Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DER LEBENDIGE GOTT IM ZEUGNIS DER RELIGIONSGESCHICHTE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DER LEBENDIGE GOTT IM ZEUGNIS DER RELIGIONSGESCHICHTE

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lars Olof Jonathan Nathan Söderblom, DER LEBENDIGE GOTT IM ZEUGNIS DER RELIGIONSGESCHICHTE, 386 S., herausgegeben von Friedrich Heiier, Beinhardt Verlag, MHinchen/Baael, 1966.

In een voorwoord vermeldt Heiier, dat dit boek de weerslag is van een aantal colleges, die Söderblom enige weken voor z^jn dood (19 mei tot 18 juni 1931) heeft gehouden. Tot deze cyclus colleges was Söderblom uitgenodigd door de Gifford Lectureship in Natural Theology aan de Universiteit van Edinburgh.

Thema van deze colleges vormen de verschillende religies op aarde: training en inspiratie in de primitieve religie, religie als methode in de Indische Yoga, religie als psychologie in het Indische jainisme en het oude boeddhisme, religie als overgave in de Indische Bhakti-vroomheid, religie als geloof aan een heilsfeit in het Mahayana-boeddhisme, religie als strijd tegen het slechte in het Perzische zoroastrisme, religie als goed geweten bij Socrates, religie als geloof aan Gods openbaring in de geschiedenis van Israël, religie als geloof in de incarnatie en in Gods voortdurende openbaring in het christendom.

Söderblom, komt overal de godsdienst tegen als een sacrale instelling. Nog op zijn sterfbed beleed hij: „God leeft, ik kan het bewijzen met de godsdienstgeschiedenis". De hele vóór-en buiten christelijke godsdiensthistorie ontvouwt zich voor hem als een voorgeschiedenis van de godsopenbaring in Jezus Christus. Daartoe maakt hij onderscheid tussen de statische oneindigheidsmystiek en de dynamische persoonlijkheidsmystiek. Bij de oneindigheidsmystiek is een bepaalde methodiek nodig (b.v. meditatie, extase, contemplatie) teneinde het oneindige Z^jn te bereiken. In de persoonlijkheidsmystiek wordt echter alle aandacht gericht op de persoonlijke, innerlgke relatie van de mens tot God. In dit genre is Zarathuastra de lievelingsgestalte van Söderblom. Naast Mohammed en de Bhakti-religie rekent h\j ook Socrates tot de vertegenwoordigers der persoonlykheidsmystiek, daar voor deze wijsgeer de waarheid niet lag in het subject. Een derde categorie in zijn denken vormen de openbaringsreligies. Daaronder vallen de godsdienst van Israël en het christendom, maar ook b.v. de representanten van de persoonlijkheidsmystiek: de Islam en het Perzische zoroastrisme.

Door het toepassen van deze fenomenologische typologie dreigt Söderblom de grenzen der openbaringsreligie te ruim te trekken. Daartegenover staat het feit, dat hij kan aantonen dat de openbaringareligie een zeer bijzondere plaats inneemt in het geheel der godsdiensten. Het christendom is voor hem de „universele openbaringsreligie, die in lengte, breedte en diepte alle buiten-christelijke godsdiensten overtreft". Daarmee is de vergelijkende godsdienstgeschiedenis tot christelijke theologia crucis geworden. Zijn daarvoor echter de verschillen tussen het christendom en de oneindigheidsmystiek niet te groot ? We moeten er, mijns inziens, voor oppassen de band tussen Logos spermatikos en de vleesgeworden Logos te nauw aan te halen. Het gevaar van deze synthese manifesteert zich verder in zijn opvatting, dat er een voortdurende open-

baring is. „Der Romanismus sagt: „Gottes fortgesetzte Offenbarung bildet eine Institution, welche ihre Spitze im Papst hat. Wir sagen: „Gottes Offenbarung ist die Geschichte" (p. 365-366). Accoord, als wij maar niet vergeten, dat het christelijk geloof de volheid der openbaring in Christus aanwezig acht. Ook in de natuur en in het zedelijk leven ziet Söderblom een voortgaande openbaring.

Vraagtekens zijn er dus wel. Maar deze doen niets af aan de grote waarde van dit magistrale werk. Telkens weer werden we getroffen door de eminente kennis van Söderblom en het is te hopen dat door deze publicatie zijn Gifford-Lectures een nog grotere bekendheid mogen verwerven. Want dat verdienen zij.

O.

J.B.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

Theologia Reformata | 67 Pagina's

DER LEBENDIGE GOTT IM ZEUGNIS DER RELIGIONSGESCHICHTE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 1967

Theologia Reformata | 67 Pagina's