Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DER TOD DES JOHANNES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DER TOD DES JOHANNES

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

K. A. Eckhardt, DER TOD DES JOHANNES, Walter de Gruyter & Co, Berlin, 1961, 184 S., DM 32.—.

Een boek, dat in de dood van de apostel Johannes de enige sleutel ziet tot het rechte begrip van de Johanneïscho geschriften in het N.T. En dat van de hand van een auteur, die van professie geen theoloog, maar filoloog is; die verklaart, dat do grote vondsten op het gebied van de handschriften een nieuwe uitgave van het Corpus Johanneum tot één van de meest urgente opgaven maken; die bovendien in do loop van zijn studie opmerkt, dat hij tot zijn onderzoek gekomen is mede onder invloed van contacten die hij met de beweging van Rudolf Steiner gehad heeft; en die tenslotte beweert, dat naar zijn gedachten noch de Entmythologisiorung van Bultmann, nóch de rollen van Qumran nodig zijn om het Johannoïsch raadsel tot een oplossing te brengen. Reeds dit alles alleen doet degene, die in het nieuw-testamentisch vakgebied geïnteresseerd is, met gretigheid naar dit werk grijpen. En al lezend tuimelt hij van do ene verbazing in de andere totdat hij aan het einde zeggen moet: ik wist niet, dat de zaken zó eenvoudig lagen.

Merkwaardige hypothesen kan men in dit doorwrochte geschrift aantreffen. Hypothesen, die reeds vroeger met schroom soms zijn voorgedragen, en die thans door do schrijver opnieuw naar voren worden gebracht en geargumenteerd.

Zo tracht hij aan te tonen, dat „de discipel, die Jezus liefhad" - Johannes, de apostel - identiek zou zijn met Lazarus, die gestorven was en door Jezus uit het graf geroepen werd. De opwekking van de lievelingsdiscipel zou op een „hypothetische Lazarus" overgedragen zijn, omdat - en dan komt het - het hierop rustende geloof der gemeente, dat deze di.scipel niet sterven zou, door zijn (tweede) dood van zijn fundament beroofd was.

In de enkele dagen dat Johannes-Lazarus in het graf gelegen heeft, zou hij in de hemel gescliouwd hebben en daar zou hem geopenbaard zijn, welke de bedoeling was van Jezus' taak op aarde.

Deze discipel moet dan voor het jaar 70 p.C.n. zijn Evangelie geschreven hebben. Ook de Apocalypse moet op zijn naam gesteld worden. Deze zou omstreeks augustus van genoemd jaar te boek zijn gesteld.

Do schrijver meent, aannemelijk te kunnen maken dat Johannes in juli 64 te Rome vertoefd heeft, vervolgens op Patmos geïnterneerd is geweest, en sedert maart 68 weer in Jeruzalem verblijf gehouden heeft, waar hij de val van de stad niet meer heeft meegemaakt, omdat hij bij het altaar in de tempel de

marteldood gestorven zou zijn.

Na zijn dood zou een van zijn getrouwen het originele handschrift gered hebben en het medegenomen hebben naar Antiochië, waar hij het tussen 70 en 100 p.C. bewerkt heeft. Naar de auteur probeert te bewijzen, moet dit Ignatius, de bekende bisschop van Antiochië, geweest zijn. Een aanduiding van diens naam zou te vinden zijn in het getal 153 uit Johannes 21 : 11.

Tussen 96 en 117 p.C. zou te Efeze het Evangelie, dat oorspronkelijk in het Aramees geschreven was, in het Grieks vertaald zijn door een presbyter, ook Johannes geheten, die de vertaling gedicteerd zou hebben aan Papias van Hiërapolis. Papias zou ook verantwoordelijk zijn voor verschillende interpolaties, die in de tekst van het Evangelie gevonden worden.

Aan het betoog, dat tot het bewijzen van deze hypothesen dienstbaar wezen moet, is nog een aanhangsel toegevoegd, waarin o.a. aangewezen wordt, dat de zogenaamde tegenspraak tussen het Evangelie van Johannes en synoptici m.b.t. de duur van Jezus' openbare optreden in het geheel niet bestaat, omdat ook de vierde Evangelist die werkzaamheid slechts op één jaar stelt, als men maar recht doet aan de gegevens.

Wat ons aangaat, wij zijn bang, dat de sleutel tot het verstaan van do Johanneïsche geschriften, die Eckhardt hanteert, slechts een loper is (en niet méér), waardoor hij zich op een niet-gepaste wijze toegang verschaft heeft. Het materiaal, dat hij aandraagt om Lazarus met Johannes te indentificeren achten wij niet overtuigend. Te vaak verklaart hij algemeen aanvaarde uit de traditie der kerk afkomstige, gegevens voor corrupt, om daarna algemeen-gewantrouwde gegevens voor echt te verklaren. Niettemin hebben wij bewondering voor de grote kennis van de schrijver en voor de consequente uitwerking die hij van zijn thesen geeft.

Men leze en oordele zelf, hoe boeiend zijn studie geworden is. Nogmaals moeten wij het herhalen: de zaken liggen bij hem eenvoudig. Maar naar onze mening: te eenvoudig. En alles waar „te" voorstaat . . .

L.

H. A. V. B.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1961

Theologia Reformata | 54 Pagina's

DER TOD DES JOHANNES

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1961

Theologia Reformata | 54 Pagina's