Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HIOB

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HIOB

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

F. Horst, HIOB, L. Teilband, XII+ 288 S., lu DM 42, —, Neukircheuer Verlag des Erziehungsvereins, Neukirchen, 1968.

Toen Priedrich Horst in 1962 overleed was zijn arbeid aan de verklaring van het boek Job voor de serie Bihlisclier Kommentar Altes Testmnent tot hoofdstuk 19 gevorderd. Het was een wijs besluit van redactie en uitgever om het bewerkte deel te doen uitkomen en daardoor een brede kring te doen delen in deze rijpe vrucht van studie en levenservaring.

Ter gelegenheid van de 65ste verjaardag van prof. Horst f1961) verscheen in de Theologische Bücherei (Bnd 12, Kaiser Verlag) een verzameling van stukken van de hand van Horst over het recht jn het Oude Testament; hierin is ook opgenomen een omvangrijke bibliografie, samengesteld door E. Kutzsch (die t.z.t. de commentaar hoopt voort te zetten).

Op exegetisch terrein tewoog de schrijver zich in zijn verklaring van de boeken Nahum tot Maleachi in het Handbuch des Alten Testaments (waaiTan een 2de druk uitkwam in 1954).

De inleiding is kort; het is een stuk overgenomen uit het Evangelisches Kirc)tenlexikon (Vandenhoeck en Bupreeht, Göttingen). In de verklaring zelf komen verscheidene inleidingsvragen aan de orde. Zo meent de schrijver b.v. dat het gedeelte h. 12 : 7-12 ingevoegd is (met Fohrer e.a.), hij wijst de stelling van Baunigartel als zou h. 7 een dubbele invoeging zijn, af.

Ook in dit werk vinden wij dezelfde opzet als in de andere delen van de commentaar: ertaling (waarin hij getracht heeft het spreuken-metrum van de grondtekst weer te geven), vorm, woord en acopus. De aantekeningen bij de tekst zijn uitvoerig; behoedzaam gaat de schrijver liiei-zijn weg; over het geheel geeft de masoretische tekst geen bijzondere moeilijkheden. Vele malen staat de exegeet voor een verre van gemakkelyke beslissing. Ik noem enige stellingen van de schrijver. Bij de ziekte van Job is geen leden om aan melaatsheid te denken; de diagnose is ook in deze plaats van de Schrift moeilijk. In h. 5 : 2 wordt niet ge.sproken over toorn des Heren (terecht, m.i.; anders Sv en in deze tijd o.a. Terrien). H. 9 : .35 wordt als volgt weergegeven: ch würde reden, würde ihn nicht fürchten: enn das zu tun liegt nicht allein bei mir (toch wel voor bestrijding vatbaar). Ook h. 6 : 10 is niet eenvoudig om te verklaren. De auteur aelit het weinig waarschijnlyk, dat in h. 14 : 4 ? «i» [O als aanduiding van de afkomst te verstaan is (anders dan Eichrodt e.a.). Hoofdstuk 19 heeft slechts de vertaling, en aantekeningen bij de tekst. Hoe de schrijver de verzen 25 vv. verstond blijkt uit de vertaling: ch aber weisz, mein Loser ist am Leben, als letzter wird er auf dem Staube stehen; und nachdem meino Hauit derart geschunden, bar meines Leibes werde Qott ich schauen.

De verklaring geeft een diep inzicht in de problematiek van Job. Bij h. 3 tekent hij aan: as „Fluche" Gott und stirb von 2 : 9 erscheint somit hier darin gewandelt, dasz Hiob sein eigenes Leben verwünscht und den Tod erselint.

Bij h. 7 : 17 (in verband met de zorg Gods, Ps. 8) merkt de schrijver op: as ein mysterium fascinosum und damit mysterium adorandum sein müszte, wird für Hiob zum aussehlieszlichen mysterium tremendum. In alle aanvechting over grond en doel van Gods toom houdt Job er aan vast, dat God zelf alleen van Zijn

toorn kan redden. De schrijver spreekt van de raadselvolle demonie van de goddelijke toorn. Maar voor Job zal alles „terecht" komen door de inteiventie van de hemelse getuige.

Een duidel^jk beeld geeft het werk van de woorden van de vrienden van Job. De auteur noemt Elifaz: ein seelenloser Seelensorger, al twijfelt hij niet aan diens oprechtheid. Hij laat zien, dat in de grond der zaak Bildad hetzelfde zicht op de dingen lieeft als Elifaz.

Het boek is een truneus, maar één van grote waarde.

U.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969

Theologia Reformata | 68 Pagina's

HIOB

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juni 1969

Theologia Reformata | 68 Pagina's