn echter een type van Christus en Zijn Rijk. Christus is de Koning die in Zijn schoonheid gezien zal worden door al de Zijnen.
Is dat wel mogelijk? Riep diezelfde Jesaja in zijn roepingsvisioen niet uit: „Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden van een volk dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben de Koning, de HEERE der heerscharen, gezien.” (Jes. 6:5)
De zonden belemmerden het zicht op de Koning. Maar toen was daar ook dat brandende kooltje van het altaar, waarmee de engel zijn lippen aanraakte. Uitkomst door het altaar. Wat ligt er op het altaar? Paulus zegt: „Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus.” (1 Kor. 5:7)
Ziet u Hem hangen? Naakt, bloedend, lijdend. We zeggen misschien wel: Is dat, is dat mijn Koning? Kijk dan eens goed, met het geloofsoog. Ziet u het? Daar hangt Hij, de Koning in Zijn schoonheid. Een schoonheid die verborgen is onder het tegendeel. Jesaja zal straks zeggen: „Hij was veracht, en de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten... Hij was veracht, en wij hebben Hem niet geacht.” (Jes. 53:3)
Maar het geloof ziet daar Gods Zoon hangen in onze plaats. Een geloofslied zingt: ‘Hij hangt er mijnentwege, mij ten zegen. Van de vloek maakt Hij mij vrij, en zijn sterven zaligt mij.’ Door Zijn striemen is er voor ons genezing geworden.
Ziet u zaligheid in Hem? Dan begint die schoonheid al groter en groter te worden. U Heere Jezus, bent „veel schoner dan de mensenkinderen. Genade is uitgestort in Uw lippen.” (Psalm 45:3)
Wiens ogen zullen de schoonheid van de Koning zien? Jesaja vertelt het ons. Zij die wandelen in gerechtigheid. Dat zijn mensen die God vrezen en Zijn beloften en geboden geloven en hoogachten. Huichelaars doen dat niet. Zij zien in Hem hooguit een verterend Vuur. Zij hebben hun zonden liever dan de HEERE. Zijn geboden zijn voor hen niet belangrijk, Zijn beloften laten zij aan hen voorbijgaan. Bij wie hoort u?
Ga deze Koning niet voorbij. Deze Kruiskoning werd Paaskoning, Hij leeft en regeert. Zijn Koninkrijk komt. En allen die Zijn schoonheid al hebben ontdekt, mogen weten: nog even, en wij zullen Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Dan zingen zij eeuwig Hem ter eer: „Wat glans, wat majesteit, Hebt Gij die Vorst bereid!”
Ds. B.J. van Assen, Nieuwe Tonge
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 april 2017
Terdege | 92 Pagina's