Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leerschool van geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leerschool van geloof

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

D. Bonman

„Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: ls gij in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken." Johannes 8 : 31v.

De tekst staat in de grote redes, „strijdredes". 't Is alles wat moeilijk, zo hoog, zo verheven. Ook zo prachtig. Wie zich erin verdiept, leert vele dingen. Ook van het geduld van Christus, de oneindige lankmoedigheid. Op iedere vraag gaat Hij in, hoe krenkend ook. En 't resultaat? Ergernis, al maar weer ergernis. Dit is de donkere zijde der prediking, zoals van Hem geprofeteerd is: „Hij is gezet tot een val." Deze val, dat ze Hem niet willen. In drommen komen ze luisteren (scharen!), in drommen lopen ze weer weg. Toch zijn er ook lichtpunten. Zo in vs. 30: „Als Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem". Er is hun iets gaan dagen, 't Is nog maar weinig ('episteujanj, maar voor Jezus genoeg. Ais 't geloof opschiet, al is het nog zo klein, dan komt Hij te hulp. Tot hèn nu, deze „kinderen in het geloof", spreekt Jezus: „Indien gij . . . ." Wie waarlijk, écht zijn leerlingen willen zijn, daar ernst mee maken, moeten weten, dat de weg van het geloof is de weg van Zijn woord! Waar vinden wij de discipelen van Jezus? In Zijn Woord! Daarin blijven ze. Daar zit iets onherroepelijks in. Blijven, dat betekent: eens voor al. Er voortdurend mee bezig zijn, als middelpunt van hun leven.

Dat mag wel met alle nadruk gezegd worden. Hèt kenmerk van de discipel van Jezus is, dat zij met Zijn woord bezig zijn. Wat een waarschuwing! Het geldt ook t.o.v. de „razende" tijd, waarin we leven, en het materialisme, dat zo veler leven beheerst. Dodelijk ernstig klinkt het: „Blijf in Mijn Woord. Daarbuiten kunt ge geen discipel van Mij zijn."

Kunnen wij dat? En waarom is het zo belangrijk om in het Woord te blijven? 't Is of Jezus deze vraag voorvoeld heeft. Daarom spreekt Hij, vol ontfermende liefde om te behouden, een belofte uit, zo rijk, zo diep als de diepte van Zijn liefde: „Gij zult de waarheid verstaan en de waarheid zal u vrijmaken".

Wat is dat: aarheid? In 't Grieks staat een woord, dat betekent: ietverborgenheid, einde van de verborgenheid. Was ons dan iets verborgen? Het Evangelie spreekt er op veischeidene plaatsen van; Rom. 16:25; Eph. 1 : 8, 3 : 9; Col. 1 : 26; 2 Tim. 1 : 10; Tit. 1 : 2; 1 Pt. 1 : 20. Wat was dan verborgen? In de wetenschap zo langzamerhand niets meer. Er schijnen wel geen grenzen meer aan het kennen der mensen te zijn.

De bijbel werkt met andere categorieën: Alles is verborgen!" Adam wist genoeg. Hij kende God, ging met God om. Hij wandelde in het volle licht. Maar door de zondeval is het licht gedoofd en de duisternis gevallen over de mens, en over de aarde en, naar het schijnt, ook over de hemel. Wat is dan nog openbaar in de duisternis? Is daarin niet alles verborgen? 't Ergste is: od is verborgen (Rom. 1 : 21). De mens heeft geen weet meer van God. Maar hij kent ook zichzelf niet meer.

Nu spreekt de tekst over het einde van deze verborgenheid. Het is of er een gordijn weggeschoven wordt. Dat doet de mens niet; de mens, vreemd aan God en aan zichzelf, hoe zou hij het kunnen? Neen, God trekt het gordijn weg. God spreekt de waarheid. God, die voor de mens verborgen was, openbaart zich, zoekt hem weer op, komt hem tegen. In Zijn Woord. Alleen het Woord werpt licht op God; wijst Hem als het ware overal aan op Zijn gang door de wereld. De bijbel spreekt over de toorn Gods, over Zijn oordelen, hoe Hij met Zijn gerichten vaart over de aarde. Dingen, die wij aan de duivel zouden willen toeschrijven, waarvoor zachtgestemde zielen de ogen sluiten: de bijbel zegt dat het God is. We sidderen voor deze ontzettende waarheden. Is dat nu God? Deze angstaanjagende Rechter? Maar we leren het verstaan.

Verstaan we het ook? 't Zou wat! Want nóg dieper gaat God, nog erger wordt het. Niet alleen komt God met deze vreselijke waarheid („dingen" zegt Ps. 65 : 6) de mens tegen. Hij gaat er mee dwars door de mens heen. Hij leert het verstaan, d.i. niet op een afstand zeggen: a, 't is wel waar, of 't zal wel waar zijn. Verstaan is: oor omgang, door ervaring leren kennen, aan den lijve ondervinden. God, de Geest Gods komt met deze waarheid in de mens. En de mens ziet, voelt de waarheid over zichzelf. Dat is een zwaar werk. Want de mens verschanst zich voor God, zoekt dekking. Deze waarheid is niet welkom. De mens wil er niet aan, want dan gaat hij er aan. Maar de Geest brengt hem er dwars doorheen. En de mens staart in de afgronden van het oordeel Gods, en leert zeggen: Here God, Gij hebt gelijk. Ik had ongelijk, ik wist het niet. Dan is zonde, toorn Gods, zelfs oordeel Gods geen begrip meer, maar realiteit. Want ge zult de waarheid verstaan, de volle waarheid.

Wat is dan de volle waarheid? .... De bijbel openbaart het ons, de laatste verborgenheid, de Raad Gods. Als God die opent, stroomt het welbehagen Gods eruit: „Zo waarachtig als Ik leef. Ik heb geen lust aan de dood van de zondaar". Diezelfde God, die ons laat huiveren voor zijn oordeel, doet ons juichen over Zijn barmhartigheid. Dat is de volle waarheid. Het wel-

behagen Gods geopenbaard in Christus Jezus, dé Waarheid. De laatste verborgenheid, geopenbaard in het vlees. Die daarom ook alleen door het vléés wordt verstaan. Vlees, dat is de mens, die bekent: „Here God, ik heb het niet, ik ben het niet. Maar Gij zijt het. Ik was blind in de duisternis, maar Gij naamt de verborgenheid weg door uw openbaring, ik was vreemd aan U, maar Gij hebt U aan mij eigen gemaakt, ik was doof voor U, maar Gij hebt mij de oren doorboord, ik lag machteloos gebonden, gij kwaamt en maakt mij vrij.

Want dat brengt het welbehagen Gods mee: „De waarheid zal u vrij maken". Want wat gaan ze knellen, de banden van de zonde, van de dood, van de duivel. Maar: de waarheid, de Zoon (vs. 36) zal u vrijmaken. Hij, de Here der heerlijkheid, is afgedaald in het vlees. Om het vlees vrij te maken als Middelaar tussen God en mens. Hij, de waarheid, sprak ook niets dan de waarheid. Hij nam de laatste verborgenheid weg. Hij heeft voor al onze zonden volkomen betaald (Gat. zondag 1). Zijn bloed maakt ons vrij. Hij stort het en de band van de zonde laat los. Hij komt aan onze kant staan en neemt alle last op zich. Want Hij zag, hoe het de mens zou vergaan in het oordeel Gods. Hij, de Heihge, ging er in onder, opdat de band van zonde en dood zou loslaten. Om ons vrij te maken, door voor alle zonden volkomen te betalen.

Ze binden de mens, de drie geweldenaars. De zonde ligt al verslagen. De dood is, als Paulus zegt, verslonden. En wat betekent de duivel tegen deze Koning? Drie maal wordt hij teruggestuurd met: , , Er staat geschreven". Als een voorbeeld, hoe Hij in het Woord bleef. En dan tenslotte geeft Hij zich aan de duivel; de duivel, die zijn handen naar ons uitstrekt. Hij ziet het en gééft zich. Laat de duivel begaan, die Hem niet gespaard heeft. Maar zó overwint Hij hem en ook de band van de duivel laat los. Zó maakt Hij vrij van alle geweld des duivels.

Hier hebben wij de gehele waarheid. Die in Jezus' woord blijft, zal ook dit verstaan. Want ook deze vrijmaking gaat niet buiten ons om. Ook zij wordt in ons waar. Als de H. Geest Christus in ons brengt. Dan komt Christus met de vrijheid! Dit is zaligheid: los van die banden, vrij van die macht. Is het geen wonder, dat diezelfde Geest, die ons eerst, en steeds weer, voor de spiegel van Gods gerechtigheid zet, ons ontdekt als kinderen des duivels, nu nota bene mét onze geest getuigt dat wij kinderen Gods zijn.

Alles in de Zóón! Waar Hij is, is het oordeel weggenomen. Daar is God niet de Rechter, maar de Vader! Maar kennen we Hem niet, dan kennen we ook de Vader niet. Dan sterven we in onze zonden en dan .... het oordeel. Met de Zoon komen we in de armen van de Vader. Om de Zoon draait alles. Wie in Zijn Woord blijft, ontmoet Hem daar steeds weer. En komt de duivel met zijn verzoekingen in al die andere stemmen om ons heen

en in ons, we zeggen het de Meester na: „Er staat geschreven". Of komt hij met aanvechtingen, tegen het Woord van onze Here Jezus Christus komt liij niet op. En zó komen we steeds vaster te staan in het Woord. Beter: we worden bevestigd, gegrond. En in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1968

Theologia Reformata | 84 Pagina's

Leerschool van geloof

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 september 1968

Theologia Reformata | 84 Pagina's