Het oordeel van God

Het gedeelte van Ezechiël dat we dit keer behandelen, is een onderdeel van hoofdstuk 8 tot 11. In de eerste verzen lezen we dat de oudsten van de gijzelaars bij Ezechiël thuis zijn. Blijkens de datum is het kort na de vorige gebeurtenissen. Nog heeft de Heere het oordeel over Jeruzalem niet voltrokken. Maar tijdens het bezoek krijgt de profeet een visioen. Hij zit nog wel in zijn huis en hij is klaarwakker. Maar hij ervaart in de geest iets wonderlijks. In het laatste vers van hoofdstuk 11 vertelt hij het na aloop aan de oudsten. Ezechiël wordt bij zijn haren gepakt en door de lucht naar Jeruzalem gebracht. Is het een engel? Ezechiël 8:3 spreekt van de Geest en in vers 4 lezen we dat het God Zelf is, die Zijn knecht laat zien wat er in Jeruzalem geschiedt en waarom. Het is heel aangrijpend. Dat geldt om te beginnen van de goddeloosheid en de afgoderij die de Heere Ezechiël laat zien. Verschrikkelijke dingen spelen zich af in de tempel, het huis van God. Hoe verder Ezechiël wordt rondgeleid, hoe gruwelijker het is wat de Heere hem laat zien. Juda en Jeruzalem vragen om Gods oordelen.

En die komen. Nee, het zijn niet de troepen van Babel, die Jeruzalem bestormen. Een zwaarbewapend hemels moordcommando rukt de stad binnen met de opdracht alles te verwoesten en allen te doden, mannen, vrouwen, kinderen en oude mensen. Ze moeten beginnen bij de tempel en bij hen die zich daar bevinden. Maar voordat zij hun strafexpeditie beginnen, moet er eerst nog iets anders gebeuren. In het midden van dit hemelse doodseskader bevindt zich een man met linnen bekleed. Hij draagt geen wapen maar een inktkoker die hem typeert als een schrijver. Hij krijgt de opdracht een teken te geven aan de voorhoofden van de mensen die niet meedoen met de afgoderij, maar daar groot verdriet over hebben.

Zij krijgen van die man in zijn linnen kleed –zien we daar een beeld van Christus?– een teken dat in het Hebreeuws doet denken aan een kruis. Voor hen is er ontkoming aan het oordeel.

LEZEN: EZECHIËL 8:1-4 EN EZECHIËL 9

1. De zonden van het verbondsvolk worden hier heel concreet bij name genoemd. Moet dat vandaag ook in de prediking? Gebeurt het ook en hoe?

2. Onderscheidende prediking… vindt u die terug in de man in linnen en in het doodseskader? Wat zegt de volgorde waarin ze optreden? Wat vindt u van de vergelijking van de man in linnen met Christus?

3. Jongere: wordt er op catechisatie, in het pastoraat en in de prediking met jullie ook concreet gesproken over zonden? Waardeer je het wanneer dat ge- beurt? Geef je het aan wanneer je dat mist?

4. Kinderen: merken jullie weleens dat ouders en ouderen verdriet hebben over zonden in jullie gezin of jullie gemeente?

Ds. J. WESTERINK, URK

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen