Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZUKUNFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZUKUNFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wolf - Dieter Marsch, ZUKUNFT, 176 S., Einzelbezug geb. DM 12.80, Kreuz-Verlag, Stuttgart-Berlin, 1969.

De Wuppertaler hoogleraar voor systematische theologie Marsch zoekt in dit uitstekend opgezette en helder geschreven boek een middenweg tussen „Zukunftsvergessenheit und Zukunftsbesessenheit", en wel aan de hand van confrontatie der drie mogelijke aspecten: teleologie, eschatologie en futurologie. Na de vragen vooraf over toekomst zonder illusie en de vraag naar het einde der geschiedenis, de laatste als filosofisch-politiek aspect, komen de twee aspecten, die ons systematisch het meest interesseren, aan de orde: het christelijk-theologisch aspect ofwel de vraag naar het toe-komen van God, en het futurologisch-technische aspect ofwel de vraag naar de maakbare toekomst.

Wat het toe-komen van God betreft, releveert Marsch de verschuiving van eschatologie over de grenzen van dit bestaan naar een verlegenheidsvraag in dit bestaan. Hij beklemtoont het futurum Dei, dat kwalitatief verschillend is van de afloop van bestaan en geschiedenis: God openbaart zich als Degene die toekomst geeft, heil en leven opent. Dit moet in de secularisatie van een verloop der wereldgeschiedenis bedacht worden. Vroeger was de eschatologie het inbegrip van

na-of bovenhistorische heilsvervulling, thans is het wat in de seculair geworden wereld het specifiek onwereldse aan het handelen Gods is. De tijdfactor valt, voor zover ik het begrijp, bij Marseh - en vele anderen! - uit.

Hij spitst deze omschrijving toe als toekomst der existentie (Bultmann c.s.) en acht het voornaamste bezwaar dat hier de wereldlijke toekomstideeën, - plannen, - verwachtingen volledig onbepaald en willekeurig blijven.

Vervolgens valt te spreken over eschatologie als toekomst der gemeente (Barth CS.), waartegen Marseh aanvoert dat hier de geschiedenis en het humanum niet serieus genomen worden: God (de Vader) openbaart (de Zoon) Zichzelf (de Geest). Toekomst en verleden wisselen stuivertje. De kring begint en eindigt met God. Wij komen er met onze problemen niet aan te pas.

De derde toespitsing van eschatologie betreft de toekomst der wereld (Pannenberg, Moltmann, Cox e.a.), gedacht vanuit de praemissen der wetensohappelijkteohnische civilisatie, der contingentie tussen God en het verloop der geschiedenis, der nodige correctie in onze relatie tot het marxistische humanisme. Het blijkt dat Marseh bij dit type geen diepgaande bezwaren heeft.

In het derde deel - over de maakbare toekomst en de futurologie - breekt hij eerst een lans voor het wetenschappelijk recht van een niet door feiten en data te bepalen futurologie. Deze wetenschap heeft met futura i.p.v. facta en data te maken. Marseh zou deze maakbare toekomst niet willen laten postuleren of kommanderen: de enkele mens moet haar kunnen aanvaarden. Verder wenst hij duidelijkheid over wat men methodisch aangaande do toekomst met zekerheid kan stellen; hij gaat daar op in en postuleert drie centrale vragen: a. betreffende het fysieke voortbestaan der mensheid, b. inzake de hulpmiddelen die het leven beurtelings zullen vergemakkelijken en verzwaren, c. betreffende de bio-en humanotechniek.

In een laatste hoofdstuk volgt onder het hoofd „dialektiek van de toekomst van do mens" een evaluatie. Hij heeft er geen bezwaar tegen, dat de mens met plannen en n\ethodieken treedt in de plaats van utopieën, „Götterdammerungen" en noodlotsbesehouwingen. Als de futurologie maar niet ons de futura als facta opdringt en het komende als lot behandelt. Voor het christelijk geloof bijv. betekent dit, dat de utopie van het voor de mens mogelijke zich steeds opnieuw moet oriënteren aan dat humanum, dat met Jezus in de geschiedenis gekomen is en geschiedenis maakt. „Unumstritten soUte sein, dasz über die Meuschenwürdigkeit der Futura die Praxis entscheidet."

Zo eindigt dit instructieve, doch gewaagde boek. Wat Marseh in het laatste deel zegt: de enkele mens moet de maakbare toekomst kunnen accepteren, schijnt. .. gedekt te zijn door het „humanum van Jezus". Ik geloof er niet in. En ik dacht dat de grote fout is, dat de geschiedenis hier ten diepste tijdloos is. Daarom is er geen grens. Daarom is er geen einde. Daarom is er geen telos Oods, doel Gods dan in het humanum. God komt op ons toe en wij maken de aarde leefbaar. Niet voor niets verscheen dit boek in de serie Themen der Theologie, waarin Herbert Braun, Hans Schmidt, Johann Baptist Metz e.a. revolutie-theologen ruim baan maken voor een verwereldlijkte theologie in een verwereldlijkte kerk.

K.

C.A.T.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Theologia Reformata | 307 Pagina's

ZUKUNFT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1970

Theologia Reformata | 307 Pagina's